Lees verder
Noord-Nederland wil miljarden kubieke meters waterstof gaan produceren. Maar dan wel CO2-neutraal. En liefst een beetje snel. Waterstof wordt namelijk gezien als cruciaal onderdeel van de groene industrie van de toekomst, als energiedrager én als grondstof. Het wordt een mega-operatie, waarvoor nieuwe windmolenparken op zee, elektrolyzers aan land en een gigantische schaalsprong in het gebruik van waterstof nodig zijn. Het noordelijke bedrijfsleven gaat er de komende tien jaar een slordige € 2,8 miljard in investeren.
Pierre Gielen

Waterstof is belangrijk voor de chemie. Dat zie je overal in Nederland op dit moment, maar in Noord-Nederland in het bijzonder”, zegt Reinder Jacobi. Hij is Programmamanager van Chemport Europe en lid van de Regionale Industrietafel in het klimaatdebat. Het enthousiasme voor waterstof in het noorden is groot. “Dat heeft niet alleen te maken met de aanwezigheid van aardgas, waarvan de winning moet worden stopgezet. Wij hebben hier ook een aantal bedrijven die nu al waterstof produceren, bijvoorbeeld in Delfzijl. En we hebben bedrijven die waterstof gebruiken in de chemie. En bedrijven die beide doen. Dus we hebben op dat vlak ervaring en expertise. We weten hoe we moeten omgaan met waterstof.”

Voor het opschalen van waterstof productie technologie wordt door een consortium van bedrijven in Groningen een open testcentrum opgezet, de HydroHub. Voornaamste doel is het verlagen van de kosten.

Buffer

Een belangrijke asset in Noord-Nederland is dat het de startlocatie vormt van de landelijke ondergrondse gas-infrastructuur, die voor een belangrijk deel zijn functie gaat verliezen. Het ondergrondse netwerk is volgens Jacobi met kleine investeringen compatibel te maken voor het transport en de opslag van waterstof. “In Zuidwending bij Veendam zijn voorzieningen en ondergrondse zoutkoepels die geschikt zijn om grote hoeveelheden waterstof op te slaan. Waarmee ook stabiliteit in de productie is te brengen.”

Dat laatste is belangrijk omdat voor de productie van waterstof elektrolyzers nodig zijn die veel energie gebruiken: 5 tot 6 Gigawatt aan elektriciteit. Dat is 4 keer zoveel als de capaciteit van de Eemshavencentrale van RWE; de grootste en modernste energiecentrale van Nederland. In dit geval moet die stroom echter volledig CO2-neutraal worden opgewekt, door windmolenparken op zee. “We hebben het hier nadrukkelijk over parken die er alleen maar staan om stroom te leveren aan elektrolyzers. Het gaat dus niet om zogeheten ‘reststroom’ waar geen afnemer voor is. Dat zou betekenen dat je geen continuïteit hebt in de levering van waterstof. Daarmee kunnen we in de chemie niet uit de voeten. Daarom is ook opslag zo belangrijk. Want op het moment dat het niet waait, moet je toch voldoende buffers hebben en dus opslagcapaciteit.”

Overtuigingskracht

Chemport Europe ondersteunt de Provincie Groningen onder meer door medewerking te verlenen aan het agenderen van voldoende wind op zee in Noord-Nederland. “We hebben wel wat overtuigingskracht nodig gehad richting het Rijk om voldoende ruimte te krijgen voor onze plannen. Want 6 Gigawatt is niet niks. We moeten kunnen aantonen dat bedrijven daar daadwerkelijk behoefte aan hebben en laten zien wie de afnemers zijn.”

Een aantal van die toekomstige afnemers heeft zich al gemeld. “We hebben bijvoorbeeld een methanolproducent (BioMCN, red.) die in staat is om heel grootschalig groene waterstof te gaan gebruiken met CO2. Daardoor kun je groene methanol maken en in de Eemsdelta een fors negatieve CO2-situatie bereiken. Je onttrekt dus CO2 aan het systeem. Dat zijn heel uitdagende voorstellen, die ertoe leiden dat waterstof voor Noord-Nederland een zeer kansrijke ontwikkeling is.”

Termijn

De productie naar miljarden kuubs per jaar brengen, zoals de Investeringsagenda beschrijft, is niet van vandaag op morgen gerealiseerd. Op welke termijn gaat de eerste waterstof daadwerkelijk stromen? “Daar verschillen de inschattingen over. Ik ken partijen die zeggen in staat te zijn om al in 2025 substantiële kostprijsverlagingen te realiseren door schaalvergroting. Waterstof is als chemische grondstof op dit moment namelijk veel te duur. Andere partijen geven aan dat 2030 een reële optie is. We gaan er dus vanuit dat nog zo’n 10 jaar nodig is. Maar we hebben die tijd. In de Regionale Industrietafel hebben we berekeningen laten uitvoeren waaruit blijkt dat we goed op koers liggen, op het vlak van CO2-emissies. Sinds 1990 hebben we een reductie van 36% bereikt. Met de voorgenomen acties, die eigenlijk al vast staan, halen we tot 2030 een reductie van 50%.

Kortom, we staan zeker niet met de rug tegen de muur. Dat geeft ons comfort om in de komende periode een goede gamechanger voor te bereiden, een maatregelenpakket waarmee we het uiteindelijke doel kunnen realiseren: een verdere reductie tot 95% in 2050.”

