Lees verder
De nieuwe pilot bioraffinaderij van Avantium in Delfzijl werd op 10 juli symbolisch geopend, in Amsterdam. Voor een select publiek werd daar tegelijk de nieuwe merknaam van de technologie bekend gemaakt: DAWN Technology.
Redactie / Amsterdam

Dit is nog maar het begin, zei CEO Tom van Aken bij die gelegenheid. ‘Hierna willen we met het consortium in Delfzijl doorgaan met het bouwen van een fabriek op commerciële schaal, een flagship plant die we later kunnen uitrollen naar Afrika, Zuidoost-Azië en de Amerika’s. Wereldwijd zijn er hopen non-food biomassa beschikbaar, die er gewoon op liggen te wachten op de juiste technologie om ze effectief te verwerken.’

De nieuwe bioraffinaderij maakt gebruik van wat voorheen de Zambezi-technologie werd genoemd. Gert-Jan Gruter, CTO van Avantium, legt uit hoe het werkt: ‘We vullen buisvormige reactoren met houtsnippers en voegen daar zoutzuut aan toe. Daarmee starten we een hydrolyseproces, met als resultaat hemicellulose en gemengde suikers. In een volgende stap veranderen we de zuurconcentratie en halen we de glucose eruit, die nog vastzit in het cellulosedeel van de houtsnippers. Het zoutzuur wordt na het proces gescheiden en gerecycled. Wat overblijft is pure lignine, die als brandstof dient voor de energie-opwekking, maar ook kan dienen voor de productie van carbon black, asfalt, beton of plastics.’

Efficiënter

De basis van dit proces is al 100 jaar geleden ontwikkeld, maar het scheidingsproces van zuur en glucose kon tot nu toe niet efficiënt worden uitgevoerd. Daar zijn veel energie en water (stoom) voor nodig. Bovendien kampten de eerste fabrieken met aantasting van de installaties door het gebruik van geconcentreerd zoutzuur. Avantium gebruikt in haar installatie nieuwere materialen zoals polyethyleen, dat beter bestand is tegen dit agressieve milieu. Het nieuw ontwikkelde scheidingsproces vindt bovendien plaats onder kamertemperatuur en zonder dat hoge druk noodzakelijk is. Het gebruikt zo’n 70% minder water en energie.

Volgens Annita Westenbroek, directeur van het Dutch Biorefinery Cluster, lost de DAWN technologie van Avantium twee problemen op: ‘Grondstoffen waar nu nog onvoldoende waarde uit wordt gehaald, kunnen efficiënter worden gebruikt en de waardevolle bouwstenen die daarbij vrijkomen, dienen als vervanger van op aardolie gebaseerde chemicaliën.’ Dat laatste is mogelijk dankzij de zeer hoge zuiverheidsgraad van de glucose die in het proces wordt gewonnen. ‘Ik hoop dat andere bedrijven het voorbeeld van Avantium volgen en vaart maken met de biobased transitie’, zegt Westenbroek. ‘Het eerste wat daarvoor nodig is, is méér bewustzijn over het belang ervan.’

Transitie versnellen

Betrokken bij de bouw van de bioraffinaderij is een consortium waarin de hele waardeketen is vertegenwoordigd: Avantium als technologie-ontwikkelaar, AkzoNobel en Chemport Europe als leveranciers van faciliteiten en kennis (de laatste ook als netwerkorganisatie waarin toekomstige afnemers van de chemische bouwstenen zijn te vinden), RWE als afnemer van lignine en Staatsbosbeheer als leverancier van grondstoffen.

‘Toen ik 40 jaar geleden naar de universiteit ging om landschapsarchitectuur en bosbouw te studeren, kon ik nog niet vermoeden dat we bomen ooit op deze manier zouden gebruiken om waarde te scheppen voor de maatschappij’, zegt Sylvo Thijsen, directeur van Staatsbosbeheer. ‘Wij leveren een directe bijdrage aan het overleven van de mensheid, door het stimuleren en versnellen van de transitie naar een biobased economie. Dat kunnen we door onze schaal; we zijn de grootste eigenaar van bossen en daarmee de grootste houtproducent van Nederland.’

