Lees verder
'Met BiolinX willen we de bedrijven en organisaties die biobased producten op de markt willen zetten, sneller door het TRL-traject loodsen. De nadruk ligt daarbij op verbinden - het linken - van uiteenlopende partijen en het ondersteunen op gebied van ondernemersvaardigheden.'
Lucien Joppen

Dennis van der Pas (REWIN West-Brabant) leidt het bovengenoemde project sinds 2015. Medio 2018 is de einddatum van BioLinX. ‘BioLinX is opgezet op verzoek van de Europese Commissie. Zij zag dat veel onderzoeksprogramma’s uit het FP7-programma niet tot een marktintroductie van biobased producten leidden. Vandaar de wens van de EC om projecteigenaren te ondersteunen. Dat gold voor ons, lees BioLinX, vooral voor de projecten onder de FP7-Biobased Economy-vlag en later ook voor Horizon 2020-projecten.’  Nu omvatten het FP7- en Horizon 2020-programma meer dan 500 onderzoeksprojecten, variërend van grote flagship-projecten gericht op de pilotproductie van biobased moleculen tot kleinere trajecten die zich richten op een specifiek proces.  Van der Pas: ‘Het was alle kleuren groen. Daarom hadden we bij de projectopzet bewust gekozen voor een focus op agro en bosbouw. Daarmee sloten we ook aan bij de regio’s die vanaf het begin bij het project waren betrokken, namelijk Zuidwest-Nederland, Zuidwest-Zweden en Noord-Italië.’

Matchmaking

De vraag is: wat doet BioLinX eigenlijk? Welnu, het omvat een pakket aan diensten (budget circa 2 miljoen euro), waarmee het bedrijven, consortia of clusters kan ondersteunen. ‘Allereerst gaat het om netwerken’, aldus Roald Suurs (TNO), een van de werkpakketleiders van BioLinX. ‘Veel bedrijven hebben niet het overzicht. Doordat we als consortium goede contacten hebben opgebouwd in Europa, kunnen we partijen vrij snel met elkaar verbinden. Zelf organiseren we internationale brokerage events (kennisdeling en matchmaking, red.) die we thematisch aanvliegen. Zo is de kans groter dat partijen op dezelfde lijn zitten.’ TNO heeft een methode ontwikkeld om biobased regio’s in kaart te brengen. Suurs heeft deze methode binnen BioLinX samen met de partners op 12 Europese regio’s toegepast. In de door het consortium uitgevoerde studies zijn de regio’s geanalyseerd op onder andere hun assets (bedrijven, onderzoeksinstituten et cetera) en de behoeften. ‘Een dergelijk exercitie is nodig om uiteindelijk een goede netwerkrol te kunnen vervullen’, aldus Suurs.

Pijn

Behalve ondersteuning in het vinden van de juiste partners helpt BioLinX ondernemers ook met kennisvragen. Op de website biolinx-project.eu  staat onder meer informatie over IP en is er een overzicht te vinden van wat er te koop is. ‘Bedrijven denken nog wel eens dat zij een uniek proces of product hebben ontwikkeld’, aldus Van der Pas. ‘Dan is het vervelend als deze IP-rechten van anderen schenden met hun concept. Dat kun je beter voor zijn.’  Ondernemersvaardigheden zijn volgens Van der Pas en Suurs essentieel om onderzoeksprojecten door te laten groeien. Dat geldt vooral voor de TRL 4/5-fase. ‘Vaak gaat het dan pijn doen’, aldus Van der Pas. ‘Processen die moeten worden opgeschaald, een grotere behoefte aan kapitaal en hogere eisen aan ondernemerschap. Niet elke project- of innovatie-eigenaar is daarvoor in de wieg gelegd. Hij of zij zal dus hulp nodig hebben om deze vaardigheden te ontwikkelen. Dat doen we via diverse trainingssessies en webinars. Zo heeft TNO een sessie verzorgd rondom Intellectueel Property. Specifieke aandacht geven we daarbij aan financiering. Dit is een van de grootste obstakels die bedrijven moeten overwinnen. Via BioLinX kunnen we deze ondernemingen attenderen op geldpotjes die niet gelijk voor de hand liggen. Ook trainen we mensen in het pitchen van hun proces of product richting venture capital-investeerders. Daarbij krijgen de deelnemers handige tips waarmee ze zichzelf zo goed mogelijk kunnen voorbereiden op lastige vragen van deze partijen. Uiteindelijk brengen we hen ook in contact met investeerders.’

Vormgeven van ecosysteem

Inmiddels zit de looptijd van BioLinX er voor twee derde op. Heeft het project concrete resultaten geboekt? ‘Zeker’, antwoordt Suurs. ‘BioLinX is opgezet volgens de Reflective Monitoring-methodologie van TNO. Hierdoor kunnen we de impact van het project met enige regelmaat monitoren. ‘We zijn in totaal bij 60 projecten binnen FP7 en Horizon 2020 betrokken. We hebben hierin voornamelijk impact op het proces. Zoals gezegd ondersteunen we projecteigenaren op diverse terreinen, waarbij we niet een-op-een de resultaten gelijk terug zien. Dat is wel het geval bij het netwerken. Zo hebben we een partij uit Scandinavië die zich bezighoudt met lignine in contact gebracht met een Nederlandse fabrikant van coatings. PNO heeft een Italiaanse partner geholpen met het opzetten van een nieuw consortium gericht op het valoriseren van reststromen uit de voedingsmiddelenindustrie in drie verschillende regio’s. Hebben we partijen sneller door de TRL-4/5-fase heengeloodst zoals we aanvankelijk voor ogen hadden? Ik denk dat het daarvoor nog te vroeg is. We hebben bijgedragen aan het vormgeven van een internationaal ecosysteem waarin partijen uit diverse regio’s elkaar gemakkelijker kunnen vinden. Dit netwerk is uiteindelijk ook nodig om biobased processen en producten te realiseren, bij voorkeur in de regionale clusters die vallen onder BioLinX. Van deze ‘nalatenschap’ zullen ondernemingen profijt blijven hebben ook nadat BioLinX is afgerond.’ 

Acht partijen staan achter BioLinx: REWIN, TNO, SP, PNO, Dechema, Innen, SC en Eunlimited. Bovengenoemde partijen combineren expertise op het gebied van innovatie (subsidies, IP etc.), projectondersteuning, business development, chemie en engineering. Deze partners ondersteunen bedrijven/consortia in twaalf Europese clusters, waaronder Biobased Delta, Vlaanderen, Zweden, Finland etc. Op 16/17 october is de tweede Finance Academy in Gothenburg, Zweden.