Lees verder
Met concrete plannen voor een Bio Treat Center maakt Source B zijn rol als versneller van de Limburgse biobased economy waar. Deelnemende partijen als LIOF, Greenport Venlo, Chemelot InSciTe, LIOF, Maastricht University en innovatieve technologiebedrijven gaan voor een ketenbrede samenwerking.
Vincent Hentzepeter

Als alles volgens schema verloopt, kan begin 2016 de eerste schop de grond in van het BioTreatCenter ‘Brightlands Campus Greenport Venlo’. Het BTC zal biomassa(rest)stromen uit vooral de tuinbouw met technologieën als milde extractie gaan voorbewerken tot een hoogwaardig halffabricaat. Het project beoogt een open innovatieconcept te worden met inbreng van vernieuwende technologie.

Raymond Bevers, Projectmanager Ontwikkeling & Innovatie bij ontwikkelingsbank LIOF: ‘We willen zowel inhoudsstoffen terugwinnen als vezelmaterialen voor bijvoorbeeld composietproductie. Bij het BTC draait het om synergie. Technologiebedrijven binnen het BTC, toeleveranciers van de grondstoffen en afnemers van de halffabrikaten moeten van elkaar leren. Daar is nog wel wat glijmiddel nodig. Mensen zien hier het voordeel van samenwerken. Wel is het nog lastig om agrofoodbedrijven, de tuinders, met een chemiebedrijf als DSM aan de praat te krijgen.’

Achilleshiel

Bevers is druk in gesprek met technologiebedrijven die willen participeren. NewFoss is een van de potentiële BTC-deelnemers. Uit biomaterialen kunnen zij een houtachtige vezel en een organisch en mineraal sapstroomconcentraat produceren. ‘Een gepatenteerde natte raffinagetechniek. De sapstroom bevat de mineralen en eiwitten, de vezels kun je gebruiken voor papier of in een plastic stoppen. Ze zijn bezig om het concept te commercialiseren en willen hun R&D-infrastructuur op het BTC zetten.’ Ook Biocol draait zich warm voor het BTC. Algemeen directeur Ronald Verberne denkt dat hij met zijn technologie stappen kan zetten in de bewerking van ruwe biomassa naar uitgesplitste halffabricaten van hoge kwaliteit. Iets wat op labschaal al volop kan, maar industrieel nog in de kinderschoenen staat. ‘Wij hebben een technologie ontwikkeld om producten te maken uit biologische vezels, biopolymeren en biobinders als lignine. Er is nu nog weinig praktische kennis in de markt hoe je bijvoorbeeld van een paprikavezel met lignine of een aardappelvezel met bioplastic iets nuttigs kunt maken. Wij kunnen, met een lage kwaliteit vezels en hulpstoffen, producten opwerken uit een veel ruwere biomassavezel dan tot nu toe gebruikelijk is. Voor ons geldt: hoe ruwer, hoe beter. We zitten nu al in een stadium dat we een behoorlijke productkwaliteit kunnen leveren. Die technologie brengen we op de markt onder BioCol, een productieproces voor biobased binders en lijmen uit reststromen. Het is onze overtuiging is dat de beschikbaarheid van ruwe biomassa op termijn de achilleshiel zou kunnen worden van de biobased economy. Het gaat pas lopen als je de primaire sector de technologie aanreikt om betaalbare grondstoffen te leveren aan grote partijen als DSM en Akzo. Dan gaat het om miljoenen tonnen die de biobased economy in gaan en beschikbaar gemaakt moeten worden.’