Taco Douma, directeur RWE Generation Hard Coal, Gas & Biomass Continental Europe: ‘Met innovatieve technologie kunnen we de wereld ten goede veranderen. Wij hebben bij RWE de visie dat we van fossiele energie af moeten, want de acceptatie van fossiele brandstoffen in de maatschappij is de laatste twee jaar radicaal veranderd. De transitie naar biomassa speelt daarin een belangrijke rol. Energiecentrales op biomassa kunnen we namelijk laten draaien als er behoefte aan is, onafhankelijk van de vraag of het waait of de zon schijnt. Ook in landen die 100% hernieuwbare energie opwekken, zoals Denemarken, komt nog een kwart tot een derde van de totale capaciteit uit biomassacentrales.’

Industrie van de toekomst

Knut Schwalenberg, directievoorzitter van Akzo Nobel, wijst erop dat verandering in de chemische industrie onvermijdelijk is, gezien de doelstelling om in 2050 CO2-neutraal te zijn. ‘Dat lukt alleen als alle oude industrie tegen die tijd is verdwenen. We vinden het ook ontzettend boeiend om voorop te lopen in deze transitie: de industrie moet zichzelf opnieuw uitvinden en compleet nieuwe technologie ontwikkelen om fossiele grondstoffen te vervangen. We staan dus aan de vooravond van een nieuwe industriële revolute en in dat opzicht is de merknaam ‘DAWN Technology’ zeer toepasselijk.’

Volgens Schwalenberg oefent de hernieuwbare chemie ook een grote aantrekkingskracht uit op jonge mensen: ‘Zij willen werken voor de industrie van de toekomst, niet voor die van het verleden.’ Tom van Aken beaamt dat: ‘We hebben geen moeite om aan gekwalificeerde mensen te komen. Er zijn heel wat mensen werkzaam in de petrochemische industrie die de overstap naar de hernieuwbare chemie willen maken, omdat ze deel willen zijn van iets nieuws, iets duurzaams.’

Genoeg bomen

Een vraagstuk bij biomassa is altijd of er genoeg beschikbaar is om te kunnen concurreren met aardolie. ‘Het gaat niet om concurreren, het gaat erom niet méér te gebruiken dan de aarde kan vernieuwen. Dat levert een neutrale CO2-balans op’, aldus Schwalenberg. Dat zal niet gauw leiden tot kaalgekapte bossen, integendeel, zo stelt Taco Douma: ‘Een gezonde vraag, of dat nou voor energie is of voor bijvoorbeeld de papierindustrie, stimuleert een gezond bosbeheer. Dat zien we overal in de wereld. Waar de vraag naar hout groter is dan de voorraad, wordt méér bos aangeplant.’

Ook Tom van Aken zegt dat het zeker niet de bedoeling is om complete bossen om te hakken voor chemicaliën en brandstof: ‘We houden de bossen op een duurzame manier in stand en daarbij komen vanzelf reststromen vrij, net las bijvoorbeeld in de landbouw. Veel van die reststromen blijven liggen, of worden in de open lucht verbrand. Met bioraffinage kunnen we ze efficiënter gebruiken.’ Sylvo Thijsen bevestigt dat: ‘Wij oogsten in Nederland per jaar slechts 70% van de nieuwe jaarlijkse aanwas uit de bossen. Dat wordt allemaal gecertificeerd door het FSC.’

Duurzaam succes

De samenwerking tussen diverse belanghebbende partijen in de keten is wat deze aanpak tot een werkelijk duurzaam succes kan maken. Volgens Van Aken wordt vanuit de rest van de wereld wel eens met jaloezie naar Nederland gekeken, waar dit lukt: ‘Het lijkt nu misschien zo makkelijk om alle partijen rond de tafel te krijgen, maar dat is lang niet altijd vanzelfsprekend.’

Voor de Groningse gedeputeerde Patrick Brouns is het één van de redenen om de bouw van de bioraffinaderij te ondersteunen met € 1.8 mln aan subsidie, vanuit de visie van de provincie dat vergroening van de chemie noodzakelijk is. ‘Dat is ook de reden waarom de provincie twee jaar geleden het initiatief heeft genomen voor de oprichting van Chemport Europe. We proberen hiermee een innovatieve omgeving voor groene chemische bedrijven te scheppen, met laboratoriumfaciliteiten, kennisinstituten en investeringsprogramma’s.’