Lees verder
‘Vaak is het een kwestie van ‘net niet’. Dan is het de grondstof, het proces of de toepassing die de zaak op slot gooit. Een biobased traject van idee tot markt is een hele klus, waar gedurende de reis van alles mis kan gaan. Dat is ook logisch. Punt is wel, hoe neem je die hordes? Een praktijknetwerk kan uitkomst bieden.’
Lucien Joppen

‘Vaak is het een kwestie van ‘net niet’. Dan is het de grondstof, het proces of de toepassing die de zaak op slot gooit. Een biobased traject van idee tot markt is een hele klus, waar gedurende de reis van alles mis kan gaan. Dat is ook logisch. Punt is wel, hoe neem je die hordes? Een praktijknetwerk kan uitkomst bieden.’

Patrick Lemmens, programmamanager Biobased Economy (Biotransitiehuis) bij Innovatiecentrum Greenport Venlo, is druk doende om in ‘zijn’ regio een praktijknetwerk op te zetten, waarin drie afzonderlijke valorisatieprojecten in de primaire sector, telersverenigingen en kennispartners (Bodec, HAS, Wageningen UR et cetera) zijn betrokken.
‘Binnen het Biotransitiehuis zijn we inmiddels ruim anderhalf jaar bezig met het scouten van biobased economy initiatieven. Deze proberen we daar waar mogelijk verder te helpen, te concretiseren en hopen ze mede met de betrokken ondernemers tot financiering en realisatie te brengen. Inmiddels is ons projectportfolio aardig gegroeid en zijn we bezig met het vormgeven van de volgende stap.’

Zonde

Deze stap is volgens Lemmens ook broodnodig. In de afgelopen anderhalf jaar heeft hij vaker meegemaakt dat initiatieven in de knop werden gebroken en dat vervolgens de opgedane ervaringen als het ware in rook opgingen. ‘Dat is natuurlijk eeuwig zonde. Immers, deze ervaringen hadden de bedrijven ook kunnen delen met collega-ondernemers die bezig zijn met vergelijkbare trajecten. Daarbij gaat het niet zozeer om specifieke kennis over de oogst of het productieproces, maar meer over het stellen van de juiste vragen aan de juiste partijen op het juiste moment. Dat lijkt eenvoudig, maar in het biobased speelveld hebben bedrijven een spectrum aan mogelijkheden, met andere woorden hoofd-, maar ook zijroutes. Bovendien is de biobased economy complex en veranderlijk. Een aantrekkelijke reststroom, bijvoorbeeld champost, kan opdrogen omdat telers over kunnen gaan op een andere meststof. Kortom, met het praktijknetwerk willen we dat bedrijven deze ervaringen met elkaar uitwisselen om nieuwe kennis en inzichten te ontwikkelen.’

Inhoudsstof in komkommers

Blijkbaar staan deze bedrijven daar open voor. In het praktijknetwerk spelen drie verwaardingstrajecten een hoofdrol: Paprikansen, TomatenCascade en een traject zonder naam gericht op verwaarding van een inhoudsstof in komkommers.

TomatenCascade, eind vorig jaar opgestart door Tasty Tom, Smurfit Kappa, Milieuservice Zuid en het Biotransitiehuis, richt op een verwaarding van tomatenloof tot papier of verpakkingsmateriaal (o.a. voor tomaten). De telersvereniging Kompany gaat aan de gang met een specifieke inhoudsstof in komkommers – welke is streng geheim – om te kijken of deze geëxtraheerd, bewerkt en vermarkt kan worden.

Huub Welles namens Kompany: ‘Ons project onderscheidt zich in die zin dat we geen reststromen verwaarden, maar dat we een stofje uit een eindproduct halen en vervolgens ook nog wat moeten doen met het water en komkommerpulp. Ik denk dat we met name bij de laatstgenoemde fractie wat kunnen leren van Tomatencascade. Omgekeerd kunnen de andere partijen wellicht leren van de wijze waarop we marktpartijen hebben benaderd. Met Kompany hebben we in relatief korte tijd een keten voor een marktrijp product opgezet. Het is geen rocket science, maar je hebt wel gezond zakelijk inzicht nodig. Daar wil ik andere partijen die in vergelijkbare trajecten, best mee helpen, bijvoorbeeld door mijn netwertk aan te spreken.’

Paprikansen steekt, zoals de naam al doet vermoeden, breed in. Nicole Litjens van Kwekerij Litjens, een van de paprikakwekers die deelnemen aan Paprikansen: ‘In eerste instantie is Paprikansen een inventarisatie van interessante, lees gezondheidsbevorderende inhoudsstoffen in verschillende soorten paprika. Deze inventarisatie wordt uitgevoerd onder meer door onderzoekers van de Universiteit van Maastricht en Wageningen UR. We verwachten dat de rapportage eind dit jaar zal zijn afgerond.’

Uitdagen

Zoals vermeld zijn enkele onderzoeksinstellingen betrokken bij het praktijknetwerk. Lemmens benadrukt dat zij vraaggestuurd moeten werken. ‘Het zit in hun natuur om aanbodgericht te werken. Dat is uitdrukkelijk niet de bedoeling. Vragen die de initiatiefnemers van de drie trajecten niet kunnen beantwoorden, worden neergelegd bij de onderzoeksinstellingen. Zij worden als het ware uitgedaagd om met concrete oplossingen te komen.’ Na de zomer zal het praktijknetwerk in de Greenport-regio van start gaan, los van het feit of deze van EZ een subsidie (voor projectbegeleiding) krijgt toegekend. In de eerste ronde zullen expertmeetings worden gehouden, waarin de afzonderlijke trajecten een lijst met knelpunten en onderzoeksvragen opstellen. Vervolgens worden deze lijsten gedeeld met de achterban, dit om het draagvlak te vergroten. In intervisiebijeenkomsten komen de drie trajecten bij elkaar, waarbij ook de andere partners, bijvoorbeeld onderzoeksinstellingen, worden uitgenodigd.
Tot slot worden alle bevindingen opgenomen in een handbook ‘Ondernemen met reststromen in de glastuinbouw’. Lemmens: ‘Dit biedt ondernemers die ook reststromen willen verwaarden, handvaten om zulke projecten tot een goed einde te brengen. Het gaat daarbij niet om specifieke inhoudelijke kennis, maar inzicht in het proces.’