Lees verder
De biobased economy heeft behoefte aan goed opgeleide professionals, onderzoekers en wetenschappers met een solide basis. Onderwijsinstellingen op alle niveaus zijn dan ook onmisbaar. Ze zorgen niet alleen voor scholing en werkgelegenheid, maar helpen ook ondernemers vooruit met kennis en innovatie.
Pierre Gielen

Zo opende de uit ‘s-Hertogenbosch afkomstige HAS Hogeschool in 2013 een nieuwe vestiging in Venlo, met de opleidingen Bedrijfskunde, Business Management, Food innovation, en Toegepaste Biologie. ‘Vooral bij die laatstgenoemde zitten biobased en kringlooplandbouw volop in het programma’, zegt directeur Frans van Leijden. ‘In mei is ook het eerste Venlose lectoraat van de HAS van start gegaan. Lector Judith van de Mortel wil bijdragen aan het opleiden van een jonge generatie met de juiste kennis op het gebied van duurzaam bodembeheer en in het verlengde daarvan, kringlooplandbouw.’ Het lectoraat wordt financieel ondersteund door Provincie Noord-Brabant, Waterschap Limburg en de Limburgse Land- en Tuinbouwbond LLTB.

Groeiende belangstelling

Daarnaast heeft de HAS een minor Biobased Economy, die onderdeel is van de opleiding Milieukunde, maar ook een groeiende belangstelling geniet onder studenten van andere opleidingen, zoals tuin- en akkerbouw of voedingsmiddelentechnologie. ‘In deze minor werken derdejaars studenten 10 weken lang full time aan onderwerpen rondom de biobased economy, toegespitst op de agro- en foodsector’, zegt Rob Bakker, docent en één van de coördinatoren van de minor. ‘Wij ontwikkelen dan ook geen biopolymeren of chemicaliën, maar kijken bijvoorbeeld naar het verwaarden van bermgras, mest of aardappelschillen.’

Samenwerking met het bedrijfsleven en organisaties als het Bio Treat Center is daarbij belangrijk, want studenten moeten aan het werk met real life teamopdrachten. ‘Zo begeleid ik nu een groepje studenten dat bezig is met onderzoek naar het valoriseren van mestoverschotten. In plaats van vergisting tot biogas of het scheiden tot mineralenconcentraten, zoeken we naar een hoogwaardige toepassing buiten de landbouw. Denk aan biobased bitumen dat je in asfalt kunt verwerken, of textiel uit cellulosevezels die zijn gewonnen uit mest. We analyseren of dergelijke ontwikkelingen kansrijk zijn en of bedrijven die zich daarmee bezighouden kunnen opschalen. Indien mogelijk koppelen we nieuwe technieken vervolgens weer aan het onderwijs.’

Kracht van Limburg

Ook Universiteit Maastricht sluit aan bij de ontwikkeling van de biobased economy in Limburg, met de Master Biobased Materials. Die ging in 2015 van start binnen de faculteit Science & Engineering. ‘Het is een opleiding die aansluit bij waar wij goed in zijn en waarin de kracht van Limburg tot zijn recht komt: een sterke chemie op Chemelot, een sterke agro-foodlogistiek in Venlo en een sterke technische infrastructuur in Maastricht.’, zegt decaan Thomas Cleij. ‘Omdat we bovendien niet in concurrentie willen met de technische universiteiten, richten wij ons op onderdelen uit de circulaire en biobased economy die complementair zijn aan wat er in Nederland al is.’

Binnen de Master zijn twee onderzoeksrichtingen te identificeren. ‘Enerzijds kijken we op het niveau van de eigenschappen. Zo zijn met biobased materialen dingen mogelijk die niet kunnen met conventionele materialen. Aan de andere kant richten we ons op de biomassa-reststromen. Die worden op dit moment vaak als afval beschouwd, maar bevatten wel allerlei mogelijk waardevolle inhoudsstoffen.’ Beide onderzoekspoten zijn inmiddels stevig geworteld in het bedrijfsleven, onder mee via het Aachen-Maastricht Institute for Biobased Materials (AMIBM).

Breder perspectief

Volgens Cleij is het karakter van de Masteropleiding wel veranderd. ‘Tien jaar geleden leefden we met het idee dat biobased de oplossing voor veel problemen zou zijn: we vervangen aardolie door biomassa en zijn klaar. Inmiddels hebben we een wat genuanceerder beeld: biobased is een van de essentiële onderdelen van een circulaire economie, een stukje van de puzzel. Die heeft ook te maken met plastics-recycling, met elektrificatieprocessen, met een ander soort biotechnologie.’

Om daar op in te spelen, heeft de faculteit de ambitie om uit te breiden met twee nieuwe academische opleidingen: een universitaire Bachelor Circulair Engineering en een Master Biotechnology. De namen zijn nog slechts werktitels, maar ze geven wel aan dat de faculteit focust op een breder perspectief.

‘De Bachelor moet de technologen van de toekomst opleiden: mensen die circulair werken, denken en problemen kunnen oplossen; die processen, producten of fabrieken ontwerpen vanuit het idee dat de grondstoffen en energie ergens vandaan komen en dat daarvoor aan het eind van het proces iets nieuws moet worden bedacht. Soms is reuse, remake of recycle de beste oplossing en heb je de biobased feedstock alleen maar nodig om aan te vullen wat je niet recyclet. In zo’n integrale aanpak kun je al die elementen slim met elkaar combineren en in iedere situatie de optimale oplossing kiezen.’

Biotechnologie

De nieuwe Master Biotechnologie zou volgens de plannen een opleiding op Brightlands Campus Greenport Venlo moeten worden. ‘Hierbij gaat het niet zozeer om de health-kant, want die is er al in Venlo, maar om het ontwikkelen van de de agro-biotechkant van het spectrum, eveneens uitgaand van een circulair perspectief en dan gericht op biomassa voor zowel voeding als materialen. We willen groenten en fruit produceren, maar ook biomassa om in te zetten op Chemelot of elders in de circulaire economie. En dat het liefst op een zo duurzaam mogelijke manier, dus met weinig energie- en waterverbruik.’

Volgens Cleij zal het nog wel een of twee jaar duren voor de nieuwe opleidingen daadwerkelijk van start kunnen. ‘Wij zijn nog niet veel verder dan een titel en een mooi plan. Daarmee moet ik langs bij interne inspraakorganen, externe raden en ministeries. Maar als dat allemaal lukt, zijn deze opleidingen een mooie aanvulling op bestaande technische opleidingen en een hele goede ontwikkeling voor Limburg.’

 

Dit artikel kwam tot stand in samenwerking met Source B.

Het programma Kennis-As Limburg draagt met investeringen in onderwijs- en onderzoeksprojecten bij aan de groei van de kenniseconomie in Limburg. Het 10-jarige programma is in 2013 gelanceerd en ondersteunt de ontwikkeling van de Limburgse topsectoren en campussen. Betrokken partijen zijn de Universiteit Maastricht, Zuyd Hogeschool, Maastricht UMC en Fontys Hogeschool. In projecten wordt ook samengewerkt met andere kennisinstellingen, zoals Open Universiteit en RWTH Aachen.