Lees verder
Nadat het zwarte goud verdween uit Limburg, door de sluiting van de steenkolenmijnen, startte een periode van bezinning in deze zuidelijke provincie. Kennis en ondernemerschap werden het nieuwe goud in Limburg, met een sterke focus op chemie, materialen, agrofood, logistiek, gezondheid en zorg. In deze omgeving ontstonden initiatieven zoals Source B, nu vijf jaar geleden, een samenwerkingsverband volgens het ‘triple helix’ principe: overheid, onderwijs en ondernemers werken samen aan het economisch veerkrachtig maken van de regio, specifiek op het gebied van de biobased economie.
Pierre Gielen

De kiem voor deze samenwerking werd al veel eerder gelegd, in 2012, met de oprichting van de netwerkorganisatie Biobased Economy Limburg. Die werd de paraplu voor verschillende kleine, zelfstandige projecten die indertijd in Limburg liepen. In die periode zijn ook de masterplannen voor in eerste instantie een research & business campus op Chemelot en een valorisatie-campus in Maastricht, nu uitgegroeid tot ‘Brightlands’ met daarin ook nog campussen in Venlo en Heerlen. Ongeveer tegelijkertijd ontstonden plannen voor het opzetten van een kennis-as: een initiatief waarin de kennisinstellingen voor hoger onderwijs samen met de Provincie investeerden in onderzoek en onderwijs gericht op het versterken van de regionale economische structuur.

Yvonne van der Meer, universitair hoofddocent en groepsleider Sustainability of Biobased Materials van de Universiteit Maastricht maakte het van dichtbij mee: “We keken toen al welke onderwerpen zich lenen om connecties tussen de campussen te maken. Ik was toen al actief met biobased materials en zag de verbinding: in Venlo komt biomassa samen, op Chemelot chemie en materialen. In samenwerking met de RWTH in Aken en de Health Campus Maastricht zouden we de link kunnen maken met technische en medische toepassingen.”

Deze activiteiten ondersteunden de omslag van de Limburgse economie naar een kennis-economie, met kennis-creatie als een belangrijke pijler daaronder, waarin de sectoren agrofood chemie en gezondheid inhoudelijk werden verbonden binnen het overkoepelend thema ‘biobased economy’. Zo gezien was Source B feitelijk het eerste echt campus-overschrijdende thema. Gebaseerd op dit uitgangspunt zijn inmiddels diverse verbindingen concreet geworden en opgestart, die bijdragen aan een Limburgs kennis-ecosysteem waarin niet alleen de sectoren konden worden verbonden, maar ook de verwaarding naar producten met hogere toegevoegde waarde kon worden ingezet in diezelfde regio.

“Het biobased ecosysteem groeit”, aldus Joost van den Akker (gedeputeerde Economie en Kennisinfrastructuur). “We maken sterker waar we sterk in zijn en bouwen daarbij verder op Limburgse krachten. Onze vier Limburgse Brightlands-campussen zijn hiervoor fysieke kristallisatiepunten. Het MKB haakt steeds meer aan. In het spel van mondiale maatschappelijke uitdagingen en het versterken van de economische kansen, vervult de regionale overheid een belangrijke rol door het verbinden van belanghebbenden en het ondersteunen van cruciale ontwikkelingen. Innovatie vindt immers niet alleen plaats in de sectoren, maar ook op het snijvlak van sectoren.”

Verbindende rol

De partners van Source B stonden samen aan de wieg van diverse structuurversterkende initiatieven, zoals Chemelot InSciTe, het Bio Treat Center, AMIBM en het Feed Design Lab: instituten die de verbinding over de campussen heen concreet hebben gemaakt. Ook de snelle groei van de Brightlands Campus Greenport Venlo, is mede te danken aan de rol van Source B. ‘Source B heeft feitelijk aan de wieg gestaan van de campusontwikkeling die we vandaag de dag hebben ingezet’, zegt Saskia Goetgeluk, directeur van Brightlands Campus Greenport Venlo. “Het heeft namelijk een aanzet gegeven om de bio-transitie vorm te geven en de bio-circular economy is één van de drie hoofdthema’s op deze campus.”

Tastbare successen zijn ook de vele grensoverschrijdende projecten, mede gefinancierd vanuit Europese en regionale middelen. Zij hebben directe en aantoonbare positieve impact in de Euregio, denk aan het aantrekken van externe financiering en het vergroten van hoogwaardige werkgelegenheid. Uit grote bedrijven ontstonden vele nieuwe spin-offs. Er zijn de laatste jaren veel nieuwe patenten aangevraagd en het bedrijfsleven in de regio kreeg dankzij de campussen toegang tot state-of-the-art onderzoeksinfrastructuren en -apparatuur. Dit alles heeft Limburg tot een aantrekkelijke vestigingsregio gemaakt, zowel voor bedrijven als voor nieuwe opleidingen.

