Lees verder
Hennepvezels kunnen in de textielindustrie een belangrijke rol vervullen. Op voorwaarde dat deze vezels mee kunnen liften op bestaande productielijnen. Binnen het Sustainable Fibers Project werken drie partijen aan de realisatie hiervan. Onlangs werd de volgende stap gezet met de opening van een demoplant op de Kleefse Waard in Arnhem.
Lucien Joppen

Per jaar wordt wereldwijd voor een slordige 25 miljoen ton aan katoen geproduceerd. Bedrijven gebruiken daarbij in toenemende mate gerecycleerd katoen. Dit zijn wel korte vezels die gemengd moeten worden met langere vezels. Hennepvezels zouden deze rol op zich kunnen nemen, ware het niet dat de vezels een enkele voorbewerkingsstappen nodig hebben.

Het Arnhemse Stexfibers, een doorstart van een eerder initiatief Stextile, heeft inmiddels een proof-of-concept en wil nu in een demofaciliteit meer gaan produceren zodat er op grotere schaal en frequenter mee getest kan worden.

Stoomexplosie

De technologie die Stexfibers inzet, is in de jaren dertig van de vorige eeuw ontwikkeld. Romke de Vries, CTO van Stexfibers: ‘We gebruiken stoomexplosie, waarbij de gehakselde hennepvezels, ontdaan van hout en stof, worden ‘gestript’ van de lijmstof. Daarbij wordt de input batchgewijs in een reactorvat geleid, waarna de druk wordt opgevoerd tot circa 10 bar en de temperatuur oploopt tot 180 graden Celsius. Door de druk zuigen de vezels zichzelf vol met water om tegendruk te geven. Op het moment dat de druk wegvalt, barsten de vezels open, zodanig dat de vezelstructuur niet wordt beschadigd. Vervolgens vallen de vezels in een cycloon, waar ze worden afgekoeld en hun vocht verliezen.’

Testen op commerciële schaal

De demoplant op het Arnhemse industrieterrein produceert nu al circa 10 kilo aan vezels per uur. Volgens De Vries voldoende voor spinnerijen en andere onderzoeksinstituten om mee te werken. ‘Er zit nog een partij tussen de vezels en de textielproductie, namelijk de lontmakers. Deze kaarden (ontrafelen en evenwijdig leggen, red.) de vezels, samen met katoenvezels in een 50/50-verhouding, tot een lont dat vervolgens in een spinmachine wordt geleid. Uiteindelijk willen we naar een 100 procent henneplont.’

De Vries’ collega Ben Ratelband vult aan: ‘We werken met enkele grote Turkse spinnerijen samen om op commerciële schaal textiel te spinnen met onze vezels. Belangrijke issues zijn uiteraard productie-afval, snelheid en downtime. Deze beïnvloeden de uiteindelijke kostprijs. In Nederland testen we met onze projectpartner Texperium op kleinere schaal door onze vezel met gerecycled katoen te mengen.’

Graan geduchte concurrent

Momenteel test Stexfibers verschillende rassen uit. De aanvoer komt vooral uit Groningen en Noord-Frankrijk. ‘Het ingangsmateriaal is wat houtiger en bruiner, waardoor we de procesparameters aan moeten passen’, aldus De Vries.

Qua feedstock heeft Stexfibers nog niet de behoefte aan de grote volumes. Daar kan binnen de komende jaren wel verandering in komen, zo hopen de heren van Stexfibers. ‘Momenteel is het areaal in Europa 15.000 hectare’, zo stelt Ratelband. ‘Hennep concurreert met andere gewassen, waarbij graan een geduchte ‘tegenstrever’ is. Bij hoge graanprijzen zaaien boeren graan in, dat is logisch. Als we met onze verwaarding hogere prijzen voor hennep kunnen realiseren, kunnen we tegenwicht bieden. Overigens zijn er qua logistiek geen obstakels voor vervoer van vezels op langere afstanden. Op locatie kunnen boeren het ingangsmateriaal onthouten en de vezels persen in balen.’

Sky is the limit

Mochten de testen op commerciële schaal goed uitpakken, dan is the sky the limit, aldus Ratelband. ‘Als we maar een procent pakken van de mondiale katoenmarkt, praat je over een paar honderdduizend ton. Wel zullen we op prijs moeten concurreren met andere natuurvezels, zoals jute of sisal. Deze hebben wel kortere vezels waardoor deze in een mix met katoen minder goed presteren. Hennep biedt daarnaast functionele voordelen, het ademt beter dan de meeste natuurvezels, is slijtvast en het zorgt er, door de holle vezel, voor de oorspronkelijke kleuren beter behouden blijven. Vergeleken met katoen is het bovendien een aanzienlijk milieuvriendelijker gewas: het heeft minder water en bestrijdingsmiddelen nodig.’

Hennep heeft tal van voordelen, maar hikt ook nog steeds tegen vooroordelen aan. Volgens De Vries was dat tot voor kort, lees vijf, zes jaar geleden, nog wel het geval. ‘Gelukkig zijn deze vooroordelen “afgesleten”. We hebben inmiddels soft commitments van spinnerijen en enkele retailers. Dat is een teken dat de markt interesse heeft en dat de hennepvezel in textiel een rol van belang kan spelen.’