Lees verder
Circulaire woningen worden onnodig gedwarsboomd door regels in het Bouwbesluit, meldt het vakblad Cobouw. Het gaat om woningen die demontabel zijn en dus verplaatsbaar: een duurzame manier om de woningnood snel aan te pakken. Maar corporaties krijgen de business case niet rond met de huidige regels. De minister geeft nul op het rekest.
Redactie / Den Haag

In het Bouwbesluit is voor deze zogeheten ‘flexwoningen’ gerekend op een levensduur van 15 jaar. Blijft het huis langer staan en krijgt het alsnog een permanente locatie, dan moet het worden aangepast aan de eisen die dan gelden. Vaak is dat prijzig, soms zelfs onmogelijk, bijvoorbeeld als de minimale plafondhoogte wordt veranderd. Daarom schrijven corporaties deze woningen in 15 jaar af in plaats van de gebruikeijke 30 of zelfs 50 jaar, wat ze onrendabel maakt.

Niet naar de stort

“Kennelijk is nooit rekening gehouden met het idee dat circulaire woningen ooit elders een tweede leven kunnen krijgen”, zegt Menso Oosting, directeur bij Van Wijnen in Cobouw. Van Wijnen bouwde onder meer aan De Loskade in Groningen pop-up woningen die in 2030 weer kunnen worden verplaatst. “Dit zijn geen woningen die je naar de stort moet brengen.”

In 2019 beschreef het Expertisecentrum Flexwonen het probleem al, in opdracht van het ministerie van Binnenlandse Zaken. “Tijdelijke woningen zijn niet rendabel”, stelden de onderzoekers toen. Zij gaven het advies om de eis tot aanpassing aan toekomstige regels te laten vallen. Minister Ollongren van Binnenlandse Zaken liet via een woordvoerder echter weten de regels niet te willen veranderen en geen signalen te hebben ontvangen dat daar problemen mee zijn.

Opmerkelijk genoeg biedt het Bouwbesluit wél ruimte voor het bouwen van ondermaatse woningen met lagere standaarden voor daglicht, isolatie en geluid.

Lees het volledige artikel in Cobouw.

Beeld: Van Wijnen