Daarmee is het werk van Source B niet ‘klaar’. Het consortium ziet nog vele toekomstige taken voor zich. Zoals het identificeren van nieuwe kansen en ontwikkelingen die een sectoroverschrijdende aanpak vergen, het onderhouden van bestaande netwerken en de zichtbaarheid en de belangen van Limburg vertegenwoordigen, zowel landelijk als binnen de Euregio.

Integraal verduurzamen

De biobased economy gaat inmiddels een nieuwe fase in binnen de transitie naar een circulaire economie. Waar in de eerste jaren veelal sprake was van enthousiaste experimenten, is er nu sprake van een steeds verder toenemende urgentie om daadwerkelijk integraal te gaan verduurzamen. Van niche naar mainstream dus. Biobased gaat niet verdwijnen met de opkomst van circulair. Sterker nog: gebruikmaken van biogebaseerde grondstoffen past uitstekend binnen de circulaire economie.

Eric Appelman, CTO van de Brightlands Chemelot Campus, heeft daar een uitgesproken mening over: “Ik ben ervan overtuigd dat biobased een centrale rol speelt in de energietransitie en circulariteit, als antwoord op de klimaatuitdagingen. Maar het gaat niet alles oplossen. We gaan niet naar een toekomst waarin onze auto’s op 100% biobased brandstof rijden, daarvoor is er simpelweg te weinig biomassa. Wel zou het kunnen dat vliegtuigmotoren deels gaan draaien op biokerosine. Dat is namelijk zo’n situatie waar biobased de grootste meerwaarde levert: je hebt de hoge energiedichtheid van biomassa nodig, en je bent niet in staat om de uitgestoten broeikasgassen af te vangen of te recyclen. Voor kunststoffen is recycling de eerstaangewezen weg naar duurzaamheid, want daarmee vermijd je ophoping in de leefomgeving. Dat lukt nooit 100% volledig, en dan moet je het verlies uit de kringloop aanvullen met product op basis van biomassa. Ik zie dus een grote toekomst voor biobased chemie en materialen, als onderdeel van een geheel aan maatregelen, naast recycling en de opwekking van hernieuwbare energie.”

Appelman noemt dit de drie hoeksteentechnologieën. “Ze hebben elkaar nodig. Je hebt veel hernieuwbare energie nodig om producten te maken, recycling zorgt voor het zo laag mogelijk maken van de verliezen uit de kringloop en biobased moet die verliezen aanvullen. Dat is een schitterende uitdaging voor chemisch technologen. Het laat ook zien hoe relevant het onderzoek aan biobased en daarmee ook Source B is.”

Grote kansen

De biobased economy biedt grote kansen, door de combinatie van materiaal-efficiency met klimaatdoelen. En dat is precies het werkgebied van Source B en de Brightlands-campussen; zij ondersteunen bedrijven bij de veranderingen die nodig zijn om nieuwe grondstoffen te gaan gebruiken. Want die zijn vaak ingrijpender dan eenvoudige proces-innovaties. Het inzetten van een alternatieve grondstof voor een product vereist veranderingen in de toeleveringsketen, in de logistiek, in de verwerking en kan ook forse gevolgen hebben op het gebruik van hulpstoffen en energie.

Patrick Lemmens, programmamanager van het Bio Treat Center: “Zes, zeven jaar geleden waren de grote chemie, geconcentreerd in Zuid-Limburg en de agro, geconcentreerd in Noord- en Midden Limburg, twee werelden. Source B heeft ertoe geleid dat deze twee werelden beide aan tafel kwamen en elkaars belang onderkenden.”

Rol van agrariërs

Gedeputeerde Hubert Mackus: “Limburg is als provincie al eeuwen verbonden met de land- en tuinbouw. Het zit geworteld in de mensen, de samenleving en de regio (ook als fysieke plek). Limburg heeft niet alleen krachtige wortels in de land- en tuinbouw, maar ook in de maakindustrie en de logistiek. Koppel dat aan de initiatieven voor uitbouw van de kenniseconomie, zoals de Brightlands-campussen, en er ontstaat een uniek en hoog-geconcentreerd speelveld waarin de landbouw niet alleen als primaire sector, maar juist ook in de cirkels daaromheen van grote waarde is. Juist de primaire sector staat aan de basis van verduurzaming in het algemeen en materiaal-efficiency in het bijzonder. Door een combinatie van trends in de maatschappij is er momenteel enorme aandacht voor nieuwe biomassa-bronnen voor een veelheid aan toepassingen. De mogelijkheden voor meervoudige benutting van biomassa lijken haast onbeperkt”.

