Dat zegt André Faaij, professor Energy System Analysis aan de Rijksuniversiteit Groningen en wetenschappelijk directeur van de Energy Academy Europe. Hij spreekt op 7 april tijdens het congres Biobased Industry in Spijkenisse.
Prof. Faaij: ‘Ik had die kolencentrales ook liever ook niet gezien, laat dat duidelijk zijn. Maar nu ze er eenmaal staan, moeten we er wel wat mee. De centrales nu sluiten leidt namelijk tot een kapitaalvernietiging van 8 of 9 miljard euro. Dat is veel geld en dat komt op deze wijze ook niet vrij voor investering in zonne- of windenergie.’
Markt opbouwen
Faaij begrijpt de discussies over bijstook dan ook niet. ‘Deze centrales mochten worden gebouwd onder voorwaarde dat er grootschalig biomassa werd meegestookt én dat ze werden uitgerust met CO2-afvang en -opslag. Als je deze maatregelen combineert en bovendienen warmtekrachtkoppeling realiseert, hebben ze maar een kwart van de uitstoot van een gasgestookte centrale. En ze hebben nog een (economische) levensduur van een jaar of 15. Dat sluit mooi aan bij de tijd die we nodig hebben om de productie van bijvoorbeeld biobased chemie verder te ontwikkelen, die nu nog in de kinderschoenen staat. Tot die tijd moeten we de markt voor een continue afname van biomassa opbouwen. Die markt moet sowieso heel sterk groeien, want biomassa is niet alleen nodig voor elektriciteit en warmte, maar ook voor transportbrandstoffen en als feedstock voor de chemie. Die biomassamarkt is dus cruciaal en dat onderbreken, is dodelijk voor de biobased economy in totaal.’
Die kan alleen tot stand komen door een gezamenlijke aanpak, denkt Faaij. ‘Alleen lukt het je niet. De combinatie van biobased toepassingen, voedselproductie en biomassaproductie voor energie en materialen maakt de biobased economie haalbaar. We hebben dan ook behoefte aan een brede samenwerking tussen de sectoren. Daarom is het belangrijk dat de partijen uit zo veel mogelijk sectoren tijdens het congres Biobased Industry aan tafel zitten.’
Zie ook:
- Website van het congres Biobased Industry 2016
