Lees verder
In 2030 is de helft van alle verven op de Nederlandse markt gebaseerd op biomassa. Deze ambitieuze doelstelling gaf de branchevereniging VVVF een drietal jaren geleden af. Een van de grootste uitdagingen op dit pad is het bereiken van gelijkwaardige prestaties.
Lucien Joppen

Milieu is een belangrijke drijfveer, erkent Cees Pille, Issuemanager Technologische Innovatie van de Vereniging van Verf- en Drukinktfabrikanten. ‘CO2-uitstoot is een belangrijke parameter. Daarnaast spelen depletie van fossiele grondstoffen en de (eco)toxiciteit van bepaalde componenten een rol. Het is echter niet alleen het milieu. De sector ziet een gedeeltelijke verbiobasering van haar producten als een commerciële kans om zichzelf te onderscheiden van aanbieders uit andere landen. Aan de kostenkant kan een verbiobasering ook oplossing bieden voor de prijsvolatiliteit die momenteel de fossiele markt kenmerkt.’

Nu is de vraag wel in hoeverre de verfmarkt al verbiobaseerd is. Met andere woorden, wat is de nulmeting? Deze vraag is moeilijk te beantwoorden, overigens niet alleen door de VVVF, maar ook door andere stakeholders. In ieder geval is een deel van het volume al biobased, zoals natuurlijke oliën of water. Zoals altijd is het een kwestie van definitie: wat is precies biobased en welke componenten worden uitgesloten? Bijvoorbeeld in geval van titanium oxide, een pigment, is er geen biobased pendant mogelijk.

 

Zwaar weer

Hoe ook zij, om tot de nagestreefde 50 procent te komen, zal de Nederlandse verfindustrie, bestaande uit circa 80 fabrikanten, alle zeilen bij moeten zetten. En dat terwijl de sector al genoeg problemen heeft. Door de aanhoudende crisis, met name in de bouw, is de gezamenlijke omzet in de laatste jaren telkens teruggelopen. Qua volume en waarde bepalen de bouw en de doe-het-zelf-markt in hoge mate de markt (zie kader met om- en afzetaandelen over 2012, red.). Vandaar dat de malaise op de woningmarkt, zie ook de schaarse nieuwbouw, de verfsector hard heeft geraakt. Het gevolg: minder mensen die werkzaam zijn in de sector en een focus die meer ligt op kostenbesparingen en prijsdruk (door overcapaciteit) dan op investeren in mensen en nieuwe producten.

Pille: ‘Desondanks zijn onze leden er wel van overtuigd dat innovatie, onder meer op gebied van biobased, nodig is om in de toekomst ook een boterham te kunnen verdienen. Een groot deel van onze achterban bestaat uit mkb-bedrijven die niet in eerste instantie zijn gericht op grote volumes, maar meer op onderscheidende producten.’

 

Prestatie staat voorop

Baril uit ‘s-Hertogenbosch is zo’n mkb-speler. Het Brabantse familiebedrijf produceert onder meer Copperant, een traditionele schildersverf. Gelukkig is het merk niet het belangrijkste product in de portfolio van Baril dat met name protective coatings, ofwel verfsystemen, ontwikkelt voor b2b-toepassingen, zoals staalconstructies (bruggen et cetera), industriële vloeren, zogenaamde product finishings en marine toepassingen (schepen, boortorens et cetera).

‘Deze markten vereisen een hoge performance van coatings’, aldus Joost Broeders, R&D-manager van Baril. ‘Dat verschilt vanzelfsprekend van toepassing tot toepassing. In een marine omgeving zal corrosie eerder optreden dan in een landklimaat. Welnu, voor deze markten worden meestal drie soorten verven gebruikt: epoxy-, alkyd- of polyurethaanverven, waarbij de eerste en de derde in combinatie met elkaar kunnen worden ingezet.’

Alkydverven zijn al grotendeels op basis van biobased grondstoffen, maar ook in epoxyverven worden al biobased componenten ingezet, zo stelt Broeders, zoals natuurlijke oliën (onder meer uit cashewnootschillen) die worden verwerkt in curing agents, de bestanddelen die zorgen voor het uitharden van de verf. ‘De keuze voor deze oliën is puur performancegerelateerd. Het uithardingsproces gaat circa twee keer sneller, zodat bedrijven kosten besparen. Bovendien hoeft in veel gevallen het oppervlak minder intensief te worden geprepareerd voor een vergelijkbaar resultaat.’

