Lees verder
Een afbreekbaar plantenpotje met toegevoegde waarde, groene muurverf, bioafbreekbare folie, voedselveilige biobased verpakking, applicatiecentra: er gebeurt veel in de Biobased Delta. Samenwerken is telkens de sleutel tot succes, legt Freek van den Heuvel van REWIN West-Brabant namens het Biobased Business Development team uit. ‘Wij verbinden organisaties over de sectoren heen.’
Pieter Pulleman

Het team bestaat uit de regionale ontwikkelingsmaatschappij REWIN West-Brabant, de Brabantse Ontwikkelings Maatschappij (BOM), de Zuidelijke Land- en Tuinbouw Organisatie (ZLTO), Centre of Expertise Biobased Economy (CoEBBE) en de Kamer van Koophandel. Innovatielink trad recentelijk toe. ‘De provincie stimuleert de ontwikkelingen van het team door het formuleren van beleid en het geven van financiële steun’, zegt Van den Heuvel. Hij is de voorzitter van het team. ‘Vaak is onze rol een onzichtbare. Maar het is wel een belangrijke, omdat innovaties steeds vaker op grensvlakken van sectoren en bedrijven ontstaan. En daar komt het team in beeld: wij zorgen voor het verbinden van organisaties over de sectoren heen.’

Muurverf met bietenpulpvezels

‘Een mooi voorbeeld is natuurlijk de biobased verpakking die Rodenburg Biopolymers ontwikkelde samen met Mars (zie ook Agro&Chemie 3, 2015). Die twee bedrijven kwamen met elkaar in contact op een bijeenkomst van het team. En zoals bekend was zo’n bijeenkomst ook de basis voor wat nu Nova Lignum (van teler Green Brothers en technology provider Cmax) is.’ Het team zorgde ook voor de samenwerking tussen verffabrikant Strikolith en Cosun. ‘Strikolith maakte een ‘groene’ muurverf met bietenpulpvezels. En Unipak deed ‘het’ ook met Rodenburg wat leidde tot een voedselveilige bioverpakking.’

Potje gaat voor award

Een ander voorbeeld is een bioafbreekbaar plantenpotje dat Bato Plastics, Millvision en Rodenburg samen ontwikkelden. ‘Inmiddels is er een test gedaan samen met de HAS en een teler en de resultaten zijn goed. De pot beschermt de wortels tot de kluit stevig genoeg is en vergaat pas daarna. Er is dus geen afval, het is minder belastend voor de hovenier en er hoeft geen kunstmest meer bij, want de pot fungeert als biomest. De planten werden flink groter dan die in de standaardpotten. Duidelijke toegevoegde waardes dus. De pot is ook genomineerd voor een prijs: de internationale Wood & Natural Fibre Composite Award 2015.’ Het basisrecept van de potten leidde overigens tot ook biobased palen voor walbeschoeiingen die nu “proefdraaien” bij drie waterschappen. Hetzelfde recept is ook gebruikt voor een test met een biobased geleiderail bij het Grevelingenmeer.

Applicatiecentra

Een belangrijke component in het faciliteren van soortgelijke ontwikkelingen is het applicatiecentrum. ‘Een applicatiecentrum is er om opdrachtgevers en klanten bij elkaar te brengen; wat wil de klant en wat kan de leverancier? Het is een incubator waar nieuwe ideeën ontstaan, en recepten voor nieuwe producten worden ontwikkeld en getest.’ Het Natuurvezel Applicatie Centrum in Raamsdonksveer draait al een tijdje, er is nu een Kleurstoffen Applicatie Centrum en er liggen vergaande plannen om een Biopolymeren Applicatie Centrum te starten.

‘Het is mooi om te zien dat onze bijeenkomsten en gesprekken met bedrijven de basis zijn voor succesvolle innovatietrajecten. Tegelijkertijd constateren we dat het langlopende innovatietrajecten zijn waarbij ondernemers ook onderweg steun kunnen gebruiken. Financiering van biobased innovaties is bijvoorbeeld een heikel punt. Ook ontbreekt het vaak aan voldoende kennis van de markt. Je moet de hele keten er bij betrekken. Hier gaan we de komende tijd verder mee aan de slag.’