Lees verder
Met een sobere open dag op anderhalve meter afstand vierde HAN BioCentre deze maand de ingebruikneming van drie nieuwe laboratoria. Het Nijmeegse expertisecentrum bestaat dit jaar 15 jaar en is in die tijd stevig gegroeid.
Pierre Gielen

In 2006 begon het met een bescheiden fermentatielab van het lectoraat Biodiscovery op initiatief van lector Christien Lokman (industriële microbiologie). Daar kwamen gaandeweg de vakgebieden Bio-informatica (associate lector Christof Franke) en sinds kort Drug discovery (lector Pedro Hermkens) bij. Inmiddels zijn in het lab 16 mensen actief, inclusief ondersteunend personeel en docent-onderzoekers. Samen met studenten werken ze aan praktijkgericht onderzoek voor bedrijven, op het gebied van de toegepaste biowetenschappen en chemie.

In het nieuwe lab komt de synergie tussen deze studierichtingen eindelijk tot zijn recht, beaamt Richèle Wind, associate lector Biobased economy en coördinator van het expertisecentrum. “Voor de verbouwing zaten we op drie verschillende plekken verspreid over twee verdiepingen. Het betekende dat je telkens labjassen of beschermingsmiddelen aan en uit moest trekken en soms met chemicaliën over de gang wandelde. Heel onhandig. Nu is het allemaal een stuk efficiënter en veiliger.”

Wormen en plantensappen

In het lab heerst dan ook rust. Onderzoekers van Drugs discovery bestuderen bijvoorbeeld onder de microscoop hoe minuscule Ceaenorhabditis elegans wormpjes reageren op externe stimuli, voedingsstoffen en medicijnen. Het is een alternatief voor dierproeven, want uiterlijk én gevoelsmatig staan ze misschien ver van ons af, de werking van wormenorganen lijkt toch erg op die van mensen.

Een ruimte verderop wordt onderzoek gedaan naar het winnen van inhoudsstoffen uit biomassa, zoals bermgras. Daarnaast het fermentatielab waarmee HAN BioCentre ooit begon. Op lange tafels staan rijen glimmend gepoetste bioreactoren, waarmee een hele klas studenten tegelijk de kneepjes van het fermenteren kan leren. Voor het grotere werk beschikt het lab overigens ook over grotere fermentatievaten, tot 80 liter.

In een hoek staat een indrukwekkende massaspectrometer die het gewicht van moleculen tot drie cijfers achter de komma kan vaststellen. Het 500 kilo wegende gevaarte moest met een kraan het nieuwe lab in worden getild. Een cadeautje van het nabijgelegen Radboud UMC.

Bij de zuurkast tuurt een onderzoeker naar kolven met groene drab. Hij zoekt nuttige toepassingen voor inhoudsstoffen uit plantenstengels, restafval uit de tomatenteelt. “Hierbij werken we samen met tuinders die plantensappen willen verwaarden”, legt Wind uit. “Het onderzoek is vertrouwelijk, dus inhoudelijk mogen we er nog niks over zeggen. We willen de resultaten eerst met de betrokken partners delen.” Dat gebeurt vaker bij concurrentiegevoelig onderzoek in opdracht van bedrijven. Zelfs de studenten tekenen dan een non-disclosure verklaring. “Uiteindelijk kunnen we er wel over publiceren, maar meestal met vertraging.”

Hybride leeromgeving

Dat hoort erbij als je met bedrijven werkt. En dat is ook een van de taken van het HAN BioCentre, als Centre of Expertise. “We willen de relatie met het bedrijfsleven verder verduurzamen”, zegt Wind. “We willen dan ook verder groeien door dichter bij de bedrijven te gaan zitten, in een hybride leeromgeving. Dat betekent wel in de buurt, maar niet in een bedrijf en ook niet op school. Daar kunnen studenten projecten doen in de driehoek (onderzoek-onderwijs en bedrijfsleven, red.). Voor Drugs discovery is er net een lab geopend op het Pivot Park in Oss. En met ons biobased lab gaan we naar het Connectr gebouw dat volgend jaar in Arnhem wordt gebouwd, een initiatief vanuit de Provincie Gelderland op het duurzame Industriepark Kleefsche Waard (IPKW). Connectr is vooral gericht op de energietransitie. Vanuit Biobased brengen we daar ook een stukje grondstoffentransitie bij in. We hopen dat dat synergie oplevert.”

In de bioeconomie komen nu eenmaal meerdere vakgebieden bij elkaar. Dat is ook de reden waarom de Hogeschool Arnhem-Nijmegen (HAN) een multidisciplinaire minor heeft opgezet waarbij studenten Bouwkunde en Industrieel ontwerpen kennis maken met biobased materialen. “Neem het bouwen met mycelium. Aan het laten groeien van schimmels zit een biologische kant, maar de materiaaleigenschappen moeten ook aan bepaalde eisen voldoen om ermee te kunnen ontwerpen en bouwen. Ik zie dat studenten bouwkunde het leuk vinden om iets vanuit de biologie te horen en omgekeerd. Ze stimuleren elkaar. Dat levert nieuwe inzichten op en bereidt studenten voor op de arbeidsmarkt, waar grote behoefte is aan mensen die in staat zijn om met meerdere disciplines te communiceren.”

Dit artikel kwam tot stand in samenwerking met HAN BioCentre.