Lees verder
2015 Was een jaar van wereldwijde consensus en algemeen optimisme. Het lijkt een verre herinnering, vooral na recente politieke ontwikkelingen over de hele wereld die de manier waarop we de wereld van vandaag zien hebben gevormd. Wereldleiders verzamelden zich in 2015 achter de woorden van de toenmalige VN-secretaris-generaal Ban Ki-Moon: 'We hebben geen plan B, omdat er geen planeet B is!"
Redactie

Als gevolg hiervan zijn afspraken gemaakt om gezamenlijk kritieke wereldwijde uitdagingen aan te pakken, via de Sustainable Developments Goals (SDG’s): een blauwdruk om een ​​betere en duurzamere toekomst te bereiken via alle 17 onderling verbonden doelen. In december van hetzelfde jaar in Parijs maakten 195 landen geschiedenis, door zich te verbinden aan de ambitie om de temperatuurstijging op aarde tot ver onder 2 graden Celsius te houden, klimaatverandering tegen te gaan en acties en investeringen te versnellen die nodig zijn voor een duurzame koolstofarme toekomst. De wereld vierde feest.

Vandaag is het gevoel anders. De VS trokken zich terug uit het Klimaatakkoord van Parijs. De opkomst van populisme in Europa en in de VS creëerde een atmosfeer van angst en onzekerheid. Politieke allianties staan onder druk. Politiek leiderschap valt terug tot partijpolitiek, om te kunnen overleven in een gescheurde en verdeelde samenleving. Prioriteiten lijken te verschuiven en ‘duurzame ontwikkeling’ klinkt als iets afwijkends tussen de krantenkoppen van vandaag.

Grote revisie

Om onze doelstellingen voor duurzame ontwikkeling tegen 2030 te bereiken, zijn meer dan kleine aanpassingen nodig in de manier waarop we tot nu toe hebben gewerkt. Het vereist een grote revisie van mindsets en gedrag en nieuwe industriële samenwerkingsverbanden.

De bio-economie in het algemeen en de biobased economie in het bijzonder, kunnen een belangrijke ondersteunende rol spelen voor de SDG’s. In plaats van een verticale oplossing te bieden voor één specifieke duurzaamheidsuitdaging, is de biobased economie horizontaal en circulair, en worden problemen in de hele waardeketen aangepakt: van grondstof tot eindproduct, van duurzaamheid tot economische groei en het creëren van werkgelegenheid.

In plaats van aardolie als grondstof te gebruiken, gebruikt de biobased economy biologische grondstoffen zoals afvalstromen, land- en bosbouwresiduen, bijproducten, aquatische biomassa en meer om biobased (of op natuurlijke basis) industriële toepassingen te maken zoals bioplastics, hernieuwbare chemische bouwstenen, biopolymeren, actieve ingrediënten, biomaterialen en biosmeermiddelen. De consumentengoederen die tegenwoordig hiervan worden gemaakt, omvatten biobrandstoffen, textiel, verpakkingen, oplosmiddelen, meubels, persoonlijke verzorging, bouwmaterialen, farmaceutische producten, kleding en auto-onderdelen.

Waardeketens

Om biobased producten op de markt te brengen, hebben de EU en de op biobased-industrie in 2014 een publiek-privaat partnerschap opgezet, de Bio-Based Industries Joint Undertaking (BBI-JU). Deze financiert innovatieve projecten gericht op zowel het stroomlijnen van bestaande en het creëren van nieuwe waardeketens voor nieuwe biobased producten en applicaties.

Duurzame impact is een belangrijk criterium voor BBI-JU-projecten die groen licht krijgen. Een evaluatie van deze projecten, evenals van industriële biotechnologie-activiteiten in Europa, heeft geleid tot de conclusie dat de bio-economie en biobased industrie bijdragen aan 11 van de 17 Sustainable Development Goals.

De relevantie van de biobased economie voor de duurzame ontwikkelingsdoelen is het beste te illustreren door middel van concrete voorbeelden. Sinds 2014 heeft de BBI-JU meer dan 80 projecten gefinancierd die echte innovatie en impact voor de samenleving opleveren. Vier voorbeelden:

SDG 8

Inclusieve en duurzame economische groei, werkgelegenheid en waardig werk voor iedereen bevorderen. Kansen voor meer banen en extra inkomsten. Bijdragen aan de lokale economie en biobased producten met toegevoegde waarde exporteren.

BBI JU-project: First2Run; Innovatieactie – flagship, 2015-2019, gecoördineerd door Novamont (Italië).

Relevantie voor deze SDG: First2Run, gevestigd in een landelijk gebied van Sardinië, gebruikt grondstoffen van verantwoorde inheemse gewassen (kardoen), gekweekt op onproductieve grond, om monomeren te produceren voor biokunststoffen, cosmetica, smeermiddelen, meststoffen, herbiciden en diervoeders. Het project heeft een lokale waardeketen opgezet waarbij boeren als leveranciers van biomassa en als eindgebruikers van meststoffen, herbiciden en diervoeders zijn betrokken. Het heeft ook een verlaten petrochemische fabriek gerenoveerd als bioraffinage.

