Lees verder
'BMC draagt bij aan de winstgevendheid van pluimveebedrijven en vermindert de milieu-impact van de consumptie van eieren of pluimveevlees aanzienlijk. De komende jaren gaan we ons onder andere focussen op het verder verwaarden van de pluimveemest-as en restwarmte. Daarbij zoeken we de samenwerking met innovatieve partners.’
Edwin van Gastel

BMC Moerdijk is een succesverhaal. Toen de centrale de poorten in 2008 opende, was het de grootste in zijn soort op het Europese vasteland. Dat is nog steeds zo. Maar belangrijker; het bedrijf maakt zijn belofte waar.

In de jaren tachtig van de vorige eeuw laaide de discussie rond het Nederlandse mestoverschot en de daarmee gepaard gaande milieubelasting op. Het idee van het omzetten van pluimveemest in groene stroom werd geboren. Dat leidde tot het opzetten van BMC Moerdijk door pluimveehouder coöperatie DEP en partners DELTA NV en land- en tuinbouworganisatie ZLTO.

BMC Moerdijk heeft in 2016 zijn toekomst verzekerd. Het bedrijf heeft de afgelopen periode belangrijke stappen gezet om tot 2030 verder kunnen. Zo zijn er nieuwe contracten met pluimveehouders afgesloten en heeft BMC SDE+-subsidie toegewezen gekregen. Volgens Gerd-Jan de Leeuw, manager Mest en Mineralen bij het energiebedrijf dat pluimveemest in groene stroom omzet, is dat een goede zaak.

Lagere kosten voor pluimveehouders

‘In onze centrale wordt jaarlijks zo’n 430.000 ton pluimveemest verwerkt’, aldus De Leeuw. ‘Dat is een derde van het nationale volume. Ons doel is om jaarlijks 285 gigawattuur aan elektriciteit te produceren. In werkelijkheid zijn we productiever, vorig jaar produceerden we zelfs 299 gigawattuur. Onze installatie is up-to-date en we weten wat we doen. De kinderziektes zijn eruit. Bovendien werken we met een klein en hecht team. Dat zorgt voor een grote betrokkenheid en ondernemerschap. Iedereen weet dat een uur stilliggen heel kostbaar is en doet er alles aan om het proces gaande te houden. Vorig jaar hadden we een beschikbaarheid van 95 procent. Dat is heel knap. Gedurende de jaren hebben we ook de kwaliteit van onze brandstof flink verbeterd. Toen ik hier in 2011 aan de slag ging dacht ik dat pluimveemest gewoon pluimveemest is. Nu weet ik beter. De voeding, het type en het aandeel strooisel, de diersoort, het staltype; het is allemaal van invloed op de mestkwaliteit en daarmee op de efficiency van het verbrandingsproces. Sinds onze start hebben we samen met de pluimveehouders hard gewerkt aan het verbeteren van de mestkwaliteit. Daartoe zijn ze graag bereid. Als aandeelhouder profiteren ze immers van een goed draaiend BMC. Dat wordt onderstreept door de prijs die mest hen voor ons bestaan kostte. Vroeger betaalden ze tussen de 30 en 35 euro per ton, nu is dat gemiddeld nog maar tien euro. En nog belangrijker: ze kunnen dankzij de goede logistieke dienstverlening door coöperatie DEP hun mest altijd kwijt.’

Tweede leven

In 2018 zit de eerste fase van het bestaan van BMC er op. De MEP-subsidie van ruim 20 miljoen euro per jaar stopt en de contracten met de pluimveehouders lopen af. In 2015 heeft het bedrijf echter SDE+-subsidie toegekend gekregen voor een nieuwe productieperiode van 12 jaar. Daarnaast hebben de aandeelhoudende pluimveehouders in 2016 de jaarlijkse levering van 290.000 ton mest tot 2030 toegezegd.

De Leeuw: ‘Geen enkele producent van groene stroom blijft in de huidige energiemarkt overeind zonder subsidie. Dat geldt voor zon- en windbedrijven, en dus ook – hoewel in mindere mate – voor BMC. Inmiddels hebben we onze installatie vrijwel afgeschreven. Daardoor kunnen we toe met minder overheidssteun. Dat de nieuwe subsidie zou worden toegekend, lag in de lijn der verwachting gezien de afspraken in het Energieakkoord, net zoals de ondertekening van voldoende contracten van onze toeleveranciers. Het is immers goed dat wij er zijn. BMC ontzorgt pluimveehouders en levert een positieve bijdrage aan de milieukwaliteit en het rendement van de aandeelhouders. Toch is de start van zo’n nieuwe fase fijn. Het geeft de ruimte om andere belangrijke zaken op te pakken. Een daarvan is het onderstrepen van de milieuvriendelijkheid van onze methodiek ten opzichte van ander gebruik van pluimveemest. We vermijden de productie van elektriciteit met fossiele brandstoffen en reduceren bijvoorbeeld de uitstoot van ammoniak en lachgas. Ook blijven de mineralen zoals fosfaat, kalium en magnesium bewaard en in pluimveemest-as – onze belangrijkste reststof – wordt weer gebruikt voor de productie van voedsel. Daarnaast scheppen we door de verwerking van grote volumes pluimveemest ruimte voor varkens- en koeienmest. Dit soort zaken willen we over de bühne brengen, aan de buitenwereld en onze aandeelhouders. Daarvoor moet je zaken heel concreet maken. Daarom doen CE Delft en het Nutriënten Management Instituut momenteel onderzoek naar onze totale milieu-impact, van de voorkant tot de achterkant van het proces, en vergelijken die met andere toepassingen van pluimveemest. De resultaten presenteren we eind 2016.’

Business case voor mestas

Naast het in kaart brengen van milieueffecten van BMC Moerdijk, zal het bedrijf zich verder gaan focussen op het onderzoeken van mogelijkheden om nog meer waarde te halen uit de activiteiten. Hiervoor is het wat betreft de pluimveemest-as belangrijk dat drempels in wet- en regelgeving verdwijnen.

‘Veel wetgeving in Nederland en andere Europese lidstaten is nog niet aangepast op het stijgende hergebruik van allerlei materialen en stoffen’, aldus De Leeuw. ’Pluimveemest-as heeft gelukkig in 2015 in Nederland de einde-afval status gekregen. Momenteel is de Europese Commissie bezig met het vernieuwen van de Europese Meststoffenverordening waarin ook plaats lijkt te komen voor secundaire fosfaatproducten. Hoewel dat nog even zal duren, is dit een positieve ontwikkeling die ervoor zorgt dat handelsbarrières meer en meer zullen verdwijnen. Tegelijkertijd is er voor de pluimveemest-as misschien een waardevollere business case denkbaar waarbij je bijvoorbeeld de fosfor eruit haalt en die afzonderlijk vermarkt richting de chemie. Daarvoor is wel expertise nodig waar we naar op zoek zijn. BMC onderzoekt hiernaast ook de mogelijkheden om restwarmte in te zetten voor processen van derden. Dat is – in tegenstelling tot de mineralenverwaarding – een duidelijkere markt. Hoe ook zij, samenwerking is daarbij key. Wij staan open voor alle goede ideeën, zijn op actief zoek naar innovatiepartners en praten graag met bedrijven en kennisinstituten.’