Dat zal volgens Jacobi overigens niet alleen lukken met waterstof, ook al speelt het een belangrijke rol. “We hebben bijvoorbeeld ook groene grondstoffen nodig om een ander deel van de industrie te verduurzamen. En als eerste stap een betere energie-efficiency.”

Buispercelen

In de tussentijd zal er ook nog wel het een en ander moeten worden aangelegd. Windmolenparken op zee bouwen, vergt meerdere jaren aan voorbereidings-, productie- en realisatietijd. Van daaruit moeten ook nog stroomkabels naar een verdeelstation aan land. Daar hebben ze in de Eemshaven overigens al ruime ervaring mee. Zo komt er al een aantal grote energieleidingen bij elkaar, bijvoorbeeld uit Noorwegen en Denemarken. “Daarnaast hebben we voor de productie van waterstof niet alleen de ondergrondse infrastructuur nodig, maar ook goede verbindingsknooppunten tussen bijvoorbeeld de Eemshaven (waar de productie plaatsvindt) en Delfzijl (waar de afnemers zitten). Denk aan een buisleidingenperceel. En we moeten zorgen dat er transportmogelijkheden voor CO2 zijn.”

Blijft de vraag of het bedrijfsleven in Delfzijl als hoofd-afnemer van waterstof groot genoeg is om een schaalsprong te realiseren die de kostprijs zodanig naar beneden brengt dat het gebruik bedrijfseconomisch verantwoord is. Jacobi: “Wij zien in de regio zeker een aantal potentiële grootschalige afnemers van waterstof. Maar ook op wat grotere afstand, bij andere procesindustrieën in Nederland, is een grote interesse om het aardgas dat ze nu gebruiken te vervangen door waterstof. Ook om daarmee de CO2-uitstoot te verminderen, want iedereen merkt wel dat de CO2-prijs op dit moment oploopt. Daarop moet je wel reageren door te zorgen dat je uitstoot naar beneden gaat. Bij de industrie is het besef nadrukkelijk aanwezig dat we op dat vlak moeten bewegen en acties moeten ondernemen.”

Belangrijk is in dit kader wel dat de overheid bijspringt om de zogeheten ‘onrendabele top’ af te vlakken. Bedrijven in Noord-Nederland zijn ambitieus en bereid om hun nek uit te steken door te investeren in een omschakeling die zeker in het begin nog niet helemaal rendabel zal zijn. Helemaal zonder subsidie lukt dat niet. “We zullen iets moeten doen aan de financiering”, zegt Jacobi. “We denken aan een soort SDE+ constructie voor de komende jaren, een exploitatiesubsidie net zoals we hebben gebruikt om de elektriciteitsproductie te verduurzamen. Die kan net het laatste duwtje in de rug zijn. Al met een bedrag van € 100 miljoen kunnen we binnen enkele jaren al majeure ontwikkelingen opstarten.”

Draagvlak

Inmiddels ontstaan her en der wel wat kleinschalige initiatieven, vaak ook met subsidie. Zo wordt er op verschillende plaatsen onderzoek gedaan naar mogelijkheden om de cv-ketels in huizen om te bouwen voor waterstof. Vrachtwagenfabrikanten zijn aan het experimenteren met nieuwe motoren. In Hoogezand zit zelfs een MKB-bedrijf dat diesel- en benzinemotoren ombouwt. En in het OV rijden meer en meer bussen op waterstof. Zelfs in de zeescheepvaart, die nu nog grotendeels zeer vervuilende stookolie gebruikt, wordt er gewerkt aan waterstofmotoren.

“Dat soort initiatieven verwelkomen wij. Ze helpen om volume te creëren, de mobiliteit te verduurzamen, maar ook vooral om het draagvlak voor waterstof te versterken. We moeten het publiek eraan laten wennen. Ook al is de kans dat er iets mis gaat miniem; de risico’s zijn beheersbaar. Maar áls er iets misgaat, veroorzaakt het een enorme explosie, vanwege de hoge comprimering. De druk in de leidingen is veel groter dan die van aardgas. Dat leest de bevolking ook. Daarom is het goed om in kleine stapjes het draagvlak te versterken met toepassingen die dicht bij de mensen staan, bijvoorbeeld door te beginnen met het ombouwen van stadsbussen naar waterstof.”

Buiten Noord-Nederland zijn er natuurlijk ook tal van plannen voor waterstofproductie, denk aan Zeeland, Rotterdam of Amsterdam. Beconcurreren die elkaar in de strijd om een plaatsje aan de subsidieruif? “Ik zie het nadrukkelijk niet als concurrentie. We mogen er zelfs blij mee zijn dat er op meerdere plaatsen initiatieven worden genomen; dat leidt tot een brede acceptatie van waterstof. Ik denk bijvoorbeeld dat er ook in Rotterdam hele grote mogelijkheden zijn, in een andere orde van grootte. Maar Noord-Nederland heeft door de kennis en de infrastructuur die hier al aanwezig zijn wel een voorsprong.”

Dit artikel kwam tot stand in samenwerking met Chemport Europe

Chemport Europe

Binnen ons ecosysteem werken overheden, kennisinstellingen en bedrijven samen om groene chemie en circulaire projecten te realiseren. Deze ontwikkeling draagt bij aan de vergroening van de chemie in Noord Nederland.