Willem Sederel, directeur van de Biobased Delta, spreekt uit ervaring. Zelf was hij nauw betrokken bij het de totstandkoming van de Biobased Delta toen hij werkzaam was bij de chemiereus SABIC. ‘Het werkt niet als overheidsinstellingen van bovenaf clusters willen regisseren. De drive moet komen vanuit de business, waarbij de individuele partijen het belang inzien van krachtenbundeling. Welnu, in 2010 zagen bedrijven als Dow, Yara, SABIC, Cosun en Cargill in dat de regio Zeeland/West-Brabant, inmiddels gecompleteerd met Zuid-Holland, de krachten moesten bundelen richting het Topsectorenbeleid en, in het verlengde daarvan, Europese fondsen die zijn gericht op grensoverschrijdende R&D- en valorisatieprogramma’s.’
Business is de driver
De business rationale is volgens Sederel het beste argument om bepaalde zaken te bundelen onder een gezamenlijke vlag. ‘Overheden zijn in eerste instantie faciliterend en spelen een belangrijke rol in de co-financiering. Vanzelfsprekend hebben ze een stem in het bepalen van de agenda. Lokale overheden moeten ook hun regionale belangen mee laten wegen in een provinciegrenzen overschrijdend cluster als de Biobased Delta.’
Sederel over de wordingsgeschiedenis van de Biobased Delta: ‘Het idee dat je naar een cluster toewerkt, is in de beginfase niet relevant. Eerst moeten de partijen op een lijn zien te komen, je moet een gezamenlijke ambitie formuleren: een punt op de horizon waar je naar toe werkt. In de wordingsgeschiedenis van Biobased Delta werd al snel een agenda bepaald, waar alle partijen zich achter konden scharen: groene grondstoffen, bouwstenen (building blocks) en processen. Deze zijn vervolgens uitgewerkt naar deeltrajecten, zoals bijvoorbeeld algen/wieren onder groene grondstoffen.’
Bundelen
Het eerder genoemde punt dat partijen eerst op een lijn moeten komen, geldt volgens Sederel ook voor een mogelijke clustering in de Vlaams-Nederlandse Delta. ‘Het idee van een overkoepelend orgaan of een vlag die de gehele lading moet dekken, werkt alleen maar contraproductief. Je moet niet samen willen gaan om het samengaan. Ga eerst eens om tafel zitten om te inventariseren en te kijken waar je bepaalde zaken kunt bundelen. Het mooie is dat er al initiatieven zijn waar Vlaamse organisaties en bedrijven nauw samenwerken met hun Nederlandse counterparts. Zo trekken TNO en VITO, min of meer vergelijkbare Nederlandse en Belgische onderzoeksinstituten, het Shared Research Center Bio-aromaten, waarbij ze onderzoekers stationeren in Bergen op Zoom op de Green Chemistry Campus. Biobase Europe, met een pilot plant in Gent en een trainingscentrum in Terneuzen, is eveneens een schoolvoorbeeld van een grensoverschrijdend initiatief.’
Verduurzaming in brede zin
De vraag is welke thema’s zullen zorgen voor de verbinding in de Vlaams-Nederlandse Delta. Sederel stelt dat deze nog niet helemaal zijn uitgekristalliseerd. Dat heeft volgens hem ook tijd nodig: ‘dat kun en moet je niet forceren. Dat moet groeien om maar een biobased term te gebruiken!’
Hoopgevend is dat Vlaamse en Nederlandse stakeholders nu al samenwerken in een aantal initiatieven. ‘Zoals gezegd gaan we op bio-aromaten samenwerken. Andere thema’s zouden kunnen zijn: hoogwaardige inhoudsstoffen voor de farmaceutische industrie en andere sectoren, of algen/wieren waar zowel Vlaamse als Nederlandse bedrijven en onderzoeksinstellingen mee bezig zijn. Ik wil het ook graag breder trekken richting verduurzaming van de chemie. Het gaat ook om processen, waarbij efficiënter met schaarse grondstoffen, energie en water wordt omgesprongen. Dat hoeft niet altijd betrekking te hebben op biobased processen of producten. Een partij als FISCH (Flanders Innovation Hub for Sustainable Chemistry, red.) richt zich ook wijselijk op bredere thema’s en is als zodanig een belangrijk aanspreekpunt namens de Vlaamse chemiesector.
Slimme specialisaties
Op de lange termijn ziet Sederel een groot cluster in het verschiet, waarbij ook lijnen gaan lopen naar het Ruhrgebied, een van de grootste chemische complexen ter wereld, en het agropowerhouse Noord-Frankrijk waar eveneens ondernemingen actief zijn in de biobased economy.
Op termijn willen we het grootste chemische cluster in de wereld, ARRRA (Antwerp-Rotterdam-Rhein-Ruhr- Area), versterken. Dit past perfect in het Europese principe van ‘smart specialisation’.
Tot de contouren van dit megacluster zichtbaar worden, is het belangrijk realistisch te blijven. Sederel: ‘We zullen nog gedurende lange tijd zowel bio- als petroproducten naast elkaar gebruiken. We moeten onze verwachtingen realistisch houden en er geen hype van maken.’
Foto: Nick Franken