Lees verder
Het mkb is een belangrijke innovator, dat geldt ook voor (groene) energie en chemie. Het midden- en kleinbedrijf mist echter wel vaak, in tegenstelling tot de grotere 'broers', de expertise en/of de juiste contacten om hun innovaties naar een hoger plan te tillen. Innovatielink is opgezet op deze mkb-ers op weg te helpen.
Lucien Joppen

‘In het topsectorenbeleid heeft het mkb weliswaar een plek, maar in de praktijk blijkt dat deze bedrijven vaak met obstakels worden geconfronteerd of met concrete vragen komen waarop ze respectievelijk geen remedie of antwoord krijgen’, aldus Chris Bruijnes, directeur van Innovatielink. ‘Er zijn inmiddels tal van (regionale) samenwerkingsverbanden, onderzoeksinstituten en vanzelfsprekend bedrijven waar bedrijven terecht zouden kunnen. Alleen, hoe vind je als ondernemer de juiste partij? Dat kunnen wij voor je regelen.’

Zoals in elke sector die in een vroege fase van ontwikkeling zit, kent de groene/biobased chemie en materialen ook haar aanloopproblemen, zo stelt Bruijnes. ‘Ondernemers worden geconfronteerd met bestaande markten, infrastructuren, wetgeving, normeringen en ga zo maar door. Vaak zie dat marktpartijen zeer behoudend reageren. Gelukkig zijn er ook sectoren waar grote eindafnemers, neem een Coca-Cola, een Audi of een IKEA, kiezen voor duurzamere kunststoffen en/of energiegebruik.’

Valley of Death doorkruisen

Innovatielink richt zich echter niet op het marktstadium, maar op het innovatietraject ruim ervoor. Ook in deze fase moeten bedrijven de nodige hobbels overwinnen. Het is vooral de Valley of Death, de fase waarin processen moeten worden opgeschaald, die kan leiden tot een patstelling. ‘Dat hoeft niet altijd zo te zijn’, stelt Bruijnes. ‘Uit onze ervaring blijkt dat bedrijven niet alle opties meenemen. Een suggestie van een derde partij, zoals Innovatielink, kan hen weer in het zadel helpen. Er zijn shared facilities en experts waarvan het mkb gebruik kan maken. Je moet alleen wel weten welke partijen je bij een opschalingstraject kunt benaderen. Wij hebben inmiddels in verschillende domeinen experts die met hun netwerk en kennis deze ondernemingen snel op weg kunnen helpen.’

Ketenprojecten

Een andere complicerende factor is dat (disruptieve) innovatie vereist dat verschillende partijen uit de waardeketen worden betrokken. Zo is een biobased granulaat nog geen kunststof, laat staan een specifieke applicatie. Compounders, spuitgietbedrijven, merkeigenaren, eindafnemers: al deze schakels moeten op elkaar aansluiten. ‘Neem de ontwikkeling van een weerbestendig bouwmateriaal. Daarbij gaat het niet alleen om het ontwerpen en maken van het biobased materiaal samen met een extrusiebedrijf, maar ook om het vinden van eindgebruikers die het materiaal willen toepassen als beschoeiing, vangrails of bankje. Het spreekt voor zich dat we hier ook een makelaarsrol vervullen.’

Om het groeiende ‘landschap’ in de (groene) chemie en energie in kaart te brengen, heeft Innovatielink Chemielink (chemielink.nl) opgezet. Hierin kunnen ondernemers op trefwoord zoeken in een bestand met 250 bedrijven in bovengenoemde sectoren. Ook zijn de hot spots in Nederland fysiek in kaart gebracht. ‘Dat zijn vooral de COCI’s (Centres of Chemical Innovation) die vanuit de Topsector zijn geaccrediteerd. De eerstgenoemde lokaties zijn meer gericht op grow-up’s – bedrijven die al omzet draaien -, terwijl de iLAB’s (Innovation Labs) primair inspelen op de behoeften en wensen van start-ups.’

Biobooster

Nu is de biobased economy met name een regionale/lokale aangelegenheid. In alle uithoeken van het land zijn inmiddels publiek/private samenwerkingsverbanden opgezet, zie bijvoorbeeld de Biobased Delta, Source B of BIC-ON, die elk hun eigen speerpunten hebben. Vaak zijn op regionaal/provinciaal niveau ook business developers actief die binnen (en buiten) hun regio een imposant netwerk hebben.

‘We zien zeker mogelijkheden om Innovatielink op een of andere manier te ‘regionaliseren’. Sterker, dat doen we al. Zo hebben we, samen met de provincie Noord-Brabant, de BOM, Rewin en Biobased Delta, Biobooster opgezet. Dit is een programma van 240K om mkb-bedrijven binnen het business development programma van Biobased Delta concreet op weg te helpen. Via deze regionalisering kan Innovatielink ook een rol spelen in de financiering van innovatietrajecten. Toegegeven, onze expertise op financieringsgebied is nog niet wat het moet zijn, maar we hebben wel zicht op en kennis van landelijke, regionale en EU-subsidiepotten. Het zou zonde zijn als bedrijven deze mislopen omdat ze zich bij voorbaat kansloos achten.’

Roofclix en Ioniqa

In de relatief korte tijd dat Innovatielink actief is, heeft het al verschillende bedrijven geholpen met hun innovatievragen. Roofclix is innovatief product van Sustainable Durable Systems dat voor de bouw warmtewerende delen voor platte daken heeft ontworpen die leiden tot een beter binnenklimaat in de zomer en die in de winter warmte-uittreding zoveel mogelijk voorkomen. Bruijnes: ‘Roofclix gebruikt hiervoor fossiele materialen als pvc en PUR. Dat past binnen onze scope, omdat we naast biobased materialen ook traditionele chemie en energie meenemen. Bij Roofclix waren sowieso geen biobased pendanten mogelijk of toegestaan. Je hebt ook te maken met andere factoren, zoals brandwerendheid.’

SDS maakte deel uit van het SKIL-programma (zie pagina’s 18 en 19). Innovatielink gaf het bedrijf onder andere advies om focus aan te brengen in hun marktbewerking. ‘Wij hebben ze er toe aangezet om zich eerst te concentreren op scholen. Hiervoor lopen nu contacten met scholen en energieleveranciers. We hebben hen ook een pitch laten houden tijdens het XL-paviljoen. Op ons aandringen hebben ze zich ook aangemeld voor de Innovatie top 100 en daarvoor zijn ze genomineerd.’

Ioniqa is eveneens actief in de fossiele chemie. Deze start-up uit Eindhoven heeft een innovatief proces ontwikkeld om alle soorten en kleuren PET-afval te recyclen tot zuivere grondstof, die geschikt is voor iedere nieuwe PET-toepassing. Deze cirkel – van PET tot de individuele monomeren en terug – kan het bedrijf eindeloos herhalen, zo claimt Ioniqa. ‘Voor Ioniqa hebben we, toen ze wilden opschalen van 100-liter naar 1000-literreactor, uitgezocht welke locaties daarvoor de faciliteiten zouden kunnen bieden. Ioniqa heeft toen voor Rotterdam – Plant One – gekozen.’