Lees verder
Bioplastics vormen een aanzienlijke groeimarkt. Toegegeven, alles wat klein is, groeit hard, maar de geprognosticeerde volumegroei van 400 procent (2012-2017) mag er zijn. Ondanks deze groei moeten fabrikanten van bioplastics tegen de nodige vooroordelen - bijvoorbeeld de discussie food versus materials - vechten. ‘We willen het debat met de stake holders aangaan, waarbij we onze argumenten zoveel mogelijk met harde data onderbouwen.’
Lucien Joppen

François de Bie, marketing director PLA bij Corbion en de (kersverse) voorzitter van European Bioplastics, weet waarover hij praat. Hij heeft tot nu toe in zijn loopbaan bij verschillende spelers in de (bio)plasticsketen gewerkt, waaronder bij GE Plastics in Bergen op Zoom, het Belgische Econcore en nu bij Corbion Purac, producent van melkzuur en melkzuurderivaten. Het interview met Agro&Chemie voert De Bie als voorzitter van European Bioplastics. ‘Het is beter om functies van elkaar te scheiden om verwarring te voorkomen.’

 

François, kun je kort uitleggen waar European Bioplastics voor staat?

‘Het is een branchevereniging die de bioplasticsindustrie vertegenwoordigt en die openstaat voor spelers uit de hele waardeketen. European Bioplastics (BE) streeft daarbij naar een gunstig klimaat voor de bioplasticssector in Europa, waarbij we het gesprek aangaan met onze stakeholders. Denk daarbij aan nationale overheden, Brussel en NGO’s. Lag de nadruk aanvankelijk op het uitleggen waar we mee bezig waren en welke voor- en nadelen aan bioplastics kleefden, willen we de komende jaren een actievere rol gaan vervullen. Met andere woorden, nadrukkelijker het debat aangaan met verschillende stakeholders en prominenter aanwezig zijn in het lobbycircuit in Brussel, de plek waar wet- en regelgeving wordt gecreëerd die grote gevolgen heeft voor onze markt. Verder kunnen we onze ledenbasis nog altijd versterken (EB bestaat 21 jaar, red.) met brand owners, converters en andere spelers in de plasticsbranche.’

 

Wat zijn de discussies die momenteel worden gevoerd in jullie sector?

‘Food versus materials/chemicals is en blijft een hardnekkige discussie. Er zijn nog veel brand owners (eindproducenten, red.) en NGO’s die hier heel bezorgd over zijn, waardoor bioplastics in een nadelig daglicht worden gezet. We hebben het Duitse onderzoeksinstituut IFFB laten onderzoeken wat het beslag op het Europese landbouwareaal is. Dat is met het huidige volume minder dan 0,01 procent. Ook gelet op de verwachte groei (zie kader) zal het beslag nog steeds marginaal zijn. Ik kan me voorstellen dat deze discussie min of meer voortspruit uit de foodversusfueldiscussie, maar we hebben het hier over totaal verschillende volumes.’

 

Kunnen jullie tegenstanders overtuigen met onderzoek dat jullie uitbesteden aan een onafhankelijk onderzoeksbureau? Ik kan me voorstellen dat deze niet een-twee-drie hun agenda aanpassen aan de hand van deze rapporten. Ook zijn er wellicht waarden, zoals het überhaupt niet gebruiken van food voor non-fooddoeleinden, die de discussie beïnvloeden?


‘Onze ervaring is dat de meeste partijen, ook de NGO’s, de rationale inzien van bioplastics: een minder grote afhankelijkheid van fossiele grondstoffen, een lagere CO2-footprint en de rol van bioplastics in de aanpak van zwerfvuil (waarover later meer, red.). Zorgen van deze organisaties over het landgebruik kunnen we wegnemen. Het gaat er ook om dat het beschikbare areaal zo optimaal mogelijk wordt ingezet. In geval van Nederland, onze bodem en klimaat zijn uitermate geschikt om suikerbieten op te verbouwen. Waarom zou je deze deels vervangen met gewassen die, deels door de suboptimale condities, een geringere economisch waarde vertegenwoordigen? European Bioplastics pleit ook voor een zo duurzaam mogelijke teelt van biomassa voor de productie van bioplastics. Daarbij willen we zoveel mogelijk deze stromen laten certificeren. Er zijn zowel algemene als teeltspecifieke certiciferingsschema’s, waarbij EB de voorkeur geeft aan de laatstgenoemde initiatieven omdat deze ingaan op specifieke problematiek die samenhangt met een bepaald gewas.’

 

Is de markt ook overtuigd?

‘Als je doelt op prijs. Ja, dat blijft een heet hangijzer. Voor de meeste bioplastics geldt dat deze duurder zijn dan hun fossiele pendanten. Het is eenvoudig: traditionele plastics zijn producten die in de loop der jaren geoptimaliseerd zijn en die in enorme hoeveelheden worden geproduceerd. Het jaarvolume van een polystyreenfabriek schommelt tussen een half tot een miljoen ton. De markt voor bioplastics is momenteel nog niet zo groot dat dergelijke volumes haalbaar zijn. Een uitzondering is PLA, waarvan de prijzen vrijwel gelijk zijn aan concurrerende plastics als polystyreen. Als je kijkt naar de afnemers, dan zijn er ruwweg twee groepen: ten eerste de voorlopers, meestal grotere ondernemingen als een McDonald’s, een Coca-Cola, Unilever of een Ford. Zij hebben ook de schaalgrootte om een forse deuk in een pak boter te slaan. Zeker nu zij zich hebben verenigd in de Bioplastics Feedstock Alliance. Deze spelers nemen ook de hogere aanloopkosten voor lief. Andere ondernemingen zijn afwachtend en zeggen: “kom maar terug als het prijsverschil nihil is.”

