Lees verder
In het buitenland geldt de Nederlandse aanpak van biomassa als lichtend voorbeeld voor het stimuleren en opschalen van een actieve bio-economie. Dat vertelde een bezoeker uit Japan tijdens het Circulair Congres, half maart. Het tweedaagse congres, georganiseerd door RWE en TKI-BBE, trok naar schatting zo'n 500 bezoekers van over de hele wereld naar Geertruidenberg.
Redactie

De Amercentrale van RWE vormde een passend decor voor de vele discussies over de rol van biomassa in een duurzame circulaire economie. De bergen steenkool op het terrein van de centrale maken inmiddels plaats voor scheepsladingen biomassa-pellets, die in silo’s worden opgeslagen. Bezoekers aan het congres konden het met eigen ogen zien tijdens een bus-excursie over het terrein.

Kinderschoenen

In de discussie over biomassa, op de eerste dag van het congres, blijkt dat de markt voor biomassa nog vrij jong is. De prijzen zijn relatief hoog, in vergelijking met die van fossiele producten, de regulering en certificering staan in de kinderschoenen en milieuorganisaties maken zich zorgen over de impact die biomassa heeft op het milieu, met name op het grondgebruik. De meningen blijken te zijn verdeeld over de vraag of er voldoende biomassa beschikbaar is om alle fossiele grondstoffen te kunnen vervangen.

Mark Thomas Lyra van het Braziliaanse Cosan, dat biomassapellets van suikerriet maakt, ziet voorlopig geen reden waarom er te weinig biomassa zou zijn. In de suikerrietteelt in Brazilië worden miljoenen tonnen aan plantmateriaal verspild, doordat er geen toepassing voor is. Tonnen die CO2 uitstoten. Wel vraagt hij zich af hoe over de drempel te komen is, die de initiële kosten voor de overstap naar biomassa mogelijk maken. ‘De kosten van de infrastructuur en aanleg van faciliteiten wegen zwaar. Zo lang biomassa geen bulkgoed is, blijft dat moeilijk.’

Geen free lunch

In Nederland verstrekt de overheid daarom de SDE+ subsidie voor duurzame energie. Vanuit het publiek komt de kritische opmerking dat deze subsidie de markt verstoort. Volgens Taco Douma (RWE) is het echter niet meer vanzelfsprekend dat de overheid zijn verantwoordelijkheid neemt om de transitie mogelijk te maken. ‘De omschakeling moet nu eenmaal gebeuren en het is geen free lunch. Kijk naar de aardgasmarkt. Daar heeft de overheid destijds zwaar op ingezet. Tien jaar na de gasvondst in Slochteren is de aardgasmarkt in Nederland opgebouwd, terwijl voor die tijd niemand het gebruikte. Datzelfde kunnen we ook met de markt voor biomassa. Zeker als de CO2-kosten van fossiele energie worden meegerekend.’

Dolf Gielen, directeur van het International Renewable Energy Agency (IRENA) in Bonn wijst er echter op dat het effect van CO2-beprijzing wordt overschat. ‘De huidige CO2-prijzen zijn niet hoog genoeg om het kostenverschil tussen steenkool en biomassa te overbruggen.’ Volgens een van de bezoekers in het publiek hoeft dat ook niet: ‘Als het doel is om een circulaire biobased economie te scheppen, moet je de prijzen van biomassa niet vergelijken met die van smerige kolen of aardolie.’

Wildgroei aan keurmerken

Hoe voorkom je dan dat biomassa ‘smerig’ wordt en uit de illegale bosbouw wordt verkregen? Inge Stupak van de Universiteit van Kopenhagen is expert op dit gebied. ‘Traceerbaarheid is belangrijk om duurzaamheid te garanderen en het vertrouwen van de gebruikers te winnen’, zegt zij. ‘Maar dat betekent niet dat we van alles onnodig moeten gaan certificeren.’ Douma reageert hierop: ‘Er is een wildgroei aan keurmerken. Het enige wat echt werkt, is dat er een gezonde vraag naar biomassa ontstaat, zodat de markt zichzelf reguleert.’

‘Voor met de omschakeling wordt gestart, moet wel duidelijk zijn dat alle gevolgen van dien in beeld zijn, zodat je zeker weet of je een positieve bijdrage levert’, benadrukt Marjolein Demmers, directeur van Natuur & Milieu. ‘En wees daar transparant over, want het gaat er niet om dat een bedrijf als winnaar uit de bus komt in deze nieuwe markt. Het gaat om een collectief succes.’