Lees verder
‘De essentie van onze activiteiten is het met elkaar verbinden van verschillende industrieën, wat moet leiden tot nieuwe inzichten en concrete business. In het verleden heeft Europa vaker nieuwe technologieën ontwikkeld, bijvoorbeeld op het gebied van biotechnologie, maar werd het geld uiteindelijk buiten ons continent verdiend. Met het programma BBI Joint Undertaking willen we ervoor zorgen dat de biobusiness voor Europa behouden blijft.’
Lucien Joppen

Voor Marcel Wubbolts, CTO bij DSM en voorzitter van het Biobased Industries Consortium (BIC), is het opzetten van het eerdergenoemd initiatief een duidelijk signaal dat de industrie (meer dan 100 bedrijven) en kennisinstituten, bijeengebracht in BIC, en de EU gekozen hebben voor een meer industriegedreven agenda. Beide partners van BBI JU investeren 3,7 miljard euro tussen 2014 en 2020.
‘Ik ben dan ook zeer verheugd dat Philippe Mengal op 1 oktober aantreedt als de nieuwe managing director van BBI JU. Philippe heeft een brede achtergrond op het gebied van biotechnologie in het bedrijfsleven, bij zowel start-ups als grotere ondernemingen.’

De potentie van een sterke biobased sector is enorm, denkt Wubbolts, niet alleen voor het behalen van klimaatdoelstellingen en het verminderen van de afhankelijkheid van fossiele grondstoffen, maar ook in termen van economische groei. ‘Europa heeft de industrieën, de expertise en de grondstoffen om een koploper te zijn binnen de biobased economie. De BBI JU wil gebruik maken van deze sterke punten door consortia op te zetten met spelers vanuit verschillende sectoren.’

Nieuwe waardeketens

Volgens Wubbolts zijn de synergiën van deze cross-sectorale samenwerkingsverbanden cruciaal voor de ontwikkeling van innovatieve processen en producten. ‘De chemie en de papier- en bosbouwindustrie hebben al elkaars toegevoegde waarde en expertises ontdekt. Laatstgenoemde loopt voorop op het gebied van wat ik ‘lignocelluloseraffinage’ noem: het hergebruik van individuele componenten van hout in papier of andere producten. De chemische industrie is niet zozeer geïnteresseerd in papier op zich, maar meer in cellulose of lignine als een bron van platformchemicaliën. Door deze samenwerking onder de BBI JU-vlag hebben beide ‘kampen’ inzicht gekregen in elkaars processen, producten en markten en staan ze meer open voor het opzetten van nieuwe waardeketens. Ik moet hierbij aantekenen dat deze beide sectoren vooroplopen op het gebied van samenwerking. Dit is niet altijd het geval. Sommige industrieën zijn meer gesloten dan andere. Ik voorzie uiteindelijk een meer open opstelling in het bedrijfsleven. Waarom? Omdat dat economisch gezien logisch is en omdat de druk door stakeholders op bedrijven om te verduurzamen groter wordt.’

De vallei des doods oversteken

De focus van BBI is drievoudig: het op basis van een duurzame grondstoffen, bij voorkeur tweedegeneratie of hoger, opzetten van biorefineries om de grondstoffen te converteren naar halffabrikaten/eindproducten en marktontwikkeling/het optimaliseren van beleidsraamwerken. In termen van projecten is het doel van BBI JU een portfoliomix van projecten variërend van TRL 1-3 tot TRL 4-6 en TRL 7-9. Wubbolts: ‘De toegevoegde waarde van BBI ligt meer in het overbruggen van de kloof tussen lab en industriële opschaling, de ‘vallei de doods’, zeg het TRL 4-6-stadium. Zodra een project deze kloof met succes heeft overbrugd, daalt het investeringsrisico aanzienlijk en kunnen individuele bedrijven het naar de markt brengen. De hieraan voorafgaande fases in R&D zijn ingewikkelder en risicovoller. Door de krachten te bundelen en risico’s te delen en via gezamenlijke financiering maakt BBI JU het eenvoudiger voor bedrijven om de vallei des doods over te steken. Uiteindelijk moeten echte bioraffinaderijen op demo- of semi-industriële schaal het daglicht zien. Het gaat in eerste instantie niet om wetenschap, maar wel om wetenschappelijke inzichten die moeten leiden tot zakelijke kansen.’

De mogelijkheden van mariene biomassa

Gevraagd naar de verschillende specifieke waardeketens die interessant zijn voor het BBI JU, geeft Wubbolts aan dat er één gemene deler is: de meeste waardeketens zijn gebaseerd op grondstoffen die nog niet volledig worden benut, zoals bijproducten vanuit de land- en bosbouw of stedelijk afval. ‘In Europa beschikken we over grote hoeveelheden van deze biomassa. Nogmaals, we moeten nieuwe waardeketens en processen ontwikkelen om bijvoorbeeld lignocellulose te transformeren tot bepaalde chemicaliën of materialen. Een andere interessante route is die van aquatische biomassa, zoals microalgen of zeewier. Omdat de meeste energie tot nu toe is gestoken in landbiomassa, is deze biomassa enigszins onderbelicht gebleven. Dit zou een gemiste kans zijn. Aquatische biomassa wordt al op commerciële basis ingezet, bijvoorbeeld in de food en farma, maar ook toepassingen op het terrein van energie of biomaterialen zijn rendabel. Mogelijkheden in overvloed, maar ook hordes die moeten worden genomen, bijvoorbeeld het omlaag brengen van de kosten van extractie en raffinage.’

Focus op tweedegeneratie biomassa

Wubbolts’ werkgever DSM is een van de oprichters van BIC. Welke voordelen heeft het aansluiten bij de BIC en het BBI JU voor DSM? ‘Onze focus ligt op het valoriseren van tweedegeneratie biomassa, zowel vanuit duurzaamheids- als economisch perspectief. Lignocellulose is de meest voorkomende grondstof op de planeet. DSM ontwikkelt enzymen en gisten voor de optimalisatie van de conversieprocessen naar suikers en vervolgens bio-ethanol. We hebben een joint venture opgezet met POET in de VS, wat heeft geresulteerd in een productiefaciliteit voor bio-ethanol op basis van tweedegeneratie biomassa. We zien ook mogelijkheden op het gebied van chemicaliën en materialen. Via onze joint venture met Roquette, Reverdia, produceren we al BiosucciniumTM, barnsteenzuur op basis van zetmeel. Deze chemische stof wordt al toegepast in food, farma en coatings. Wij voorzien ook een bredere toepassing hiervan, zoals in de productie van biobased polyurethanen, PBS of oplosmiddelen.’