Lees verder
De Brabantse Peel stond in september 2014 een week in het teken van grasraffinage. In het bijzonder van Grassa’s raffinagemachine die voor de gelegenheid stond in het Brabantse Asten-Heusden bij de familie Aarts. De hamvraag: is grasraffinage een optie in de Peel?
Edwin van Gastel

Jolanda Aarts en Geert Wilms van het Bureau Landbouw Innovatie Brabant waren de gastheer en -vrouw voor de raffinage-unit. ‘Afgelopen voorjaar kwamen wij met ons koeienbedrijf voor het eerst in aanraking met bioraffinage’, memoreert Aarts. ‘De gemeente Asten benaderde ons of wij mee wilden doen aan een pilot rond bioraffinage. Ik ben onder meer bestuurslid bij de lokale ZLTO-afdeling en zie het belang van innovatie op het boerenerf. Het antwoord om mee te doen was dus volmondig ja.’

 

Bijzondere manier van samenwerken

En zo gezegd zo gedaan. Gemeenten, het waterschap, bedrijfsleven en onderwijs, agrariërs, natuurorganisaties en ZLTO. Allen brachten zij in september een bezoek aan de boerderij van de familie Aarts. Naast vragen, antwoorden en inhoudelijke presentaties over bioraffinage werd natuurlijk de mobiele grasraffinagemachine van Grassa gedemonstreerd. ‘Ik heb het ervaren als een zeer bijzondere manier van samenwerken’, stelt Aarts. ‘Ondanks dat er op korte termijn nog geen directe toegevoegde waarde zal zijn van grasraffinage, denk ik dat de brede samenwerking in de keten zeer belangrijk is met het oog op de toekomst. Want ik ga ervan uit dat er binnen enkele jaren allerlei mogelijkheden zullen zijn om eiwitten te gaan winnen.’

 

Primaire sector afwachtend

Aarts spreekt daarbij de verwachting uit dat het nog wel een aantal jaren zal duren voordat in de praktijk grootschalige grasraffinage zal plaatsvinden. ‘Het goede aan deze demonstratieweek is dat duidelijk wordt dat iedereen er proactief over nadenkt. Steeds meer bedrijven sluiten aan en er ontstaat daadwerkelijk een winwinsituatie. Daarbij merk ik wel dat de primaire sector nog afwachtend is. Dit wordt mede veroorzaakt doordat grond vrij duur is. De toegevoegde waarde van grasraffinage kan een efficiëntere benutting van die kostbare grond zijn. Want na het winnen van de eiwitten uit het gras, zitten er genoeg voedingsstoffen/eiwitten in om het te kunnen voeren aan het jongvee.’

Aarts legt uit dat zij met hun bedrijf meedoen aan de derogatie. Dit wil zeggen dat ze meer mest uit mogen rijden mits ze over tachtig procent grasland beschikken. ‘Zeker in de herfst is het inkuilen van gras moeilijker omdat het natter is. Grasraffinage kan voor dit gras dan ook een mooi alternatief zijn. Voorlopig kunnen wij nog niet productief gaan draaien. Dat kan pas als Grassa haar machine geoptimaliseerd heeft. In de tussentijd kan er gewerkt worden aan het vormen van een mooie kringloop waar bijvoorbeeld ook komkommertelers met hun komkommerloof, gemeentes met haar bermgras en het waterschap met haar natuurgras aan kunnen aanhaken.’

 

Nieuw verdienmodel

Ook Geert Wilms van het Bureau Landbouw Innovatie Brabant hoopt dat de proefweek een vervolg krijgt. Het bureau van Wilms, een samenwerkingsverband van de provincie Noord-Brabant en de ZLTO, zet zich in om de ontwikkeling van een duurzame en in de maatschappij verankerde land- en tuinbouw te bevorderen. Om dit doel te bereiken, worden onder meer innovatieve projecten ondersteund, zo’n dertig per jaar. ‘Dit doen wij via drie sporen’, duidt Wilms. ‘Allereerst is er verduurzaming en maatschappelijke legitimatie van de land- en tuinbouw. Daarnaast kennen wij de sporen “andere en nieuwe verdienmodellen” en “nieuwe productmarktcombinaties met een hogere toegevoegde waarde”. Grasraffinage past hier uiteraard uitstekend in omdat het niet alleen tot nieuwe productmarktcombinaties kan leiden, maar ook tot een nieuw verdienmodel.’

Het Bureau Landbouw Innovatie Brabant investeert volgens Wilms veelal in de beginstadia van de innovatiecyclus. ‘Een van de succesvolle concepten die wij in de afgelopen twintig jaar ondersteund hebben, is het rijpadensysteem voor de akkerbouw. Dat is in de biologische sector inmiddels een nationale standaard geworden. Hopelijk gaat bioraffinage ook een dergelijke toekomst tegemoet.’

 

Technologie werkt

‘Wij doen immers mee omdat wij het idee hebben dat bioraffinage – en in het bijzonder grasraffinage – in de toekomst interessant kan zijn voor de agrarische sector’, vervolgt Wilms. ‘In deze proef hebben wij ook geparticipeerd met de hoop dat het aanslaat en vervolginvesteringen het resultaat zijn. Meerdere bedrijven zijn nu bekend met het concept en de interesse lijkt gewekt, zeker vanuit de primaire sector.’

En wat brengt dat voor de toekomst? Wilms: ‘Het grootste winstpunt van de proefweek rond grasraffinage is dat de primaire sector en ook andere ketenpartijen hebben ervaren dat de technologie werkt. Er is nu een grote diversiteit aan bedrijven die ermee bekend zijn. Helaas is wel bevestigd dat het grasraffinageconcept niet al volgend seizoen grootschalig uitgerold kan worden. Hopelijk komt daar verandering in. In de komende periode gaat in ieder geval duidelijk worden of er concrete nieuwe investeringen gedaan zullen worden vanuit bedrijven.’