Lees verder
Tijdens de in oktober gehouden Dutch Design Week in Eindhoven bleek dat veel designers zich laten inspireren door de natuur. Eco-design en bio-design zijn veelgebruikte begrippen en dat leidt soms tot innovatieve producten. Denk echter niet in direct commerciële vermarkting daarvan. Maar dat is ook niet de insteek.
Aribert Guiking

De Dutch Design Week (van 17 t/m 25 oktober in Eindhoven) geeft een steeds ruimere betekenis aan het begrip design. Het gaat niet – en steeds minder – om producten, maar om het gebruiken van ‘design’ om iets te onderzoeken, om antwoord te geven op maatschappelijke vragen of gewoon om mensen met elkaar in contact te brengen. Als inspiratiebron wordt daarbij vaak de natuur gebruikt en dat wordt zeer ruim geïnterpreteerd. Denk aan bacteriën, gewassen of dieren, maar het kan ook gaan om een specifiek groeiproces, het boerenleven of relaties tussen wetenschap, natuur en technologie.

Lamp met bacteriën als lichtbron

Teresa van Dongen ontwierp de Ambio, een lamp die is gevuld met kunstmatig zeewater. Daarin zitten bacteriën, afkomstig van een inktvis. Wanneer deze bacteriën in aanraking komen met zuurstof, geven zij licht. De lamp hangt normaal in evenwicht en wanneer deze via een contragewicht in beweging wordt gebracht komen de bacteriën ‘tot leven’. Het schijnsel is zeer zwak en de levenscyclus van de bacteriën is kort. Nu moeten er regelmatig wat druppels worden afgevoerd en voedzame vloeistof worden ingevoerd. De ontwerpster zoekt naar een manier waarbij dit proces wordt vereenvoudigd; ‘denk aan het geven van water aan een plant.’ Ook heeft zij, mede dankzij de publiciteit op de Dutch Design Week, contact met een Amerikaanse onderzoeker die claimt een bacterie te hebben die 10 keer meer licht geeft. Daarnaast zoekt Van Dongen naar een manier om zelf de bacteriën op te kunnen kweken. Zij ontving tijdens de designweek, mede dankzij deze bio-lamp, de Young Designer Award.

Agri meets Design

Agri meets Design is een initiatief van brancheorganisatie ZLTO, Provincie Noord-Brabant en het Ministerie van Economische Zaken. Het presenteert zich als ‘hét platform waar boeren en ontwerpers elkaar ontmoeten en samenwerken aan maatschappelijke vraagstukken.’

Door het organiseren van ontmoetingen en het initiëren en ondersteunen van concrete samenwerkingen en projecten, laat het platform zien hoe design ‘slimme en vernieuwende oplossingen’ kan bieden voor complexe uitdagingen in de agri- en foodsector. In Eindhoven werden bezoekers verwelkomd in een kleine kas. Daar konden zij via folders, gesprekken en (natuurlijk) met behulp van diverse iPads zich laten informeren over initiatieven van het platform. De hele week waren er brainstormsessies waar groepen en individuen zich bogen allerlei fenomenen, problemen en mogelijkheden, direct gerelateerd aan de primaire sector. Een belangrijk onderdeel van het platform is hoe bedrijven in de agrifoodsector zichzelf beter kunnen verkopen, in hedendaags Nederlands: storytelling en showcases. Een concreet resultaat van de samenwerking tussen boeren en ontwerpers is de co-creatie Biomimicry Action Kit. Dat is een toolkit voor bedrijven om kennis te maken met biomimicry en inzichten te ontwikkelen hoe biomimicry toegepast kan worden.

Levende kleuren

In het Van Abbemuseum, actief participerend in de Dutch Design Week, was een kleine tentoonstelling over Levende Kleuren. Plantaardige kleurstoffen van Rubia Natural Colours werden op textiel en papier aangebracht om te zien wat het effect daarvan is: het verkleurt. Voor de verfindustrie is dat een gruwel en het geeft de beperking aan van natuurlijke kleurstoffen. De participanten in het project maken hiervan een unique selling point: juist vanwege de verkleuring kun je ‘de tijd zien’.

Voor verffabrikant Rigostep, al jaren gespecialiseerd in natuurlijke verven en lakken, is het een uitkomst. ‘Wij hebben de tijd mee’, zegt communicatiemedewerker Henriette van Westerhoven. ‘Ik denk dat wij altijd een ingewikkeld verhaal hadden te vertellen. Nu merk ik dat er belangstelling is bij aanbestedingen. Vastgoedondernemingen beraden zich op het verduurzamen van hun onderhoud en grote bouwbedrijven beginnen zich serieus te interesseren.’ Rigostep heeft nu plantaardige verfstoffen in het assortiment die worden gemixt met de lijnolie die het bedrijf uit eigen vlasverbouw haalt zodat een 100 procent biobased verf mogelijk is. Er is ook een opvallende kleurkaart: de verkleurkaart.

Made in knoal

Made in Knoal is een eerder dit jaar gehouden designproject van het Centrum Beeldende Kunst Groningen (CBK Groningen) waarvoor ervaren designers en nieuwe talenten, samen met Groningse en Drentse boeren, nieuw werk maken op basis van aardappelen, hennep en saffraan. Zes jonge designers doken in de spreekwoordelijke Groningse klei en het Drentse zand en deden verslag van hun ervaringen, tijdens de Dutch Design Week te zien in het Van Abbemuseum. Hennepvezels bleken geschikt als vervanger voor de kunststof die nu gebruikt wordt als de ‘hardware’ voor bezems, vegers en stelen van kwasten. Saffraan komt uit warme landen, maar de bollen voor de saffraankrokus worden geteeld in Groningen. Naast de kleur en smaak kun je saffraan ook gebruiken in medicinale toepassingen, de olie van de hennepzaden kan gebruikt worden om zeep te maken, zo ondervond een van de designers. Aardappelen die geschild worden door middel van stoom geven afval dat normaal gesproken de biovergister in gaat of als varkensvoer wordt gebruikt. Door het te mixen met cement kan biocement worden gemaakt waarbij het percentage aardappel kan variëren van 40 tot 85 procent.

Kogelvrije huid

Kunstenaar/wetenschapper Jalila Essaïdi ontwierp een ‘kogelvrije huid’. Uitgangspunt hierbij zijn de bijzondere kwaliteiten van spinrag: vijfmaal zo sterk als staal, enorm flexibel en sterker dan kevlar, het (relatief zware) materiaal waar kogelwerende vesten van zijn gemaakt.

Basis van de ‘kogelvrije huid’ zijn menselijke cellen waarbij de huid laagje voor laagje is gekweekt op laagjes zijde die dienen als structuur. Deze zijde komt van transgene zijderupsen.

Uit schietproeven bleek het materiaal een half met kruit gevulde kogel te kunnen weerstaan. Een volledig gevulde kogel ging er doorheen, maar het idee dat ‘menselijke huid’ kogels zou kunnen tegenhouden zorgde in 2011 voor een wereldwijde schokgolf. Het experiment had een artistieke achtergrond en was volgens Essaïdi een ‘commentaar op het gevoel van veiligheid’. In theorie zou het een alternatief voor kevlar kunnen zijn, maar in de hedendaagse praktijk blijkt het lastig te realiseren. Het experiment gaf in ieder geval wel een versnelling aan bepaalde onderzoeken die gericht zijn op huidtransplantatie en vervanging van weefsel dat is aangetast door brandwonden, aldus de “geestelijke moeder”.