Belangrijkste reden voor de toename in 2021 is een grotere inzet, met name voor de bij- en meestook in kolencentrales. De meeste houtige biomassa (86%) wordt gebruikt in installaties groter dan 10 MW voor de productie van elektriciteit en warmte. De verwachting is dat de stijging dit jaar doorzet vanwege de huidige hoge prijzen voor fossiele brandstoffen.
Herkomst
Vrijwel alle in 2021 gebruikte houtige biomassa bestaat uit rest- en afvalstromen, waarvoor geen andere nuttige toepassing is. Tachtig procent heeft een duurzaamheidscertificaat. Het betreft vooral reststromen uit de agro-, food- en houtindustrie (48%), reststromen uit bos-, natuur- en landschapsbeheer (23%) en afvalhout (A- en B-hout) (17%). Kleinere installaties (< 10 MW) gebruiken voornamelijk reststromen uit bos-, natuur- en landschapsbeheer (88%). Grotere installaties (>10 MW), inclusief bij- en meestook, maken gebruik van een grotere verscheidenheid aan bronnen, maar de belangrijkste (50%) bestaat uit reststromen uit de agro-, food- en houtindustrie.
Van alle houtige biomassa voor energie komt 36% uit Nederland. Vooral de kleinere installaties gebruiken bijna uitsluitend Nederlandse houtige biomassa. Geïmporteerde biomassa komt vooral uit Noord-Amerika (28%) en de Baltische staten (14%) en wordt voornamelijk gebruikt voor meestook in kolencentrales.
Groei zet door
Vanwege de uidige (geo-)politieke situatie verwacht PBE in 2022 een verdere toename van de inzet van houtige biomassa. De kostprijs van biomassa is weliswaar gestegen, maar datzelfde geldt ook voor de prijzen van aardgas en andere fossiele brandstoffen. Ook particulieren zullen het komende jaar naar verwachting meer hout gaan stoken vanwege de hoge energierekening. De onderzoekers concluderen dat houtige biomassa hiermee een cruciale bijdrage levert aan een integraal energiesysteem dat zich noodzakelijkerwijze aanpast aan nieuwe en onzekere marktcondities.
De volledige jaarrapportage is te vinden op de website van PBE.
Beeld: PBE-voorzitter Jos Keurentjes overhandigt het Jaarrapport aan Julie Fraiture van het Ministerie Economische Zaken & Klimaat, die hem ook namens het Ministerie van Infrastructuur en Waterstaat in ontvangst neemt (PBE).
