Lees verder
Wat doe je met een windpark dat uit de subsidie loopt? Energiebedrijven RWE en innogy bedachten een plan: gebruik de opgewekte elektriciteit om groene waterstof te produceren.
Pierre Gielen

De 52 windturbines van Westereems, een van de grootste Nederlandse windparken aan land, leveren nog volop stroom: méér dan 100 MW. Dat is genoeg voor zeker 100.000 huishoudens. Maar het park, dat sinds 2008 aan de Eemshaven draait, ontvangt geen subsidie meer als de opgewekte stroom via de groothandelsmarkt wordt verkocht. Nieuwere windparken krijgen die subsidie wel, verdienen dus méér aan dezelfde stroom en zijn daarmee duurder voor de productie van waterstof.

Elektrolyzer

Om het park optimaal te benutten in de energie transitie, willen RWE en innogy de stroom van Westereems gaan gebruiken om een grote elektrolyzer aan te drijven die daarmee 100% groene waterstof maakt.

“Als eerste stap zijn we gestart met een haalbaarheidsstudie voor de bouw van een 100 MW waterstoffabriek op het terrein van de Eemshavencentrale”, legt projectleider Jasper Rigter uit. “Dat terrein ligt dicht bij Westereems en biedt kostenvoordelen door het benutten van bestaande infrastructuur.”

In dat onderzoek wordt bekeken of de plannen technisch en economisch haalbaar zijn. Mogelijk moeten er nog technische uitdagingen worden overwonnen. Rigter: “De hoeveelheid stroom die windmolens leveren, is namelijk afhankelijk van de windsterkte. De nieuwe generatie elektrolyzers zou moeten kunnen werken met die wisselende hoeveelheden, maar het moet nog bewezen worden of dit op een commercieel aantrekkelijke manier kan. Of de directe koppeling met hernieuwbare energie ook in de praktijk lukt, kan alleen een grootschalig project als dit uitwijzen.”

Ook innogy, een grote speler op het gebied van offshore en onshore windenergie benadrukt dat het project belangrijk is om ervaring op te doen, vooruitlopend op de toekomstige productie van waterstof met elektriciteit van wind op zee. “Ons windpark is perfect geschikt voor een grootschalig demonstratieproject”, zegt Hans Bünting, COO van innogy Renewables.

Diverse voordelen

De nabijheid van de Eemshavencentrale bij de nieuwe fabriek biedt bovendien diverse voordelen. Zo is er op de centrale bestaande capaciteit voor de productie van gedemineraliseerd water. Dat is nodig voor elektrolyse. Een theoretische optie is verder dat de Eemshavencentrale groene stroom levert aan de elektrolyzer, om de opbrengst te stabiliseren als de wind wegvalt. “Maar dat is niet de focus van de studie”, zegt Jasper Rigter. De Eemshavencentrale is bovendien van origine een kolencentrale, die op dit moment pas voor 15% op biomassa draait, al zijn er ambities om dat aandeel uit te breiden.

RWE en innogy werken de haalbaarheid van de waterstoffabriek verder uit in samenwerking met andere partners in de keten en met de regionale en nationale overheden. Om van waterstof een succes te maken is meer onderzoek, ontwikkeling en een regelgevend kader nodig dat de technologie concurrerend maakt. Dit najaar worden de resultaten verwacht. Agro&Chemie blijft de ontwikkelingen volgen.

Dit artikel kwam tot stand in samenwerking met RWE