Lees verder
In Son en Breugel start binnenkort op het Energiepark Ecoson een fabriek waar via vergisting drijfmest van varkens wordt omgezet in biogas. Met de overblijvende reststoffen en restwarmte worden tegelijkertijd mestkorrels gemaakt die worden afgezet in het buitenland. Het mestoverschot verdwijnt hierdoor niet, maar het geeft wel aan dat er op meerdere manieren waarde gegeven kan worden aan dierlijke mest.
Aribert Guiking

In Nederland is al jaren sprake van een fors mestoverschot; boeren moeten betalen om de mest kwijt te raken. De mestwetgeving wordt steeds strenger, vanaf januari zijn boeren verplicht om een deel van de mest (lees: fosfaat) buiten de Nederlandse landbouw af te zetten.

Wat dat betreft komt de opening van de biofosfaatfabriek Ecoson in het Brabantse Son en Breugel op een goed moment. In mei gaat daar een fabriek draaien waar de drijfmest van vleesvarkens wordt omgezet in biofosfaatkorrels die als exportproduct de grens overgaan. Maar de fabriek wordt niet gebouwd om het mestprobleem van de boeren op te lossen, benadrukt Richard van Lijssel, Director Technology bij Ecoson. ‘Als hoofdactiviteit van ons bedrijf geven wij toegevoegde waarde aan dierlijke restproducten en ook dierlijke mest zien wij als een reststroom die wij duurzaam willen verwaarden tot nieuwe producten. Tevens leve ren we hiermee een bijdrage aan het reduceren van het mestoverschot in Nederland.’

Derde stap

De biofosfaatfabriek is de derde stap in de ontwikkeling van het Energiepark Ecoson dat in 2007 van start ging. De eerste activiteit is het raffineren van dierlijke vetten tot schone grondstoffen voor de productie van biodiesel (circa 60 miljoen liter per jaar), alsmede het zelf produceren van biodiesel uit geraffineerde dierlijke vetten (circa 5 miljoen liter per jaar). Het vergisten van organische restproducten uit de voedingsmiddelenindustrie is de tweede tak van energieproductie wat jaarlijks rond de 36 miljoen kWh groene elektriciteit oplevert, goed voor de stroomvoorziening van zo’n 11.000 huishoudens. Tevens wordt op dit moment uit vergisting circa 4,6 miljoen kubieke meter groen gas per jaar geproduceerd, wat overeenkomt met het jaarlijkse verbruik van circa 3.200 huishoudens. De derde stap op het energiepark van een fabriek die varkensmest omzet in organische droge meststof en groen gas. Door bestaande activiteiten op het energiepark aan elkaar te koppelen, wordt ook restwarmte optimaal benut.

Verzekerde aanvoer

In de aanloop naar de bouw van de fabriek wilde Darling Ingredients International, als eigenaar van Ecoson zekerheid hebben over de aanvoer van de grondstof. Want boeren kunnen dan wel een individueel mestprobleem hebben, maar kunnen zij een installatie ‘voeden’ die het moet hebben van volume? Dat blijkt mee te vallen. ‘Er doen nu 70 boeren mee en zij hebben getekend voor 10 jaar’, meldt René de Louw, secretaris van de ZMD (ZLTO Mestinitiatief Dommelland), een groep van veehouders uit de regio die de mest leveren. Volgens De Louw zijn er een paar boeren die mee wilden doen, afgevallen om diverse redenen. Soms omdat zij te klein bleken (dus te weinig volume), soms om een praktisch probleem zoals te weinig zuigkracht (van het gier, red.) op het bedrijf. Zelf heeft hij 1000 vleesvarkens en dat is genoeg om iedere 14 dagen te kunnen leveren.

Groen gas en mestkorrels

Die limiet staat op 14 dagen want hoe verser de mest, hoe beter. Het in de mest geproduceerde methaan ontsnapt continu en betekent verlies van energie. Bij Ecoson gaat de drijfmest in de vergistingsinstallatie, aangevuld met een bepaalde hoeveelheid biomassa. Daaruit ontstaat biogas dat na zuivering en compressie als groen gas aan het gasnet wordt geleverd, goed voor 1.800 huishoudens op jaarbasis. Het digestaat (de overblijvende ‘vaste’ massa) wordt gedroogd met restwarmte die vrijkomt bij andere processen op het energiepark en verwerkt tot biofosfaatkorrels. Zo leidt 100.000 ton mest op jaarbasis tot 2,6 miljoen m3 gas en 7000 ton mestkorrels.

