Lees verder
Het concept Klimaatakkoord leunt zwaar op biomassa. Te zwaar? Het betekent in elk geval dat de industrie en agrarische sector flink aan de bak moeten. De sectoren schuiven meer en meer in elkaar. De aanbieders kunnen zich opmaken voor een sleutelrol.
Marjolein Roggen

Driekwart jaar heeft de polder gesproken over het terugdringen van CO₂. Zonder biomassa gaat het niet lukken. Daar zijn de betrokkenen het wel over eens, of ze nu aan één van de klimaattafels zaten of niet. En met Nederlandse biomassa alleen ook niet. “Willen de klimaatvoorstellen doorgaan dan is import van biomassa een zekerheid. Als je dat niet wil, dan kun je ze op je buik schrijven”, zegt Henk Wanningen van Staatsbosbeheer. Dat neemt niet weg dat de vraag en het aanbod in Nederland nog wel beter op elkaar afgestemd moeten en kunnen worden.

Waarde klimaattafels

Hoe zinvol waren de klimaattafels? “Ze versnellen de plannen”, meent Cas König, voorzitter van de Industrietafel Noord-Nederland. “Ik heb aanvankelijk wel gescholden dat het allemaal veel te snel moest; het hele proces in zes, zeven maanden tijd. Bedrijven moesten telkens om tafel om ideeën te bespreken. Terwijl ze ook een fabriek moeten runnen. Het bedrijfsleven is niettemin super gecommitteerd. Ik heb geprobeerd de intensiteit van vergaderen te verminderen, maar het enthousiasme van partijen die elkaar anders nooit zien, was te groot. We hadden het ook in drie jaar kunnen doen, maar door de druk heeft het wel wat opgeleverd.” Kees van Zelderen van LTO constateert dat “door de klimaattafels aloude discussies opnieuw worden gevoerd. Welke biomassa is circulair en welke niet? Wat is het ruimtebeslag afgezet tegen het aantal beschikbare hectares? Het is spannend welke consequenties het gaat hebben. De klimaattafels zijn een goed werkmodel om kennis en kunde te delen, samen de juiste koers te bepalen en om te monitoren wat kansrijke en kansloze oplossingen zijn.”

Hoge verwachtingen

Er wordt veel verwacht van biomassa. Zet dat de biomassasector niet te zeer onder druk? “In de klimaatvoorstellen wordt negen keer de ruimte geclaimd van wat we in Nederland in potentie hebben,” weet Van Zelderen. “De vraag is dan welke claim het meest voor de hand ligt. Windmolens, zonneparken of biomassa? Dat is een regionale discussie. De Veenkoloniën, West- Brabant en het Groene Hart hebben hun eigen dynamiek. Die dynamiek is bepalend om een gerichte aanbieding te kunnen doen naar de omgeving.” Het klimaatakkoord leunt in belangrijke mate op biomassa, stelt ook Wanningen. Hij voelt zich niet onder druk gezet ondanks dat de houtbehoefte binnen 10-20 jaar verdubbelt. “Het bosbeheer is gericht op continuïteit en stabiliteit. Wij zijn primair voor houtproductie en natuur. We gaan niet omwille van de vraag meer biomassa produceren als dat ten koste gaat van natuurkwaliteit. We gaan het Nederlandse bos niet plunderen. Die gedachte is pertinent onjuist.” Staatsbosbeheer verzamelt al heel lang reststromen. Toppen, dunne takken, rottend hout of hout met te veel noesten worden gechipt. “Op bepaalde momenten is de schaal zodanig dat je het kunt verwerken, bijvoorbeeld voor biomassacentrales. Als je met de opbrengst de kosten kunt dekken, komt dat weer ten goede aan bos, natuur en landschap.”

Geen logische gesprekspartner

De leveranciers van biomassa namen alleen deel aan de tafel ‘landbouw en landgebruik’ en zaten niet aan de industrietafel. Een gemiste kans? “Ik ben eigenwijs geweest”, zegt König. “Ik heb bij het samenstellen ook de elektriciteitssector en verwerkers van agrarische producten als Avebe en Cosun aan tafel gezet. Zij zijn zowel medeveroorzaker van het probleem als een deel van de oplossing. Zij horen er gewoon bij. Al zijn ze geen logische gesprekspartner van de chemie, ze hebben elkaar nodig. We pakken onze hele regio bij elkaar en dat heeft heel goed gewerkt: er wordt over dingen nagedacht.” Van Zelderen meent dat de agrarische sector ‘eigenlijk wel’ aan de industrietafel had moeten zitten. “Het was mooi geweest zijn als er meer tijd en oog was geweest voor cross overs. De klimaattafels zelf hadden het echter druk genoeg met hun eigen opdracht. Het onderwerp klimaat is gigantisch breed. Die witte vlekken zijn daardoor wel aan het licht gekomen.” Staatsbosbeheer zat indirect alleen bij de tafel landbouw en landgebruik. Wanningen maakt er geen punt van. “We zijn al behoorlijk bij initiatieven betrokken. De industrie zal onze opvattingen wel horen. We hoeven niet per se aan tafel te zitten.”

