Lees verder
Begin dit jaar is de werkgroep Groene Gewasbescherming van de HAS Hogeschool in Den Bosch gestart met onderzoek naar het gebruik van etherische oliën uit kruiden als bescherming van gewassen tegen bacteriën, schimmels en andere schadelijke organismen. Drijvende krachten achter dit onderzoek zijn de HAS-docenten Erno Bouma en Gert-Jan van Delft.
Richard Bezemer

“Are you going to Scarborough Fair: Parsley, sage, rosemary and thyme.” De ingrediënten van misschien wel het meest zoetsappige liedje van Simon & Garfunkel gelden binnen de groene gewasbescherming als potentiële killers van schadelijke aaltjes, bacteriën, schimmels en insecten. Verantwoordelijk voor die werking zijn de etherische oliën, die in relatief hoge concentraties in kruiden voorkomen. Stoffen die niet alleen verantwoordelijk zijn voor de intense smaken en geuren, maar ook bederf tegengaan in bijvoorbeeld levensmiddelen.

‘Door knoflook toe te voegen aan worst, verbeter je de houdbaarheid’, vertelt docent-onderzoeker Gert-Jan van Delft. ‘Die antibacteriële werking kun je ook anders benutten, bijvoorbeeld als antibioticavervanger in diervoeders, maar dus ook als bescherming van plantaardige gewassen. Dat laatste hebben we binnen het lectoraat Biobased Productontwikkeling opgepakt in het kader van groene gewasbescherming: het vervangen van schadelijke- door minder schadelijke stoffen die bovendien van natuurlijke oorsprong zijn.’

Onontgonnen terrein

De toepassing van plantaardige inhoudsstoffen voor gewasbescherming staat nog in de kinderschoenen. Daar zijn volgens Erno Bouma, docent Tuin- en Akkerbouw, verschillende redenen voor. ‘De natuurlijke systemen zijn zeer complex. Een kruid kan wel honderd verschillende etherische oliën bevatten, die elk een specifieke werking kunnen hebben, of elkaar kunnen versterken. Vanuit die complexiteit een middel vinden dat voor een bepaald gewas tegen bepaalde schadelijk (micro-)organismen werkt, is een hele puzzel. Dat vergt veel onderzoek, zonder direct uitzicht op een commercieel product. En dat is ook meteen de reden dat het bedrijfsleven tot nu toe weinig in deze manier van groene gewasbescherming heeft geïnvesteerd.’

Ommezwaai

Mede door de strengere regelgeving ziet Bouma dat bedrijven zich meer gaan richten op de ontwikkeling van duurzame producten. ‘Wie het nieuws een beetje volgt, ziet dat bekende, veelgebruikte chemische bestrijdingsmiddelen onder druk staan of zelfs worden verboden. Door middelen op biologische basis te ontwikkelen, zijn er minder problemen te verwachten op het gebied van afbreekbaarheid in het milieu.’ Maar net als voor de chemische middelen geldt ook voor de biologische dat ze moeten voldoen aan toelatingseisen op het gebied van effectiviteit, selectiviteit en toxiciteit. Het doorlopen van een registratieprocedure hiervoor kost alleen al in Nederland rond de 150.000 euro. Samen met de ontwikkelkosten, die in de regel tussen de 10 en 15 miljoen bedragen, moet een bedrijf wel heel zeker zijn van voldoende volumes om te investeren in groene gewasbescherming.

Om de drempel wat dat betreft te verlagen, is vorig jaar de Green Deal Groene Gewasbeschermingsmiddelen gesloten tussen overheid, bedrijfsleven en natuur- en landbouworganisaties. Binnen deze overeenkomst wordt in een tweejarig project samengewerkt om groene gewasbeschermingsmiddelen met minder residuen, dus met een lager risico voor mens en (waarschijnlijk ook) milieu, sneller te beoordelen. Doel is om de verduurzaming van de gewasbescherming in de land- en tuinbouw te versnellen door onnodige belemmeringen voor de aanvragers van deze middelen weg te nemen. Een snellere beoordelingsprocedure bij het College voor de Toelating van Gewasbeschermingsmiddelen en Biociden (CTGB) – zonder concessies te doen aan de zorgvuldigheid van de risicobeoordeling voor mens, dier en milieu – zou ook tot lagere kosten kunnen leiden.

Aanhaken

De onderzoekers van de HAS Hogeschool, die fungeert als de verbindende schakel tussen wetenschap en beroepspraktijk, zien de Green Deal als een katalysator voor hun eigen onderzoek. ‘In het Green Deal-project zullen een achttal groene gewasbeschermingsmiddelen worden beoordeeld. Het is nog niet bekend welke dat zijn, maar het zijn producten die al uitontwikkeld zijn door het bedrijfsleven. Dat stadium hebben wij nog lang niet bereikt. Wij staan met ons onderzoek helemaal in het begin. Maar door het bedrijven gemakkelijker te maken om groene gewasbeschermingsmiddelen op de markt te brengen, merken wij nu al voor ons onderzoek en dat samenwerking wordt gezocht. Daar streven we ook naar, want het is niet de bedoeling dat wij zelf producten gaan uitontwikkelen en op de markt gaan brengen. Wij willen onze kennis praktisch toepasbaar maken en het is aan de bedrijven om die kansen verder de ontwikkelen’, aldus Van Delft.

Bacterieziekten

Het onderzoek naar groene gewasbeschermingsmiddelen bij de HAS richt zich in eerste instantie op bacterieziekten. ‘Er is een grote behoefte aan nieuwe middelen op dit gebied omdat de penicilline-achtige producten niet meer mogen worden gebruikt in verband met ontwikkeling van humane resistentie. Bovendien hebben we al ervaring met het testen van plantstoffen op bacteriën, uit eerder onderzoek aan bacteriën in het maag-darmkanaal van dieren. Hiervoor hadden we ook al verschillende kruiden geteeld, waarvan we een grote voorraad gedroogd en opgeslagen hebben. Sommige inhoudsstoffen hebben we al gebruikt, andere nog niet. Die stoffen, uit bijvoorbeeld oregano, knoflook en tijm, gaan we nu (als werkzame stof verwerkt in experimentele middelen, red.) testen op veelgebruikte gewassen waar bacterieziekten voor grote problemen kunnen zorgen. Denk daarbij aan aardappelen, aardbeien en kool. Naast het vaststellen van een antibacteriële werking willen we ook stoffen vinden die elkaar versterken om de dosiseffectrelatie zo gunstig mogelijk te maken’, licht Gert-Jan van Delft de onderzoeksstrategie toe. Het onderzoek vindt nu nog plaats op kleine schaal in de vorm van bedrijfsopdrachten, onderzoeken (duur 20 weken, red.) van afstudeerders bij commerciële partijen en kleinere onderzoeken in het kader van de studierichting Toegepaste Biologie. Van Delft: ‘In de komende jaren willen we ons netwerk uitbreiden, zowel binnen als buiten de HAS. Groene gewasbescherming is een thema voor de lange termijn, daar zal altijd behoefte aan zijn.’