Lees verder
‘Nederland zal internationaal moeten opereren om een rol van betekenis te blijven spelen in de transitie naar een meer biobased economy. Vandaar dat BE-Basic al vanaf het prille begin heeft gekozen om internationaal te opereren. Dat geldt zowel voor de technologie-ontwikkeling als flankerend onderzoek op gebied van duurzaamheid en societal embedding.’
Lucien Joppen

Voor Luuk van der Wielen, voorzitter van de Raad van Bestuur van BE-Basic, kan de ontwikkeling van lokale biobased economies niet los worden gezien van internationale samenwerking. Nederland heeft weliswaar niet de biomassa – de biomassaproductie van eigen land houdt voor energietoepassingen niet over -, maar heeft wel andere assets – kennis, geld – die ingezet kunnen worden in andere landen. De noodzaak voor ons land om internationaal te opereren, is in de ogen van Van der Wielen groot.

‘Nederland, of beter gezegd de regio Nederland, Vlaanderen en Noord-Rijn-Westfalen, wordt gekenmerkt door een sterk ontwikkelde procesindustrie (agrifood, chemie en energie). Deze sectoren lopen nu nog op fossiele energie. De vraag is wel of dit op lange termijn economisch en ecologisch verantwoord is. Ja, de olieprijs is nog steeds laag en er zijn voldoende reserves. De vraag is alleen of we deze fossiele reserves aan kunnen spreken. Volgens de Wereldbank moeten we twee derde in de grond laten zitten, willen we de opwarming van de aarde een halt toeroepen.’

Welvaart in het geding

Het grotendeels wegvallen van deze stromen heeft grote implicaties voor het industrieel complex in de voornoemde regio, zowel voor de omzet als balans van ondernemingen, aldus Van der Wielen. ‘Onze welvaart is ook in het geding, niet alleen wat betreft de economische groei en de werkgelegenheid in deze sectoren, maar ook bijvoorbeeld voor onze pensioenvoorziening. De grote Nederlandse pensioenfondsen zitten samen op een berg van een triljard euro en investeren een groot deel in fossiel. Wat als deze ballon sneller leegloopt dan verwacht?’

Het belang om voor te sorteren, ziet Van der Wielen ook voor emerging economies of landen die op weg zijn om een emerging economy te worden (en minder last hebben van een fossiele ‘verslaving’).

‘De evolutie naar een meer biobased economy volgt in elk land weer een ander pad. In Vietnam, waar BE-Basic sinds 2010 actief is, werken we met name samen aan het vinden van nieuwe enzymen en bioactieve stoffen uit de natuur die ingezet kunnen worden voor verbeterde pretreatment en decontaminatie van biomassa. In dit land is de scope totaal anders. Het gaat om voeding en energie voor morgen. Een industrieel complex ontbreekt, dus het grootschalig verwaarden naar chemicaliën in eigen land ligt niet zo voor de hand. Vietnam opteert eerder voor een rol als biomassaleverancier.’

Energie niet loskoppelen

Van der Wielen benadrukt dat in de optiek van BE-Basic bio-energie en andere verwaardingen niet los van elkaar kunnen worden gezien. ‘Onze scope is breed: van food, energie, chemie, materialen tot de duurzaamheidsaspecten van teelt en productie. Het is een kwestie van een integrale aanpak. Neem de relatie tussen energie en chemie/materialen, waarbij je de hoog-energetische fractie van biomassa om kunt zetten in energie en de laag-energetische in materialen. In veel landen wordt hout gebruikt voor energiedoeleinden. Het is een suboptimale verwaarding. Je kunt hout ook omzetten in ethanol voor energiedoeleinden en vervolgens melkzuur tegen een acceptabele kwaliteit produceren, op basis waarvan je PLA kunt produceren voor mobiele telefoons via een 3D-printer. Het is in wezen high-tech en mogelijk geschikt voor regio’s waar een grootschalige industrie ontbreekt en de markt rijp is voor kleinschalige, nieuwe businessmodellen. Ik denk dat die ruimte er ook is omdat het speelveld nog redelijk open is.’