 

Bio-aromaten

Broeders benadrukt dat biobased niet de ‘be all end all’ is in de branche. Zijn klanten kijken eerst naar de prestaties en het prijskaartje. ‘Een product dat meer verbiobaseerd is, zal niet automatisch de voorkeur krijgen. Ik pleit dan ook voor heldere criteria (o.a. CO2-footprint, energieverbruik, landgebruik, ecotoxiciteit), waardoor we biobased en fossiele producten met elkaar kunnen vergelijken. Het mag duidelijk zijn dat verbiobaseerde verven/coatings minimaal dezelfde prestaties moeten leveren. Het (milieu-)voordeel van biobased gaat in rook op als deze verven een minder lange levensduur hebben. Het zou ook tegen de marktvraag ingaan. Onze klanten kijken steeds meer naar cost-of-ownership dan puur de kosten van het product.’

Nu werkt Baril al langer met deels verbiobaseerde verven, welke componenten wil het bedrijf verder verbiobaseren om ook bij te dragen aan de doelstelling van haar branchevereniging? Broeders: ‘Op gebied van oplosmiddelen vindt het nodige onderzoek plaats. Momenteel wordt vaak xyleen gebruikt in combinatie met ketonen (bijvoorbeeld methyl isobutyl keton) en alcohol (bijvoorbeeld methoxypropanol). Bio-aromaten zouden hiervoor in de plaats kunnen worden gebruikt. Dit onderzoek staat nog wel in de kinderschoenen. Zoals gezegd moet de performance, bijvoorbeeld de snelheid van verdamping, gelijkwaardig zijn aan gangbare oplosmiddelen.’

 

Biobased bindmiddelen

In de mix van de afzonderlijke componenten in verven (zie kader) zijn het vooral de bindmiddelen die zich lenen voor een verregaande verbiobasering. Dat is tenminste de overtuiging van DSM Coating Resins, wereldwijd een van de grootste leveranciers van harsen.

‘Een biobased verf kan niet anders dan gebaseerd zijn op een biobased bindmiddel, aldus Sjaak Griffioen, Innovation Director bij DSM. ‘Wij streven naar een wereld waarin biobased bindmiddelen de norm zijn. Er zijn al coatings die zijn gebaseerd op hernieuwbare grondstoffen. Op waterbasis zijn deze bijvoorbeeld al langer commercieel verkrijgbaar. We hebben al jarenlang ervaring met bindmiddelen met een hoge biobased content. Het betreft hier de zogenaamde alkydharsen, een groep van polyesters die met plantaardige vetzuren gemodificeerd zijn. Dan ligt het doorpakken naar volledig biobased voor de hand.’

 

Acrylaattechnologie

DSM werkt volgens Griffioen aan verschillende producten om deze (grotendeels) te verbiobaseren, zoals een 100 procent biobased alkydhars geëmulgeerd in water. Griffioen: ‘Daarnaast werken we momenteel ook aan andere biobased technologieën. Hierbij gaat het met name om acrylaattechnologie op basis van nieuwe biobased bouwstenen, geschikt voor duurzame toepassingen (voor binnen en buiten), zowel voor de doe-het-zelf- als voor de professionele markt.’

Griffioen stelt dat de eisen aan verfsystemen in de professionele markt, hoog zijn en dat er meer en meer technologie aanwezig is om fossiele componenten in verfsystemen te vervangen. Hij schat in dat dit nu in 50 tot 80 procent van het volume het geval is. Uiteindelijk zullen verfsystemen steeds minder of zelfs geen organische oplosmiddelen meer bevatten terwijl het product dezelfde of zelfs betere prestaties zal leveren.

 

Zelfherstellende laag

Momenteel is dit over de gehele linie nog niet het geval, zo stelt Corné Rentrop, die namens TNO betrokken is bij de verduurzamingstrajecten die onder de VVVF-paraplu uit worden gevoerd. ‘Er zijn een aantal productparameters, levensduur, lichtechtheid, geurtjes, zuiverheid, hardheid en droogtijd, waarvan de prestaties achteruit kunnen gaan naarmate de biobased content toeneemt. Zoals eerder gezegd is de technologie inmiddels zover dat in geval van sommige parameters gecompenseerd kan worden. Daar hangt wel een prijskaartje aan, waardoor de markt toch eerder zal kiezen voor een goedkoper product met dezelfde prestatie. Maar goed, dat is een kwestie van tijd totdat er sterk verbiobaseerde producten op de markt zijn die beter presteren. Dan doel ik ook met name op bindmiddelen die leiden tot betere producten en kortere droogtijden.’

Rentrop stelt dat drop-ins, aan fossiel identieke bestanddelen, de grootste kans van slagen hebben. Immers, deze bestanddelen kunnen vrijwel zonder problemen worden ingepast. Uiteindelijk zijn het wel producten met betere of additionele functionaliteiten die een grote kans maken. Zo werkt TNO aan een zelfherstellende laag die is opgebouwd op biobased componenten, aldus Rentrop.

Kortom, er is zeker markt voor biobased in verven en coatings. Het is zoals in veel sectoren geen easy ride, maar wel een met toekomstperspectieven.