Lees verder
Hoe kijken vertegenwoordigers uit de agrofood en chemiesector tegen de biobased economy aan? In dit nummer hebben we een Nederlands en een Vlaams bedrijf die actief zijn in kunststoffen. Directe aanleiding is het congres van de Vlaams-Nederlands Delta dat onlangs in Dordrecht is gehouden (zie pagina 12). Aan het woord zijn Kristof Callewaert van A-Resins uit Kortrijk en Jaap Ruwaard van Scabro uit het Zuid-Hollandse Katwijk.

Kristof Callewaert

  1. Kun je vertellen wat je bedrijf doet (technologie, producten, markten)?

    ‘A-Resins staat voor advanced en/of applied resins, ofwel geavanceerde en toepasbare kunststoffen. Het bedrijf werd opgestart in 2013 als antwoord op de behoefte van de kunststofsector om hoogwaardige producten te vervaardigen door het gebruik van innovatieve materialen. A-Resins is “specialty compounds” aan het ontwikkelen, maar houdt de beoogde afzetmarkten voorlopig confidentieel. Daarnaast helpen we bedrijven in projecten, waarbij de materiaaleigenschappen een bepalende rol spelen in de eindtoepassing. Beide projectleiders hebben een doctoraat in de polymeerwetenschappen en tien jaar industriële ervaring in de verwerking ervan. Dus… wie iets bijzonders en niet zozeer evidents wil ontwikkelen in de kunststoffen, kan bij ons terecht.’

  2. Werk je samen met partijen (bedrijven, onderzoeksinstellingen) over de grens? Zo ja, in welke trajecten?

    ‘In het verleden hebben we steeds gewerkt op een internationaal niveau, zowel met bedrijven als met universiteiten. Ook met A-Resins werken we voor multinationale ondernemingen. In 2013 moet je echt globaal leren denken op vlak van ontwikkelingen en de kennis halen waar ze zit. Een van de grote hulpmiddelen hierin voor een klein bedrijf, is de nabijheid van een universiteit. A-Resins zit in Kortrijk net naast de campus van de KULeuven en de samenwerking met deze versnelt het netwerken met andere onderzoekscentra en het lokaliseren van competenties in specifieke domeinen.’

  3. Binnen de Vlaams-Nederlandse Delta is de biobased economy een van de drie speerpunten. Hoe kunnen de overheden, lees de rijksoverheden en de provincies in de VND, het best mkb-bedrijven in deze regio faciliteren bij hun R&D-inspanningen?

    ‘Onbekend maakt onbemind, zegt men. Daar zit veel waarheid in. Het vinden van de juiste samenwerkingspartner vormt voor mkb-bedrijven vaak een doorbraak bij productontwikkeling. Als bedrijven in de verschillende regio’s elkaar beter zouden leren kennen, zouden samenwerkingsverbanden vanzelf ontkiemen. Daarnaast geloven we in het gegeven dat de producten van morgen alleen te ontwikkelen zijn met diepgaande kennis. Dit is zeker het geval voor biogebaseerde materialen. Een goede relatie met kenniscentra en universiteiten zal ook voor het mkb onverbiddelijk worden. Overheden kunnen dit proces faciliteren door het mkb de ruimte te geven om zich dichtbij de kenniscentra te gaan vestigen. Anderzijds moeten ook de universiteiten meer mogelijkheden krijgen om meer toegepast onderzoek te gaan doen. Hier kunnen overheden helpen door de regelgeving op vlak van private en publieke financiering te versoepelen.’

    Jaap Ruwaard

  1. Kun je vertellen wat je bedrijf doet (technologie, producten, markten)?

    Wij zijn een technische handelsonderneming in technische kunststoffen als polyurethaan en epoxie voor de mallenbouw en bedrijven die vezelversterkte kunststoffen produceren. Wij bedienen de West-Europese markt, maar zijn ook actief in bijvoorbeeld Scandinavië en Griekenland. Ons bedrijf onderscheidt zich door servicegerichtheid en advies. Daarnaast hebben wij twee jaar geleden Scabro Innovations opgericht dat zich bezighoudt met het leveren van groene, duurzame grondstoffen als kurk, natuurvezel en biohars en bijbehorende productieprocessen voor de composietenindustrie.’

  2. Werk je samen met partijen (bedrijven, onderzoeksinstellingen) over de grens? Zo ja, in welke trajecten?

    ‘Wij importeren uit Duitsland, Engeland, Portugal en Amerika. In onderzoekstrajecten werken voornamelijk samen met Nederlandse hogescholen en universiteiten (TU Delft, Hogescholen in Den Haag, Utrecht, Arnhem, Leeuwarden). Dankzij onze leveranciers staan wij in contact met het Fraunhofer Instituut en universiteiten in Lissabon en Stuttgart. Omdat onze klanten nieuwe composieten ontwikkelen, moeten deze worden getest voor de Europese markt. Nieuwe composieten moeten immers voldoen aan eisen, bijvoorbeeld op gebied van brandvertraging of piekbelasting.’

  3. Binnen de Vlaams-Nederlandse Delta is de biobased economy een van de drie speerpunten. Hoe kunnen de overheden, lees de rijksoverheden en de provincies in de VND, het best mkb-bedrijven in deze regio faciliteren bij hun R&D-inspanningen?

    Als (lokale) overheden de groene economie als speerpunt hebben aangemerkt, zullen zij zich als een gewone consument moeten gedragen en diensten en producten uit de groene economie moeten kopen. Subsidies zijn inefficiënt. Plaats als gemeente een order voor bijvoorbeeld een biocomposiet gevelbekleding voor de nieuwe plaatselijke sporthal. Dan hang je een ondernemer een worst voor de neus en wordt er in heel korte tijd heel veel ontwikkeld. Als het pand er eenmaal staat, heb je als overheid de markt geïnspireerd en een concrete bijdrage geleverd. Ik zie graag initiatieven vanuit bedrijven zelf, waarbij experts kennis uitwisselen. Zelf hebben we in juni een dag georganiseerd, het Composites Innovation Event, waarbij we sprekers uit de hele keten hebben uitgenodigd en vanzelfsprekend klanten en relaties uit verschillende branches. CEO’s van multinationals in gesprek met kleine zelfstandigen. Dat werkt.’