 

Wat ik heb begrepen in de wandelgangen, is dat Coca-Cola de enige partij die fors investeert in de ontwikkeling van bioplastics (o.a. in Avantium, red.) en dat de andere partijen in de BFA zich verschuilen achter de brede rug van de frisdrankgigant.

‘Dat is wel erg kort door de bocht. Het is waar dat Coca Cola fors investeert en dat het haar inspanningen ook naar de buitenwereld communiceert. In geval van Coca-Cola is het een duidelijk verhaal. Het bedrijf verkoopt (fris)dranken, waarbij een aanzienlijk volume in PET-flessen wordt afgevuld. Deze PET wordt uiteindelijk in zijn geheel verbiobaseerd. Dat is bij een Ford Motor Company een complexer verhaal. In een auto zit gemiddeld 60 tot 70 kilo aan verschillende typen plastics, waarvoor voor elke type een aparte oplossing moet worden gevonden. De meeste van deze plastics zie je als consument niet. Dat kun je marketingtechnisch niet uitleggen. Dat wil niet zeggen dat andere bedrijven niet investeren. Zij doen dit wel degelijk, zij opereren alleen meer achter de schermen.’

 

Even terug naar de verwachte groei van de bioplasticsmarkt, waarbij met name niet-bioafbreekbare plastics de groei bepalen. Waarom?

‘Het is niet zozeer een kwestie van marktvraag, maar meer een ketenkwestie. Bio-afbreekbare plastics zijn over het algemeen nieuwe plastics met andere functionele eigenschappen. De stap om niet-bio-afbreekbare plastics te vervangen door bio-afbreekbare plastics is een heel karwei. Productielijnen moeten worden aangepast, er kunnen allerlei neveneffecten optreden. Kortom, het zijn langdurige trajecten die zeker in het begin meerkosten vereisen. Niet-afbreekbare bioplastics zijn in de meeste gevallen drop-ins die exact dezelfde eigenschappen hebben als hun fossiele pendanten, wat betekent dat deze producten in de keten niet of nauwelijks aanpassingen vereisen.’

 

Het volume van bio-afbreekbare plastics zal de komende jaren bescheiden groeien. Waar ziet u de groei?

‘Bio-afbreekbare plastics voegen waarde toe in markten waar conventionele plastics moeilijk mechanisch te recycleren zijn. Dan heb ik het over mulch films of plastics waarbij veel organisch afval (agf) zit. Neem het plastic waarin komkommers worden verkocht. Als deze komkommers niet worden verkocht, kunnen deze anaeroob worden vergist of worden gecomposteerd. Dan moet het plastic wel bio-afbreekbaar zijn, anders moet het plastic worden verwijderd en afgevoerd. Een ander product dat van bioplastics gemaakt zou moeten worden, is het dunne zakje dat je nu nog vaak tegenkomt op agf-afdelingen van supermarkten of pompstations. Deze zakjes zijn eveneens moeilijk recycleerbaar en bevatten vaak contaminanten. EB is een voorstander van een sterke vermindering van het gebruik van deze zakjes en als ze dan toch worden gebruikt dat deze bio-afbreekbaar zijn. Consumenten kunnen deze zakjes gebruiken voor gft-afval en vervolgens meegeven, waarna de zakjes en inhoud worden gecomposteerd. Single use wordt zo multi use.’

 

De vraag is wel: gaan consumenten dit wel doen? Ik kan me voorstellen dat de helft de zakjes gewoon weggooit omdat toch “vanzelf afbreekt in de natuur”?

‘We horen dit argument wel vaker. De meeste consumenten weten heus wel dat je deze zakjes niet zo maar in de natuur achter kunt laten. In Italië, waar al ervaring is opgedaan met bio-afbreekbare zakjes in combinatie met gft-inname, blijkt dat het gebruik van single use plastic zakken is gedaald en de inname van gft-afval is gestegen. Kortom, een schoolvoorbeeld van de circulaire biobased economy. Inmiddels worden in Frankrijk en het Verenigd Koninkrijk soortgelijke maatregelen besproken in het parlement. In Nederland zijn inmiddels kamervragen gesteld, waarbij het ministerie van EZ deze maatregelen en mogelijke alternatieven bestudeert. Ik verwacht dat Europabreed, dus vanuit Brussel, wetgeving zal worden uitgerold om dit probleem te tackelen.’

 

Tot slot, we hebben in Agro&Chemie al vaker bericht over de bioplasticsindustrie die zich vestigt in Azië, Brazilië en de VS, en die Europa links laat liggen. Wat moet er gebeuren om het vestigingsklimaat in Europa te verbeteren voor deze bedrijven?

‘Het is zeker zo dat we in Europa onze sterke punten onderbenutten. Specifiek voor Nederland is dat de sterk geoptimaliseerde suiker- en aardappelverwerkende sector. Er is echter nog geen structureel beleid om suiker aantrekkelijker te maken als grondstof voor bioplastics. De kunstmatig hooggehouden suikerprijs helpt natuurlijk ook niet. In andere landen is het klimaat in algemene zin aanzienlijk vriendelijker voor producenten van bioplastics. Dan heb ik het niet alleen over financiële/fiscale maatregelen, maar ook het scheppen van een markt, bijvoorbeeld door een aangepast aankoopbeleid van overheidsinstellingen om deze producten een zetje in de rug te geven. Overigens de bioplasticsindustrie niet definitief aan Europa voorbijgetrokken, zoals sommigen wel beweren. Investeringsbeslissingen zullen elk jaar weer opnieuw worden genomen. Feit is wel dat deze momenteel in het nadeel van Europa uitvallen.’