Lees verder
Het Bio-Based International Consortium (BIC) en het Vanguard Initiative (VI) hebben een memorandum ondertekend om op bepaalde domeinen meer samen te gaan werken in de Europese bio-economie. 'Het gaat om een betere toegang tot funding, aansluiting in R&D-trajecten en een grotere bekendheid van de mogelijkheden van de bio-economie in de EU.'
Lucien Joppen

Tijdens de ondertekening van het memorandum, op 21 juni, stelde Dirk Carrez, Executive Director van het BIC, dat ‘BIC samen zal gaan werken met de afzonderlijke regio’s (circa 30, red.) die vallen onder het Vanguard Initiative. Het gaat daarbij om informatie-uitwisseling en het bepalen van synergieën tussen de werkprogramma’s van het BBI en de projecten die worden uitgevoerd in de afzonderlijke regio’s. Door onze samenwerking komen kansen bovendrijven voor gemeenschappelijke demonstratieprojecten, het versnellen van de ontwikkeling en marktacceptatie van biogebaseerde producten, het versterken van regionale economieën en werkgelegenheid.’

Tegelijkertijd roept Carrez de regio’s op om zelf actief mogelijkheden voor funding te onderzoeken, zoals het gebruik van de regionale ontwikkelingsfondsen, waardoor hernieuwbare producten sneller naar de markt kunnen worden gebracht.

Vanguard: vijf thema’s

Het Vanguard Initiative, opgericht in 2014, kent momenteel vijf thema’s, waarvan de bio-economie het relevante thema is voor het memorandum. ‘We hebben deze thema’s geïdentificeerd en gekoppeld aan de afzonderlijke regio’s. Elke regio heeft zijn eigen ecosysteem met overheden, bedrijven en kennisinstellingen die in een triple helix-formatie opereren’, aldus Bart Verschoor, één van de coördinatoren van het Bio-economie-thema binnen Vanguard.

‘We hebben binnen het thema afzonderlijke programmalijnen bepaald, bijvoorbeeld bio-aromaten, raffinage van lignine of biokerosine. Op deze thema’s worden binnen de regio’s die hieraan deelnemen, waardeketens opgezet: van demo- tot pilootschaal. Zeg maar vanaf TRL5, fundamenteel onderzoek is niet ons domein.’

Volgens Carrez is er een thematische overlap tussen BIC en VI. Deze zal wel verder moeten worden verkend en uitgebreid in kaart worden gebracht. ‘De valorisatie van lignine en bio-aromaten zijn thema’s die zowel bij BIC als VI op de agenda staan’, aldus Carrez. ‘Ik kan me voorstellen dat de VI-regio’s BBI-demo- en flagshipprojecten kunnen ondersteunen. Dat zou kunnen via regionale funding of door het aanvoeren en/of voorbewerken van lokale biomassastromen. Omgekeerd kan vanuit het BIC en het BBI Joint Undertaking (BIC-samenwerkingsverband met de EU, red.) de regionale projecten worden ondersteund.’

Biobased wereldkaart

Zowel het BIC als VI willen waardeketens opzetten in de Europese bio-economie, of het nu lokale/regionale of internationale ketens zijn. Carrez benadrukt dat Europa deze geïntegreerde waardeketens nodig heeft om zichzelf op de biobased wereldkaart te zetten. ‘Of Europa in de wereld een koppositie in kan nemen, hangt sterk af van de mate van samenwerking tussen regionale stakeholders, bijvoorbeeld door best practices en resources (bijvoorbeeld pilot plants, onderzoekscapaciteit, red.) te delen.

‘De rol van de rurale gebieden is belangrijk. Een transitie naar een bio-economie kan zorgen voor een revitalisering van deze gebieden door vitaal ondernemerschap en industriële vernieuwing. Dat geldt niet alleen voor de bekende clusters in Noordwest- en Zuid-Europa, maar ook voor Centraal en Oost-Europa. Het zou een gemiste kans zijn, gezien de grote hoeveelheden aan biomassa in deze regio’s. In algemene zin zouden meer EU-regio’s moeten investeren wat hun kansen zijn gelet op lokale biomassastromen als gemeentelijk afval, gewassen, bosbouw of reststromen van de voedingsmiddelenindustrie.

Grotere vuist

Zoals eerder vermeld, speelt funding een belangrijke rol om biobased producten naar de markt te brengen. Verschoor: ‘Er zijn momenteel verschillende fondsen en instrumenten die beschikbaar zijn. Echter, deze zijn niet altijd even gemakkelijk toegankelijk en effectief. Het geheel is nogal gefragmenteerd, met uiteenlopende procedures die variëren per subsidiegever. Het wordt hierdoor vaak een langdurig en complex proces. BIC en Vanguard kunnen in ieder geval in sommige trajecten samenwerken in bepaalde ketens om een grotere vuist te maken.’

Tenslotte benadrukt Carrez het belang van hernieuwbare feedstocks in de circulaire economie. ‘Deze draait niet uitsluitend rond hergebruik van fossiele grondstoffen, maar ook rond biomassa. Binnen BIC zijn we in ieder geval verheugd dat deze notie nu ook door de Europese Raad is erkend.’