Lees verder
De totale uitstoot van broeikasgassen per euro toegevoegde waarde in het Nederlandse bedrijfsleven is met 55% gedaald in twintig jaar. Dat blijkt uit een analyse van ING over de periode 1996 tot 2016. De verschillen tussen de sectoren zijn echter groot.
Redactie / Amsterdam

Ruim tweederde van de uitstoot wordt veroorzaakt door de energiesector, industrie en transport. De grootste uitstoter is de energievoorziening, gevolgd door de chemie en de luchtvaart. Maar terwijl de totale uitstoot van chemie 42% daalde, steeg die van de luchtvaart met 43%. Ook de emissies van de energiesector stegen, met 12%.

De groeisnelheid van een sector heeft uiteraard invloed op deze cijfers. Door te kijken naar de uitstoot per euro toegevoegde waarde, worden de verschillen tussen sectoren gecompenseerd. Ook dan scoort de luchtvaart echter beduidend slechter dan andere sectoren: de uitstoot per euro daalde hier slechts 20%, terwijl die van de chemie 64% terugliep.

Lachgas

De afname van emissies uit de chemie is deels te danken aan de bewerking van lachgas (N2O) bij de salpeterzuurproductie op Chemelot in Geleen en bij Yara in Sluiskil, rond 2007. Het gas werd vroeger in de atmosfeer geblazen, maar nu eerst onschadelijk gemaakt, waardoor alleen pure stikstof en zuurstof overblijven. Dat scheelt 6 miljoen ton CO2-equivalent per jaar.

Het kabinet wil de uitstoot van broeikasgassen in 2030 met tenminste 49% reduceren ten opzichte van 1990. Daarvoor zal een ingrijpende transitie nodig zijn, concludeert ING.