Succesvolle partnerships

In de tien jaar van haar bestaan heeft BE-Basic succesvolle partnerships opgezet met private en publieke partijen in Brazilië, de VS en Vietnam. Van der Wielen stelt dat niet alle ventures even geslaagd waren. In Maleisië stonden aanvankelijk de seinen op groen, maar kreeg de samenwerking niet de gewenste kritische massa. ‘Het is ook een kwestie van: krijg je alle stakeholders mee? Het illustreert het belang van de ‘zachte’ factoren om de biobased economy te laten landen, zowel in ons land als in andere werelddelen. Wat zeker geholpen heeft, is dat BE-Basic bereid is om te investeren in deze landen. Het idee dat we komen halen in plaats van brengen, druk je zo de kop in.’

Niet alleen technologie

Van der Wielen gaf het al aan: technologie-ontwikkeling is noodzakelijk om de biomassa op een duurzame en kosteneffectieve manier om te zetten naar halffabrikaten en eindproducten. Binnen BE-Basic lopen 12 flagship-programma’s (met daarin meer dan 80 projecten) waarin technologie en aspecten als milieu-impact worden onderzocht. Technologie sec is echter een zijde van de medaille. Patricia Osseweijer houdt zich binnen BE-Basic bezig met societal embedding en onderzoekt de transitie naar een bbe vanuit een sociaal-maatschappelijk perspectief. ‘Vanzelfsprekend speelt de economie – de schaalgrootte, de kostenaspecten en de marktvraag – een belangrijke rol. Echter, de acceptatie van nieuwe technologie door de stake holders (politiek, maatschappelijk middenveld etc.) is eveneens van belang. We hebben bij genetische modificatie gezien dat dit in sommige Europese landen weerstand onder consumenten en NGO’s leidde tot een (gedeeltelijk) verbod, waardoor we nu slechts een fractie van deze technologie gebruiken. In de biobased economy moeten we de discussie rondom bio-energie adresseren. Hoe? Onder meer door te onderzoeken of bio-energie wel inteert op landgebruik, onder meer voor voedselvoorziening, en door in kaart te brengen wat de impact van biobased innovatie is in de verschillende regio’s.’

Voldoende areaal

In dat kader kwam de publicatie van het SCOPErapport, een omvangrijk (800 pagina’s) peer reviewed document waaraan BE-Basic een aanzienlijke inhoudelijke bijdrage leverde, op het juiste moment, aldus Osseweijer. ‘Uit het rapport, dat in april 2015 werd gepresenteerd, blijkt dat er voldoende areaal – voornamelijk in Afrika en Latijns-Amerika – vrij kan worden gemaakt voor energiedoeleinden. Het gaat hierbij overwegend om graslanden in minder ontwikkelde gebieden, nu vaak gebruikt voor veeteelt, die omgeturnd kunnen worden voor multifunctioneel gebruik, lees gewassen voor voedsel, veevoeder en energie. Een dergelijke operatie gaat niet ten koste van natuurgebieden of voedselzekerheid.’

Osseweijer vervolgt: ‘Mits rekening wordt gehouden met lokale behoeften en mogelijkheden, kan dit juist betere leefomstandigheden bieden: hogere inkomens, werkgelegenheid, een gezonder en duurzamer gebruik van biomassa voor energie en verbetering van de infrastructuur, waardoor ook de landbouw en voedselvoorziening kan verbeteren. Belangrijk in het geheel is dat deze overgang in goede banen wordt geleid. Er is politieke en maatschappelijke stabiliteit nodig om economische vooruitgang te boeken, investeerders aan te trekken enzovoorts. Het is dus allesbehalve een gelopen koers, maar wel een die arme, rurale gebieden wereldwijd kan revitaliseren.’

BE-Basic Foundation in het kort

Binnen BE-Basic, een internationaal publiek/privaat samenwerkingsverband, worden voornamelijk op basis van industriële biotechnologie biobased oplossingen ontwikkeld voor een duurzamere maatschappij. Daarbij gaat het niet alleen om technologie, maar ook om ecologisch onderzoek, onderwijs (o.a. via MOOC’s) en communicatie richting stakeholders. Inmiddels dragen verschillende bedrijven en producten het ‘BE-Basic Inside’-logo, zoals het gist dat wordt gebruikt bij de productie van ethanol uit C5-suikers (POET-DSM), of het bedrijf Chaincraft, het voormalige Waste2Chemical, dat ontsproten is uit een onderzoekslijn binnen het consortium.