Lees verder
De ZLTO (Zuidelijke Land- en Tuinbouw Organisatie) ziet in het sluiten van kringlopen (mestverwaarding) en het opwaarderen van reststromen een meerwaarde voor haar leden weggelegd. ‘Een agrarische ondernemer kan zijn inkomen met 5 tot 10 procent verhogen door beter gebruik te maken van bovengenoemde stromen.’

Joos van Hees, binnen ZLTO verantwoordelijk voor de biobased economy, stelt dat de verwaarding van organische meststoffen (dunne en dikke fractie) tot kunstmest een aantrekkelijke optie is. Immers, de basiscomponent van kunstmest, olie, wordt schaarser en de prijs volatieler. ‘Nu moet je organische mest wel scheiden in verschillende componenten om uiteindelijk een kunstmestmix te maken. Verschillende planten hebben immers specifieke verhoudingen van voedingsstoffen (mineralen, sporen) nodig om optimaal te kunnen groeien. Zo kun je op basis van kippenmest elementen als fosfor en kalium isoleren als grondstof voor kunstmest.’

Teeltcondities verbeteren

Het opwaarderen van reststromen tot hoofdstromen is een traject dat volgens Van Hees nog een beperkt aantal business cases kent. Hij verwacht wel dat dit binnen drie tot vijf jaar aanzienlijk zal zijn toegenomen. ‘Momenteel zijn er wel een aantal sprekende voorbeelden zoals Rubia Natural Colours uit Steenbergen dat natuurlijke kleurstoffen uit meekrapwortel gebruikt. ZLTO is mede-aandeelhouder in deze onderneming. Het illustreert dat we niet alleen onze leden (circa 18.000) ondersteunen met raad en daad, maar dat we ook onze portemonnee trekken als we een aantrekkelijke business case tegenkomen.’

Vooralsnog is rubia de uitzondering die de regel bevestigt, aldus Van Hees. Hij noemt een traject dat nog verder moet worden uitgewerkt, namelijk de teelt van stevia als zoetstof. ‘We werken hier samen met de Rusthoeve in Zeeland, onder andere om de teeltcondities te optimaliseren en met Fhealinc (health cluster rondom Den Bosch, red.) om de gezondheidheidseffecten van deze natuurlijke zoetstof te onderzoeken.’

Van Hees stelt dat, behalve relatief onbekende gewassen, ook de usual suspects, zoals vlas en hennep, interessant zijn.

Keten in elkaar drukken

Van Hees ziet zoals gezegd een inkomensverbetering van agrarische ondernemers in het verschiet als zij hun kernactiviteiten aanvullen met bovenstaande trajecten. Wel waarschuwt hij ervoor dat de primaire sector niet in een vergelijkbare positie moet komen als in de voedingsmiddelenketen. ‘We zullen nauwer samen moeten gaan werken met verwerkende bedrijven en hun afnemers. Als we de keten als het ware in elkaar kunnen drukken, is de kans groter dat de ketenspelers elkaar belangen herkennen en erkennen. Alle schakels moeten eraan kunnen verdienen.  Dat is ook een bittere noodzaak. Als bedrijven dat niet zouden doen, dan zouden ze onvoldoende overhouden om te investeren. In dat geval zakt het geheel als een pudding in elkaar.’