Mede gedreven door de visie ‘kringlooplandbouw’ kan de primaire sector een steeds grotere rol gaan vervullen in het sourcen van grondstoffen. Concepten als bioraffinage lijken in dit kader een grote toekomst te hebben. Bioraffinage biedt enorme kansen om planten volledig te verwaarden; behalve tot voeding en veevoer, ook tot hoogwaardige toepassingen als geneesmiddelen, cosmetica en chemische bouwstenen.

Nieuwe infrastructuur

Daarbij moeten we ons realiseren dat de ‘olie-economie’ waaraan we honderd jaar lang hebben gebouwd, niet in één stap is te veranderen in een bio-economie. Dat gaat in kleine stapjes. Inmiddels zijn we als Source B erin geslaagd om de kennis-infrastructuur die hiervoor nodig is te bouwen. De uitdaging is het realiseren van een fysieke infrastructuur met biomassa-hubs, waar grondstofstromen uit de regio kunnen worden opgewerkt tot halffabricaten voor verdere verwerking; feitelijk een soort gemeentewerf 2.0. Daaraan wordt nu al gewerkt bij het Bio Treat Center (BTC) in Venlo. Hiermee is de circulaire bio-economie in Limburg optimaal te faciliteren en dat versterkt de grondstoftoevoer aan de Chemelot site.

Daar zijn agrariërs voor nodig, die moeten wennen aan de samenwerking in nieuwe waardeketens, bijvoorbeeld met de chemie, waar Emmo Meijer eerder op wees. Samenwerking tussen organisaties zoals het BTC en Chemelot InSciTe speelt hierin een belangrijke rol. Patrick Lemmens: ‘We hebben bijvoorbeeld heel concreet een verbinding gelegd tussen de uitdaging voor het bedrijf Hofmans BV om te komen tot potentiële opwaardering van champost – een restproduct uit de champignon-teelt – en de chemische start-up Vertoro, die technologie heeft ontwikkeld om olie te maken uit lignine (dat weer vrijgemaakt kan worden uit champost). Vanuit de bedrijven zelf zou die verbinding nooit tot stand zijn gekomen, maar juist doordat wij schakelen vanuit Source B, in dit geval het BTC en Chemelot InSciTe, krijg je het wel voor elkaar om volkomen verschillende partijen bij elkaar te brengen, zodat ze nu een uniek project in een nieuwe waardeketen vormen.”

Innovatieve start-ups zijn in deze transitie extreem belangrijk. Zij worden gefaciliteerd vanaf het prille begin tot aan de commercialisering van hun technologie, omdat ze de kennismotor kunnen zijn van de grote, traditionele industrie. En mogelijk worden zij zelf de industriereuzen van de toekomst.

De grote industriële bedrijven moeten in de aankomende investeringsrondes ook hun nek durven uitsteken, door fors te investeren in groene (biobased) technologie. Zij moeten de urgentie voelen; het besef dat wie niet verandert, geen toekomstperspectief meer heeft en op middellange termijn zal worden vervangen door nieuwe spelers die het anders doen. Gemakkelijk zal dat niet zijn. Eric Appelman: “We hebben op Chemelot twee kraak-installaties voor aardolie staan. Die kosten een miljard euro per stuk. Dus kun je nagaan, om welke orde van grootte het gaat bij die investeringen.”

Source B zou wel een rol kunnen spelen in de vergroening van de chemie door het bedenken van stimulerings-interventies. Zo zou het voor ieder bedrijf met meerdere traditionele productielijnen haalbaar moeten zijn om op zijn minst te investeren in één duurzame variant op basis van een andere grondstof, maar dat is vooralsnog luchtfietsen. Concrete plannen zijn er nog niet.

Volgende fase

Ging het volgens Yvonne van der Meer in de beginfase van Source B vooral om elkaar leren kennen en netwerken opbouwen (“Je kunt pas aanknopingspunten voor samenwerking vinden als je weet wat er op een andere locatie speelt”), inmiddels staat het kennis- en innovatie-ecosysteem in Limburg goed op poten: vier verschillende campussen als fysieke locaties, inclusief onderliggende innovatie- en pilotfaciliteiten, die nauw samenwerken. “De komende jaren zullen we het bewijs moeten leveren dat dit ecosysteem daadwerkelijk bijdraagt aan de economie in Limburg”, zegt Patrick Lemmens. “Wat we hebben gezaaid, moeten we nu gaan oogsten. Daarmee komt Source B deels in een andere fase: het volwassen worden en laten doorgroeien van het ecosysteem, het vertalen van innovaties naar daadwerkelijke business, naar economie, naar vestigingen van bedrijven, naar bijdragen aan de Limburgse economie en naar de werkgelegenheid.”

 

Dit artikel kwam tot stand in samenwerking met de Provincie Limburg.