Lees verder
Nederland is bij uitstek een 'aardgasland' in transitie naar een duurzamere samenleving. Maar de weg naar groen gas is niet geplaveid. Welke rol spelen de overheid en het midden- en kleinbedrijf in innovaties op gebied van biogas en groene energie?
Utrecht

Waar in 2014 nog zo’n 42,5 miljard m3 aardgas verbruikt werd in Nederland, zal er geleidelijk een overgang plaatsvinden naar groene energie. Groen gas zal in Nederland een belangrijk onderdeel worden van de toekomstige ‘groene energie-mix’, met name omdat gas onmisbaar is in bepaalde processen en makkelijk is op te slaan.

Ton Voncken, innovatiemanager InnovatieLink: ‘Het streefdoel is volledig los te zijn van fossiele brandstoffen in 2050 met de beoogde CO2-reductie tot gevolg, waarbij minimaal zo’n 6 tot 7 miljard m3 vergroening van gas noodzakelijk is. Het andere deel zal bespaard moeten worden of uit andere bronnen komen, bijvoorbeeld uit het elektrificeren van warmte. Een zeer grote opgave.’

Intrinsieke drive

Volgens Voncken speelt het mkb een belangrijke rol in de innovaties die noodzakelijk zijn voor het behalen van de doelstellingen omtrent groene energie en groene grondstoffen. Voor innovaties stelt de overheid verschillende subsidies beschikbaar. Het merendeel komt vanuit de Subsidieregeling Duurzame Energie (SDE) en is gericht op duurzame energieproductie.

Voncken: ‘Het blijkt echter vaak een hele uitdaging om binnen het kader van de overheid met nieuwe innovaties te komen. En bovendien verloopt een innovatie-traject niet altijd rechtlijnig. Een intrinsieke drive om te verduurzamen is hierin uiterst belangrijk.’

Het is volgens Voncken te kort door de bocht om enkel te innoveren op basis van subsidies. ‘Verduurzaming moet plaatsvinden op basis van marktwerking. De urgentie bij klanten zal moeten toenemen. Ook zal de mkb-ondernemer in de markt zelf op zoek moeten naar partners, kennisleveranciers, et cetera om op basis van gedeelde belangen nieuwe ontwikkelingen van de grond te krijgen.’

Spanningsveld

De hoge ambities van de overheid met betrekking tot het verlagen van de CO2-uitstoot, creëert echter ook een concurrentiestrijd tussen de sectoren ‘energie’ en ‘biobased economie’. Het spanningsveld ontstaat onder andere door de wedijver tussen gelimiteerd gebruik van biomassa voor zowel biogas als biobased materialen. Hiervoor heeft de overheid een Green Deal gesloten; een subsidieregeling voor het realiseren van samenwerkingsverbanden tussen de twee sectoren. Voncken ziet kansen in deze integrale aanpak. ‘Door de combinatie te maken tussen de productie van hoogwaardige inhoudsstoffen en groene energie, kunnen reststromen optimaal verwaard worden. Bovendien kan een gedeelte van de groene energie terugvloeien naar het productieproces van hoogwaardige inhoudsstoffen en de verdere verwerking in de biobased economie.’