Lees verder
Overheden kunnen een stimulerende rol spelen in de ontwikkeling van biobased producten door op te treden als launching customer. Zo helpen zij producten te verbeteren en de markt te ontwikkelen. Het past ook in het streven van duurzaam inkopen door overheden, maar een van de problemen is wel dat duurzame inkopers vaak niet weten welke biobased producten er op de markt zijn. Bovendien kijken zij vooral naar de prijs.
Aribert Guiking

Jan Bruurs, manager Regiostimulering bij de Kamer van Koophandel Middelburg, moet lachen als hem wordt gevraagd wat het Nederlandse equivalent is van het begrip launching customer. ‘Ja, da’s een goeie. Ik zie het als bevoorrechte klant, waarbij het naar twee kanten werkt. Als je als overheid als launching customer optreedt, ga je met de leverancier van het product doorspreken waar het aan moet voldoen en of het in de praktijk werkt. De klant is bevoorrecht omdat hij zijn specifieke behoefte formuleert wat hij wil van de leverancier. Daardoor ontstaat een wisselwerking: de klant kan kritiek leveren en als de leverancier daarvoor openstaat, kan hij verbeteringen aanbrengen. Hij moet bereid zijn om bij het ontwikkelen van het product rekening houden met de klant. Dat is bij biobased producten belangrijk want dat zijn nieuwe producten in een nieuwe markt.’

 

Biobased, wat is dat?

‘Wij proberen als Kamer van Koophandel biobased producten en materialen te promoten en het gebruik ervan te stimuleren. Een belangrijke uiting daarvan is de site biobaseddelta.nl, waarop een kleine 100 producten zijn te vinden. Dat was niet makkelijk, het heeft ontzettend veel moeite gekost om bedrijven te vinden die met de ‘groene economie’ bezig zijn. Die vind je niet zomaar in het handelsregister. Aan de andere kant zijn er ook bedrijven die zich ‘groen’ noemen, maar het niet zijn. Via de site willen wij meer bekendheid geven aan de biobased producten. Wij hebben hierover een brief gestuurd naar de Provincie, gemeenten, waterschappen en Rijkswaterstaat in Zuidwest-Nederland. Daaruit blijkt dat de term biobased niet bij iedereen bekend is. Kortom, communicatief moet er nog wel wat gebeuren.’

 

Cost of ownership

‘Hier in Zeeland hebben Gedeputeerde Staten besloten om de biobased economy te stimuleren en bedrijven met biobased producten en materialen te ondersteunen. Het is dus bestuurlijk omarmd en het betekent dat er geld beschikbaar komt. Vaak wordt er dan snel naar de subsidiebuidel gegrepen, want het is zogenaamd ‘hot en sexy’ om in de biobased economy te investeren. Maar als Kamer van Koophandel denken wij daar genuanceerder over en stellen dat je verder kunt gaan om de vergroenende economie te stimuleren: no aid, but trade. Helpen met handel en omzet, daarmee help je bedrijven.’

‘Wij hebben met provincies en gemeenten gesproken, meestal met de duurzame inkopers. Dat zijn medewerkers die er voor open staan, maar dat zijn niet de budgethouders. Die weten vaak niet wat er te koop is in de biobased wereld en dan wordt het lastig om als overheid op te treden als launching customer. Dus er kan bij een provincie of gemeente wel een bestuurlijk spoor zijn om meer biobased producten te gebruiken, maar daarvoor heb je ook medewerkers nodig die dat verwerken in de bestekken en je moet ook degenen die de budgetten beheren overtuigen. Je hebt nu eenmaal te maken met schotten binnen overheidsbedrijven. Men zou ook kunnen kijken naar de ‘total cost of ownership’ en dan kan het misschien voordeliger zijn om biobased producten te gebruiken. Vaak denkt men dat deze duurder zijn, maar als je kijkt naar impact op het milieu, dan kan het een ander plaatje opleveren. Ik krijg de indruk dat een partij als Rijkswaterstaat steeds meer kijkt naar cost of ownership.’

 

Lagere exploitatiekosten

‘Wij stellen voor om de PIANOo-benadering te hanteren. (PIANOo is een expertisecentrum omtrent aanbesteden in de publieke sector, red.). Als je bijvoorbeeld een brandweerkazerne bouwt, zou je bedrijven die met biobased materialen werken, extra punten kunnen geven. Daarmee stimuleer je ook innovatie. Het provinciehuis in Den Bosch en Middelburg gaat op de schop. Waarom zou je bij zo’n vernieuwing dan niet een vergaderruimte helemaal inrichten met biobased materialen? Rijkswaterstaat heeft een paar jaar geleden de veiligheid in de Vlaketunnel verhoogd met een speciaal soort LED-verlichting. Het was duurder, maar de exploitatiekosten zijn lager. Nu is dat niet biobased, maar wel duurzaam en trad Rijkswaterstaat op als launching customer. Als een provincie of gemeente dat doet, schept dat vertrouwen en als je zo’n organisatie kunt opvoeren als referentiepunt is dat voor een bedrijf een grote stimulans.’

 

Commerciële slagkracht

‘De bereidheid om de nek uit te steken, verschilt per gemeente, zo hebben wij ervaren. En je moet ook realistisch zijn en niet verwachten dat alles biobased kan zijn. Maar ik zou wel zeggen: geef groene grondstoffen wat extra ruimte. Neem bijvoorbeeld de verpakkingsindustrie. Daarin worden veel kunststoffen gebruikt, waarbij PLA duurder is omdat de afzetmarkt nog zo klein is. Je zou als overheid de verpakkingsbelasting aan kunnen passen door belasting te heffen op kunststoffen die gemaakt zijn van fossiele grondstoffen. Bedrijven moeten zich wel afvragen of er een markt is voor biobased producten. Veel mkb-ers zijn innovatieve ondernemers, maar hebben moeite om hun producten in de markt te zetten en missen vaak ook de commerciële slagkracht. Daarom willen wij de site (www.biobaseddelta.nl) promoten en uitbreiden. Dan kunnen anderen zien wat er op de markt is.’