Hoogwaardig

In de klimaatvoorstellen wordt alleen over biomassa voor energievoorziening gesproken en niet over materialen en grondstoffen. Hoe erg is dat? Raken de hoogwaardige toepassingen niet ondergesneeuwd? “Het is reëel dat dat kan gaan gebeuren”, aldus Van Zelderen, “dat megagebruikers beslag leggen op de restgebieden.” RWE is bijvoorbeeld bezig met omschakeling van zijn kolencentrale op 15% biomassa. “Ik ben ervan overtuigd”, zegt König, “dat RWE ook op het standpunt staat dat eerst de waardevolle grondstoffen eruit gehaald moeten worden om de reststroom, lignine, te verbranden. Ik ben voorstander van cascadering. Ik ken niet alle voorstellen, maar bij ons staat dat er nadrukkelijk wel zo in. Het kan best zijn dat eerst de nadruk ligt op verbranding en later op steeds hoogwaardigere toepassingen. Ik denk uiteindelijk dat het allemaal goed komt.”

Wanningen ziet de houtige biomassa als belangrijke en flexibele transitiebrandstof en dan vooral voor warmte. De chips van Staatsbosbeheer zijn overigens niet geschikt voor bijstoken in kolencentrales. “Op termijn is hout ook een oplossing voor biochemie. Wij gaan uit van het wise use principe. Dat principe is door het Klimaatakkoord niet veranderd. De discussie over de inzet van biomassa en cascadering wordt vooral gevoerd op basis van standpunten en het dogma dat het altijd mogelijk is biomassa eerst hoogwaardig in te zetten, terwijl dat vaak onmogelijk is. Is het fout biomassa, die voor niets anders te gebruiken is, te benutten voor energie? Uiteraard geniet toepassing in producten de voorkeur. Hoogwaardige inzet wordt in economisch opzicht meestal hoger gewaardeerd. Dat werkt sturend. Daarom heb ik een groot vertrouwen dat biomassa goed terecht komt.”

Versnelling nodig

De klimaatvoorstellen hebben direct gevolgen voor ondernemers. “Bedrijven moeten hun processen aanpassen”, aldus König. Zo bouwt RWE silo’s voor de opslag van biomassa en een installatie om schepen te lossen. De superkritische biovergasser in Alkmaar en de bioraffinage van Avantium zijn compleet nieuwe processen. “Er is een enorme versnelling nodig”, vervolgt König. “We hebben nog elf jaar om chemische fabrieken om te bouwen. Als je bedenkt dat de chemie eens in de zes jaar een grote stop heeft, dan hebben we nog twee kansen om dat te realiseren. Het kost jaren voorbereiding om bij de volgende stop nieuwe grondstoffen en nieuwe processen te introduceren. Juist de gelijktijdigheid om plannen uit te voeren, vereist veel afstemming en dat is best een uitdaging. Heel veel processen zijn nog niet op industriële schaal toegepast. Voor opschaling is nog veel onderzoek nodig.” Van Zelderen onderschrijft dat. “Hoe meer je je erin verdiept, hoe duidelijker het wordt dat men nog niet weet wat het aan tijd en ruimte gaat kosten. Er moet ruim baan komen voor pilots en demo’s om uit te zoeken welke wegen je moet bewandelen. Reststromen kunnen beter benut worden, maar boeren moeten er wel iets voor terugkrijgen. Ze doen het alleen als het voor hen waardevol is en als het een meerwaarde heeft voor de maatschappij, maar niet als ze er niet voor beloond worden. Wij hebben onze ambitie al opgeschroefd naar 6 megaton voor 2030 terwijl onze taak 3,5 megaton was. Die ambitie is alleen haalbaar als de overheid het ook regelgevend en financieel mogelijk maakt. Anderen moeten ook mee bewegen.” Volgens de Wageningse hoogleraar Johan Sanders kan in samenwerking met de chemische en de energiesector de bijdrage van de agrarische sector wel nog significant verder omhoog.