Naar schatting creëert het project ongeveer 600 directe en indirecte banen in een gebied met een hoge werkloosheid, als gevolg van de geleidelijke marginalisering van olievelden en de sluiting van de petrochemische fabriek.

SDG 11

Maak steden inclusief, veilig, veerkrachtig en duurzaam: verbinden van landelijke gebieden met stedelijke centra door middel van biobased producten en bio-energie voor stedelijke consumptie. Bouw duurzame gebouwen met biobased materialen.

BBI JU-project: URBIOFIN; Innovatieactie РDemonstratie, 2017-2021, geco̦rdineerd door IMECAL (Spanje).

Relevantie voor deze SDG:URBIOFIN zet een geïntegreerde en innovatieve bioraffinage op om de organische fractie van vast stedelijk afval te transformeren naar nieuwe, verhandelbare bioproducten, chemische bouwstenen, biopolymeren en additieven. De projectresultaten zullen bijdragen aan:

  • de Europese doelstelling om tegen 2030 65% van het stedelijk afval te recyclen;
  • een duurzamer en winstgevender organisch afvalbeheer te ontwikkelen dat is afgestemd op de doelstellingen van de nieuwe Richtlijn Afvalbeheer en de circulaire economie;
  • de afhankelijkheid van fossiele hulpbronnen in energie en producten te verminderen;
  • het concurrentievermogen stimuleren en duurzame economische groei bevorderen;
  • het verbeteren van de leefomstandigheden van burgers.

SDG 14

Behoud en duurzaam gebruik van de oceanen, zeeën en mariene bronnen. Een blauwe bio-economie: beter gebruik van de mariene fauna (vis) en flora (algen) voor hoogwaardige bioproducten, zoals voedsel, diervoer, cosmetica en biofarma

BBI JU-project: MACROCASCADE; Onderzoeks- en innovatieactiviteit, 2016-2020, gecoördineerd door DTI (Denemarken).

Relevantie voor deze SDG: MACROCASCADE behandelt de teelt en het oogsten van verschillende zeewieren en hun gebruik in een cascaderings-bioraffinageconcept, voor de productie van voedsel en voederproducten, evenals chemische, farmaceutische en nutraceutische producten. Het project heeft als doel de teeltkosten met meer dan 50% te verminderen door een modulair en schaalbaar concept toe te passen. Via een trapsgewijs proces worden waardevolle producten geëxtraheerd uit alle fracties van de zeewieren en uit residuen van elke conversiestap, waardoor de efficiëntie toeneemt en daardoor de druk op natuurlijke hulpbronnen wordt verminderd.

SDG 15

Duurzaam beheer van bossen, bestrijding van woestijnvorming, stopzetting en terugdringen van landdegradatie, biodiversiteitsverlies een halt toeroepen; biodiversiteit waarderen als een bio-economisch activum. Het bevorderen van duurzaam beheer van natuurlijke hulpbronnen, het stoppen en ongedaan maken van bodemdegradatie.

BBI JU-project: EFFORTE; Onderzoeks- en innovatieactiviteit, 2016-2019, gecoördineerd door LUKE (Finland).

Relevantie voor deze SDG: EFFORTE zorgt voor verbeterde en op kennis gebaseerde, precisiebosbouwpraktijken die de productiviteit hoog houden en overexploitatie voorkomen. Duurzaamheid, biodiversiteit en bodembescherming worden mogelijk gemaakt door het bosbeheer aan te passen aan de specifieke plaatselijke omstandigheden, mechanisatie van oogst- en plantactiviteiten en geo-referentie op het niveau van een afzonderlijke boom.

Katalysator

Het BBI-JU-initiatief is een echte katalysator voor biobased industrieën. In slechts 4 jaar trokken ze miljarden euro’s aan projectinvesteringen aan. Het is een groeiende en bloeiende markt met een omzet van € 2,3 biljoen in de EU-28 en biedt werk aan 18,5 miljoen mensen. En dit is slechts het begin. Er kunnen meer voordelen voor de samenleving ontstaan. Het kan de EU helpen haar deel van de duurzame ontwikkelingsdoelen te halen, mits de Europese beleidsmakers ervoor zorgen dat:

  • de circulaire bio-economie volledig wordt geïntegreerd in kaders en beleid op EU-niveau;
  • de financiering wordt verhoogd en de samenhang van financieringsmechanismen voor de circulaire bio-economie wordt verbeterd;
  • de voortzetting van de Bio-Based Industries Joint Undertaking (BBI-JU) ook na 2020 wordt gegarandeerd.

Als dit niet de toekomst is, wat dan wel?

De Bio-based Industries Joint Undertaking (BBI JU) is een onafhankelijke juridische entiteit die de publiek-private samenwerking (PPP) tussen de Europese Commissie en het Bio-based Industries Consortium (BIC) beheert.