Vraag en aanbod verbinden

Patrick Lemmens, Programmamanager Biobased economy bij Innovatiecentrum Greenport Venlo, benadrukt dat marktgestuurd denken bij het BTC voorop staat. ‘Wil de primaire sector iets verdienen aan de biobased economy, dan moeten ze voorwaarts gaan integreren in de keten – dus een stukje be- en verwerking naar zich toetrekken vanuit de vraag in de markt.’ Bij de bron moet het immers al goed zitten. Ruwe biomassa is niet waar spelers als Chemelot InSciTe of de Universiteit Maastricht op zitten te wachten. Het halffabricaat bij het BTC moet de behoefte stroomopwaarts dekken. ‘Vooral door de samenwerking met Chemelot en Universiteit Maastricht gaan de handen daar voor op elkaar. Als Chemelot InSciTe ervoor kiest om lignine op te werken tot hoogwaardige producten, dan is dat een driver voor de voorkant van de keten om die te gaan ontsluiten uit de biomassa. Deelt Chemelot InSciTe de specificaties over intermediates met het BTC, dan kan dat de partijen daar triggeren om het juiste stofje uit de reststromen te halen. Daarom is het van groot belang dat partijen als Chemelot en Universiteit Maastricht, maar ook het Feed Design Lab die we erbij willen betrekken, in een programmastuurgroep komen met het BTC. Zo wordt er aan de achterkant gewerkt aan ontwikkelingen die ook aan de voorkant ingezet zijn. Door faciliteiten met elkaar te verbinden krijg je een marktgestuurde biobased economy en voorkom je dat ketens langs elkaar heen lopen.’

Maximale waarde

Bart van As, Business Development Manager Biobased bij Brightlands Chemelot Campus, ziet het BTC als een versneller in de commercialisering van de biobased productieketen. ‘Er is een duidelijke connectie met Chemelot InSciTe dat zich bezighoudt met de opschaling van de productie van bouwstenen en materialen en niet met de biomassa zelf. Chemelot InSciTe is een valorisatieinstituut. Voor het ontwikkelen van de business case moet je de hele waardeketen van plant tot klant verbinden, dus vanaf de beschikbare biomassastroom tot het product bij de eindgebruiker. Het BTC ontwikkelt unieke technologie en knowhow om biomassa zo te behandelen dat deze als ingangsstroom een maximale waarde voor de nieuwe processen in Chemelot InSciTe kan dienen. Momenteel worden er binnen de onderzoekslijnen van Chemelot InSciTe – lignine, cellullose en hemicellulose naar bouwstenen – diverse onderzoeksprojecten opgestart die grote meerwaarde kunnen hebben van de binnen het BTC te ontwikkelen technologie op het gebied van bioprocessing.’

Andere route

Yvonne van der Meer, programmaleider Biobased Materialen, bij de Universiteit Maastricht, stelt dat het BTC een rol kan vervullen als leverancier van waardevolle plantaardige reststromen met bepaalde functionele eigenschappen. Zo denkt ze aan medische toepassingen als implantaten van biopolymeren. ‘Waar bepaalde biologische componenten voordelen kunnen bieden omdat ze compatibel zijn met het menselijk lichaam. Door andere grondstoffen te gebruiken, kun je komen tot nieuwe functionaliteiten. Daarbij hebben wij de eis dat het heel zuiver moet zijn, bovendien zijn wij juist op zoek naar stromen waar die functionaliteit nog in zit. Dat is ook een reden waarom ik daar graag meediscussieer. Men wil vaak de reststromen afbreken naar de bekende bouwstenen om die op te bouwen tot een specifiek eindproduct. Wij willen liever niet terug gaan tot de kleinste deeltjes, maar kijken hoe je bepaalde functionaliteiten kunt behouden om sneller te komen tot een eindproduct, ook voor niet-medische toepassingen. Dat is net een andere route dan de chemische industrie traditioneel bewandelt. Voor ons is dat essentieel omdat het later inbouwen van de functionaliteit lastig kan zijn en de voordelen van de biologische grondstof grotendeels teniet doet.’

Proeftuin

De eerste fase binnen het project is afgerond. Het BTC lijkt een haalbare kaart. ‘Qua technologie zijn er nog wel wat vraagtekens, maar er zijn genoeg geïnteresseerde bedrijven’, zegt Bevers. ‘We gaan nu een pakket van eisen neerleggen hoe het gebouw en verdienmodel eruit gaan zien en welke faciliteiten we gaan inzetten om het aantrekkelijk te maken.’ Zoals zo vaak in de biobased economy is ook dit project een investering in de toekomst. ‘We willen leren ontwikkelen. Als we technologie kunnen commercialiseren, profiteert het technologiebedrijf direct, maar ook de boer om hoek heeft er wat aan. Die kan efficiënter zijn reststromen beheren en afzetten en een stukje mede-eigenaar worden van de ontwikkelde technologie. Het voordeel van Venlo is dat het aanbod aan biomassa divers is, dat maakt dit absoluut tot een mooie proeftuin.’