Lees verder
De mondiale markt voor bio-aromaten groeit in een aanzienlijk tempo. In het speelveld zijn inmiddels tal van onderzoekinitiatieven opgestart, zo ook in Europa. Wel moeten ‘we’ in Europa fors aan de bak. De VS heeft op dit moment een voorsprong.
Edwin van Gastel

De redactie van Agro & Chemie sprak met Joop Groen van het Shared Research Center Biorizon>> The way to Aromatics, opgericht door TNOVITO en de Green Chemistry Campus, dat samen met Wageningen UR in Nederland de ‘bio-aromatendans’ leidt. Voor 2020 wil Biorizon tot de wereldwijde top behoren op het gebied van biobased aromaten.

De mondiale aromatenmarkt neemt ieder jaar met vijf tot zelfs tien procent toe. Aromaten zijn chemische verbindingen die de bouwstof vormen voor tal van producten en chemische toepassingen en maken dan ook bijna de helft uit van de industriële chemicaliënproductie. Deze aromaten worden momenteel vooral uit aardolie gewonnen. Door de huidige snelheid waarmee de vraag groeit, voorziet de chemische industrie problemen. Bio-aromaten uit hernieuwbare grondstoffen kunnen dan ook een duurzaam alternatief vormen.

Alle genoemde initiatieven rond bio-aromaten werken aan biobased productieroutes. Op deze manier worden zowel de ecologische als de economische uitdagingen van zowel de maatschappij als de chemische sector geadresseerd. Er zijn grofweg twee grondstofstromen voor bio-aromaten, samen ook wel lignocellulose genoemd. Cellulose en dan vooral de suikers waaruit dit polymeer is opgebouwd. De andere is lignine, een sterk vertakt polymeer van aromatische bouwstenen dat cellulose in planten bij elkaar houdt. Het is na cellulose de meest voorkomende organische verbinding op aarde, maar ook een heel weerbarstige. De grootste leverancier is de pulp- en papierindustrie die meer waarde wil creëren uit haar reststroom lignine.

Toverwoord

Biorizon is een zogenaamd Shared Research Center. TNO, VITO en de Green Chemistry Campus hebben in de organisatie de handen ineengeslagen. Het speelt in op het verwachte groeiende tekort aan aromaten uit de petrochemische industrie en op de breed gedragen ambitie om de chemische industrie te vergroenen. Afgelopen najaar wist het tweeënhalf miljoen euro startkapitaal te verwerven. Groen is sinds 2012 betrokken bij het center voor bio-aromaten in Zuidwest-Nederland, dat samen met de industrie aan biobased productieroutes werkt.

Groen: ‘In die eerste verkenningsfase voor Biorizon hebben wij ons uitgebreid verdiept in wat voor de industrie belangrijk is aan nieuwe technologieontwikkeling om de biobased economy te ondersteunen. Zo zijn wij op het onderwerp gekomen van het omzetten van biomassa in aromatische grondstoffen. Via een bijeenkomst met een achttiental industriële partijen en mkb-bedrijven hebben wij vastgesteld dat het een zeer belangrijk onderwerp is. Zij duidden dat binnen de chemische industrie er voor bio-aromaten behoefte is aan een meer betrouwbare levering van grondstoffen en een voorspelbare prijs. De gesprekken met de industrie hebben ons ook geholpen te komen tot een technologische roadmap. Op basis van deze vraagsturing is uiteindelijk een wereldwijde scan naar intellectueel eigendom uitgevoerd. Zo is duidelijk geworden welke technologie state of the art is en waar er freedom to operate en freedom to license is.’

Biorizon is volgens Groen inmiddels gestart met labexperimenten en benchscaleprojecten. ‘Dit loopt uiteen van “reageerbuisjeswerk” tot een heel klein fabriekje dat op een tafel kan staan. Groot pluspunt is dat deze praktijkwerkzaamheden ons helpen om de industrie nauwer te betrekken. In de grotere vervolgtrajecten gaan wij nog intensiever samenwerken met industriële partijen. De bijbehorende contracten zijn wij nu aan het voorbereiden. Verder wordt ook de samenwerking met de researchtak van Wageningen UR, Food & Biobased Research uitgebreid. Tenslotte voeren wij ook met de Chemelot Campus en Inscite gesprekken over krachtenbundeling. Wij vinden het als Biorizon ongekend belangrijk om te voorkomen dat dingen dubbel gedaan worden. Synergie is het toverwoord.’

VS absolute koploper

De kritische succesfactor is volgens Groen op te bouwen uit meerdere elementen. ‘Kennis, ervaring en het uitbouwen van de Intellectual Property (IP) positie zijn essentieel. In Nederland hebben wij als combinatie Biorizon en Wageningen UR Food & Biobased Research een nummer één positie. Die combinatie speelt zelfs in Europa al in de voorhoede mee. Tegelijkertijd is het wel zo dat op internationale schaal de VS de absolute koploper is. Momenteel proberen wij met Biorizon dan ook de samenwerking met het bedrijfsleven te intensiveren. Een bedrijf als Avantium heeft bijvoorbeeld een sterke positie op wereldschaal en op dit moment zijn wij ook met hen de krachten aan het bundelen. Want wil je als Biorizon de industrie en maatschappij daadwerkelijk vooruit helpen, moet je die wereldwijd leidende positie nastreven en concurreren met de Amerikaanse partijen. Daarbij moet het niet gaan om het gegeven welke Nederlandse provincie excelleert, je moet als initiatief en regio floreren.’

Groen legt uit dat bedrijven diverse mogelijkheden hebben om binnen Biorizon te participeren. ‘Zij kunnen in deelprojecten of programmalijnen een bijdrage leveren en op die manier daadwerkelijk deelnemer worden. Bovendien zijn wij druk doende met het creëren van een extra voorziening waarmee bedrijven lid kunnen worden, de Biorizon Community. Een vehikel om te netwerken, deel te nemen aan exclusieve “members only”-activiteiten en om kennis te delen. Ook dat is een manier om als Europa een inhaalslag te maken op Amerika. Niet enkel op het gebied van bio-aromaten, maar als gehele biobased economy.’