Lees verder
De NOM en Groningen Seaports zullen intensiever gaan samenwerken om de bedrijvigheid binnen het Chemiecluster Eemsdelta te stimuleren. Daarbij wordt fors ingezet op verdere vergroening van het Chemiecluster. ‘Daar liggen voor de regio de grootste groeikansen.’
Lucien Joppen, NOM

Dat stelt NOM-business development manager Errit Bekkering. Het gezamenlijk acquisitieplan dat er nu ligt, vloeit voort uit de adviezen van de commissie Willems, ingesteld om de economische structuur van het Chemiecluster structureel te versterken en tegelijkertijd nieuwe werkgelegenheid te creëren.

De provincie heeft de NOM en Groningen Seaports gevraagd om het acquisitieplan uit te voeren. Gedeputeerde Brouns: ‘Er is nu een nieuwe dynamiek op het chemiepark tot stand gekomen. Dit gezamenlijke acquisitieplan, dat zich richt op de chemie van de toekomst, aangevuld met een goed lopend investeringsprogramma (wat eveneens op advies van de commissie Willems wordt uitgevoerd door de provincie Groningen, red.), maakt dat er vooruit kan worden gekeken. Het is nu zaak gezamenlijk te bouwen  aan dit (groene) chemiepark.’

Etalage

‘We zullen allereerst gaan kijken hoe we het Chemiecluster Eemsdelta het beste in de etalage kunnen zetten’, aldus Henri Kats, business manager bij Groningen Seaports. ‘Natuurlijk hebben we daar al de nodige ideeën over. Die zullen we de komende twaalf maanden zo goed mogelijk in concrete plannen gaan vatten’, aldus Bekkering.

Daarin zullen de uitkomsten van de Noord4Bio-studie naar de kansen van de biobased economy in Noord-Nederland een belangrijke rol spelen. ‘Daarvoor zijn gesprekken gevoerd met individuele bedrijven, waarin ook de waardepropositie ter sprake is gekomen’, aldus Bekkering. ‘Daaruit zijn een paar belangrijke eigenschappen van het Chemiecluster naar voren gekomen, die we goed kunnen gebruiken in de acquisitie van nieuwe bedrijven en investeringen.’

Suikerbietengrootmacht

Zo heeft het cluster een groot agrarisch achterland met een aantrekkelijk aanbod van grondstoffen voor de biochemische industrie. ‘Circa 50 procent van de suikerbietenproductie vindt plaats in Noord-Nederland’, geeft Bekkering aan. ‘Ook komen via de havens aanzienlijke hoeveelheden houtachtige biomassa binnen die niet alleen voor bio-energie kunnen worden ingezet, maar ook voor chemicaliën.

Bekkering noemde de zeehavens al, om precies te zijn die van Delfzijl en de Eemshaven. ‘Voor de groene chemie is dat van groot belang. Het biedt groene chemiebedrijven de zo belangrijke flexibiliteit in de aanlevering van grondstoffen’.

En ook de vele groene energie die in de regio wordt opgewekt, kan voor veel biobased chemiebedrijven een belangrijke reden zijn om zich aan de Groningse kust te vestigen.

Groene energie

Kats: ‘Het Chemiecluster Eemsdelta is erg energie-intensief en een groot deel van de energievoorziening is al afkomstig uit groene bronnen. Kijk maar hoeveel windmolens er in de regio staan. Maar neem ook de biomassacentrale Bio Golden Raand van Eneco en de EEW centrale in Delfzijl. Eneco maakt haar centrale momenteel geschikt om naast groene stroom ook stoom te leveren en EEW heeft reeds in 2009 stoomuitkoppeling mogelijk gemaakt.’

De NOM en Groningen Seaports zullen de komende tijd hun best doen om deze grote pluspunten in de schijnwerpers te zetten. ‘En daarnaast blijven we natuurlijk constant in gesprek met alle betrokken partijen en zullen we volop energie blijven steken in al opgestarte projecten’, zo belooft Bekkering. ‘We willen ook nog niet te ver vooruit kijken. We gaan de komende twaalf maanden met het acquisitieplan aan de slag en zien over een jaar wel waar we staan. Van daaruit kun je dan weer verder richting de toekomst gaan plannen. Zijn we al in gesprek met bedrijven uit de groene chemie? Ja, ik wil nog geen namen noemen. Het zijn wel ondernemingen die nog de flexibiliteit hebben om te bewegen. Ondernemingen die al “vastzitten” aan (grootschalige) productie, zullen niet zo snel hun boeltje pakken en verhuizen. Dat spreekt voor zich. De groene chemie kent gelukkig een grote dynamiek met tal van start-ups en bedrijven die zich kunnen vestigen in de Eemsdelta.’