Lees verder
Begin 2014 hebben Biobased Delta en het Franse Industries & Agro-Ressources (IAR) een ‘Memorandum of Understanding’ ondertekend. Hiermee gaan beide partijen een verregaande samenwerking aan om de transitie naar een Europese biobased economy te versnellen. Dit jaar worden naar verwachting de eerste stappen gezet, waaronder het opstellen van een ontwikkelingsagenda.
Edwin van Gastel

De Biobased Delta en IAR gaan onder meer op het gebied van informatie-uitwisseling, projectmanagement, innovatie, research en development en de implementatie van hightechprojecten gezamenlijk optrekken. Bovendien gaan de clusters gedeelde subsidie-aanvragen indienen bij Nederlandse, Franse en/of Europese fondsen. De duur van de overeenkomst is drie jaar. ‘Tussen de twee regionale clusters kan een mooie synergie ontstaan, waardoor gezamenlijk succes geboekt zal worden in het faciliteren van de transitie naar een circulaire economie’, vertelt Willem Sederel, directeur van de Biobased Delta.

 

Bio-aromaten

IAR heeft vijfentwintig jaar ervaring in het verwaarden van agrarische producten. Waar IAR dus een agrarisch zwaartepunt heeft, kent de Biobased Delta op haar beurt een achtergrond vanuit de procesindustrie en chemie. De accenten vullen elkaar volgens Sederel aan en is er amper sprake van overlap. Sederel: ‘Ik heb er alle vertrouwen in dat de Nederlandse en Franse regio’s daarom gezamenlijk beter in staat zijn de transitie naar de biobased economy te versnellen.’

Bio-aromaten is een van de eerste domeinen waar volgens Sederel concrete interesse is om samen te werken. ‘Zowel binnen de Biobased Delta als binnen IAR zijn een aantal stakeholders uit het bedrijfsleven actief. Bovendien werken ook diverse kennisinstellingen aan dit onderzoeksveld. Coöperatie is op dit vlak niet meer dan logisch. Dit kalenderjaar nog hopen wij tot een ontwikkelingsagenda te komen. Diegenen die participeren vanuit Nederland, zullen daardoor direct merken dat er Franse partners aanhaken en omgekeerd zal IAR ervaren dat Nederlandse partijen deel gaan nemen.’

 

Missie naar Châlons-en-Champagne

Ondanks dat bio-aromaten een kansrijk onderwerp is, is er volgens Sederel niet direct veel laaghangend fruit. ‘Zo zal het op korte termijn geen directe werkgelegenheid leveren. Toch gaat de samenwerking verder dan enkel een gezamenlijke ontwikkelingsagenda. Wij willen zeker kijken naar het realiseren van applicaties in het veld en naar versterking van het netwerk van bedrijven. In 2014 is het onze wens om op het gebied van kennisuitwisseling de eerste stappen te zetten, bijvoorbeeld door het rouleren van studenten van hogescholen en universiteiten.’

Op 20 en 21 mei zal in ieder geval de eerste praktijkervaring opgedaan worden. Sederel is dan als spreker op het matchmaking- en congresevent SIÑAL Exhibition in Châlons-en-Champagne. Hij zal, samen met een aantal Nederlandse stakeholders (geïnteresseerden kunnen zich nog melden bij de Biobased Delta), afreizen naar Frankrijk. De delegatie wordt overigens geleid door Roel Bol, Special Envoy green growth van Nederland en voormalig directeur van de programmadirectie Biobased Economy. ‘Een dergelijke netwerksessie past perfect in de samenwerking die wij voor ogen hebben. Overigens wordt bij deze gelegenheid ook een bezoek gebracht aan het bioraffinagecluster in Pomacle-Bazancourt.’

 

Tussenbalans na twee jaar

Op de vraag wanneer de coöperatie een succes is, antwoordt Sederel: ‘Na twee jaar zal een evaluatie plaatsvinden en wordt een eerste tussenbalans opgemaakt. Er is uiteraard tijd nodig om dingen op te zetten en de daadwerkelijke coöperatie te realiseren. Voor het eindoordeel zijn drie zaken van belang: de ontwikkeling van gezamenlijke kennis, het ontstaan van een bedrijvennetwerk en tenslotte kennis- en studentenuitwisseling. Als op deze zaken vorderingen worden geboekt, is de samenwerking succesvol en zal deze mogelijkerwijs een vervolg krijgen.’

 

Foto: René de Gilde