Staatsbosbeheer zet in op planmatiger werken. “Het beheer van bijvoorbeeld houtwallen en hakhout is kostbaar”, stelt Wanningen. “Door planmatig te werken kunnen we het oogstwerk beter organiseren en de levering van biomassa optimaliseren. Cyclisch beheer brengt meer variatie en kwaliteit in het landschap en de winning van biomassa als reststroom maakt het werk betaalbaar. We moeten daarvoor meer samenwerken met andere terreinbeheerders.”

In elkaar schuiven

Het akkoord maakt duidelijk dat industrie en leveranciers niet zonder elkaar kunnen. “Wat je ziet”, zegt König, “is dat de sectoren steeds meer in elkaar over vloeien. Er ontstaan nieuwe samenwerkingsvormen. Wie had 15 jaar geleden kunnen denken dat Staatsbosbeheer, Avantium, AkzoNobel en RWE samen een fabriek zouden opzetten om houtsnippers om te zetten in biosuikers?” Wanningen: “We willen door samenwerking meer focussen op het winnen en benutten van biomassa. Om technische innovaties te ontwikkelen moeten we coalities sluiten. Daarom werken we samen met Avantium aan de grondstoffenkant. Om te zorgen dat het beschikbaar is en aan de juiste kwaliteitseisen voldoet. We kijken echt wel naar cascadering. Anders ben je dief van je eigen portemonnee. We sluiten daarnaast coalities met het bedrijfsleven die willen investeren in nieuw bos. Dit om het areaal te vergroten.”

Van Zelderen vindt het een goede zaak dat kringlopen in elkaar schuiven. “De ruimte is beperkt. Het kan nooit allemaal. De bijdrage die biomassa kan leveren wordt overschat, je moet het meer zoeken in hoogwaardige toepassingen. Die maken minder aanspraak op de ruimte. In de klimaatvoorstellen wordt weinig gezegd over wie waar over gaat. Naast ketenafspraken met de industrie moet ook maatschappelijk meer worden samengewerkt: waar wil je heen met dit gebied? Die afweging moet gemaakt worden. Daarin spelen provincies een leidende rol.”

Gamechanger

Voor de agrarische sector en bosbeheerders biedt het akkoord een uitgelezen kans om een sleutelrol te vervullen. “Vanuit de optiek van de boer kun je de ruimteclaims ook omdraaien”, zegt Van Zelderen. “Kennelijk is hij negen keer nodig. Boeren zijn belangrijk voor de maatschappij en energietransitie. Hoogwaardiger toepassingen zijn beter voor boeren. Het klimaatakkoord biedt hen de kans op nieuwe verdienmodellen. Dat is nodig in de sector. Het wordt hen steeds lastiger gemaakt en dan is het goed om te kijken waar de nieuwe mogelijkheden liggen.” Volgens Wanningen worden bossen belangrijker. “In alle discussies over het klimaat speelt bos een rol. Als meest duurzaam bouwmateriaal, voor de energievoorziening, om water vast te houden, CO₂ vast te leggen en voor de biobased economy. Allemaal goede redenen om te investeren in de aanleg van nieuw bos. Dat vraagt om een partij die het bos actief beheert.” Van Zelderen gaat nog een stap verder: “De bodem is de gamechanger. Om CO₂ vast te leggen, ons land klimaatbestendig te maken, ruimte te bieden aan duurzame energie, biomassa te verwaarden, het landschap en de biodiversiteit te verbeteren. In potentie zijn we de enige sector om de aarde te laten afkoelen, die kan voorkomen dat het verder achteruit gaat. De bodem is de draaiplaat en dat mag wel wat meer beloond worden.”

Witte vlekken

De klimaatvoorstellen hebben niet alleen duidelijk gemaakt dat de vraag het aanbod van biomassa verre overtreft. Ze hebben bovenal de witte plekken blootgelegd. Een meer afgewogen, planmatige, collectieve en regionale aanpak is doorslaggevend om de doelstellingen te halen. De routekaart biomassa die nu wordt gemaakt en waaraan nu wel alle partijen bijdragen, moeten deze lacunes opvullen. Toeval of niet dat de industrietafels waren opgedeeld in regio’s, maar voor de biobased sector is dat goed nieuws, omdat veel van die bedrijvigheid regionaal georganiseerd is. Volgens Van Zelderen is het niet zo erg dat het aanbod niet zoveel aandacht kreeg. “Er staat zoveel niet in het klimaatakkoord waar men geen oog voor heeft of geen weet van heeft. Het kan hard gaan als het kansrijk is. Als het er niet in staat, betekent dat niet dat het niet gaat gebeuren.”