Verscherpte milieueisen

Voor participerende boeren, die logischerwijs moeten betalen voor het afzetten van hun mest, betekent het dat zij verzekerd zijn van een vaste afzet en dat is wel prettig omdat de milieueisen zoals eerder vermeld alleen maar strenger worden. Per januari van dit jaar is er een wettelijke aanscherping gekomen en zijn boeren verplicht om een deel van hun overtollige mest over de grens af te zetten. Die verscherpte mestwetgeving zat er al jaren aan te komen en de druk hiervan heeft tot op zekere hoogte een rol gespeeld om de fabriek in Son en Breugel te openen, laat Van Lijssel weten. ‘Toch waren er al een aantal proactieve veehouders die er mee bezig waren. Zij weten dat er steeds strengere eisen komen vanuit de EU wat betreft de uitstoot van stikstof en nitraat. Die houding van de veehouders heeft ook te maken met de ontwikkeling dat de schaalgrootte steeds belangrijker wordt. Je moet een bepaalde omvang hebben om mee te kunnen meekomen.’

Lange zoektocht

Voor de boeren is de fabriek een mooie manier om van hun drijfmest af te komen en voor de ZLTO is het een aardig uithangbord om mest – dat bij de buitenwacht vaak in een kwade reuk staat – te ‘promoten’ als grondstof voor energie en meststof voor boeren die er elders om staan te springen. Vorig jaar won de ZMD de ZLTO Initiatief Juryprijs 2013, een prijs die gegeven wordt aan leden die een vernieuwend idee succesvol in de markt zetten. De prijs was de beloning voor een zoektocht van jaren want de boeren waren al ruim tien jaar bezig om een duurzame oplossing te vinden voor de verwerking van varkens- en kalvermest. Richard van Lijssel wil echter nogmaals benadrukken dat zij niet de oplossers zijn van het mestprobleem van de boeren. ‘Wij zullen ons ook nooit profileren als mestverwerkingsbedrijf. Wij willen toegevoegde waarde geven aan dierlijke reststromen.’

Wederzijdse belangen

Hoewel er juridisch niet meer een min of meer directe koppeling is tussen Ecoson en de bij de ZMD aangesloten boeren via de ZLTO zitten beide wel in dezelfde keten. Toch is er van oudsher een innige band tussen de mestaanleverende veehouders en het mestontvangende Ecoson. Ecoson behoort tot Darling Ingredients International, een wereldwijd opere opererend bedrijf dat zich bezighoudt met de ontwikkeling en productie van speciale ingrediënten van dierlijke oorsprong voor gebruik in voedsel, diervoeding, biobrandstoffen en farmaceutische toepassingen. Dierlijke reststromen, in de vorm van varkensdrijfmest, worden ook ingezet voor de productie van meststoffen en energie zoals nu gebeurt in Son en Breugel. Vion was tot begin januari eigenaar van Ecoson, maar heeft de divisie Ingredients, waaronder ook Ecoson, verkocht aan het Amerikaanse concern Darling. Voor de dagelijkse gang van zaken maakt dat allemaal niets uit, zo laat Van Lijssel weten en de geplande opening van de mestverwerkingsfabriek/biofosfaatproducent/ energieleverancier gaat gewoon door.

Mogelijke uitbreiding

Ecoson wil de biofosfaatfabriek in Son en Breugel profileren als voorbeeldproject en sluit niet uit dat in andere regio’s iets soortgelijks wordt opgezet, hetzij in eigen beheer hetzij in samenwerking met andere partijen. Voorlopig wordt binnenkort in de nieuwe fabriek op jaarbasis 100.000 ton drijfmest verwerkt. Op het oog behoorlijk wat, maar een schijntje bij het totale mestoverschot. Dat bedraagt 5 miljoen ton op jaarbasis.