Lees verder
Rob Vasbinder wilde circa tien jaar geleden op een duurzame manier zichzelf voorzien van energie. Nadat hij alle opties had onderzocht, kwam hij uit op pyrolyse van biomassa en een aanvoer in de vorm van een aangekocht bos. Inmiddels kijkt zijn bedrijf Nettenergy ook naar andere producten die met het pyrolyseproces kunnen worden gemaakt.
Lucien Joppen

‘Eigenlijk is hout, zeker het laagwaardige dennenhout van mijn perceel bij het Noord-Brabantse Putte, geen goede investering’, stelt Vasbinder in zijn thuiskantoor in het Zuid-Hollandse Boskoop. ‘De kosten om het hout van het land te krijgen, zijn vrijwel hetzelfde als de inkomsten. Je kunt het hout opstoken in een open haard, maar dan gebruik je de energetische waarde suboptimaal. Ik zag meer brood in een pyrolysering van het hout, waarbij ik niet alleen energie, in de vorm van pyrolyse-olie, kan genereren, maar ook bijproducten zoals houtazijn en biochar produceer.’

Het uitgangspunt was wel dat de pyrolyse op een bepaalde schaalgrootte plaats moest vinden en dat het eindproduct, de pyrolyse-olie droger moest zijn dan de gangbare pyrolyse-olie. Echter, kleinschalige of mobiele pyrolyse was destijds nog een onbekend terrein. Vandaar dat Vasbinder, gewapend met tal van handleidingen, aan de slag ging.

Drogere olie

‘Ik heb een achtergrond in de procestechnologie, meer specifiek in de chemie (TU Delft, Chemical Engineering) en ben gezegend met twee rechterhanden. Ik had ook de tijd om een mobiele installatie te ontwikkelen, omdat ik als freelancer een aantal lucratieve jaren achter me had in Saudi-Arabië waar ik de performance van ethyleenfabrieken optimaliseerde. Vanzelfsprekend ontwikkelde ik de installatie niet alleen voor eigengebruik, maar ook met het oog op een mondiale markt. Daar waar andere bedrijven zich richtten op centrale pyrolyse-installaties met een prijskaartje van boven de 15 miljoen wilde ik, zeker met het oog op armere landen, goedkopere, decentrale installaties ontwikkelen met een beter eindproduct.’

Pyrolyse-olie bevat standaard 20 tot 30 procent water waardoor toepassing in motoren en branders nog niet is doorgebroken. Met de door Vasbinder ontwikkelde PyroFlash-technologie produceert het apparaat niet alleen droge olie met maar 3 procent water, maar ook andere fracties: biochar, houtazijn en houtgas. Het houtgas wordt direct gebruikt om de hele installatie autonoom te maken. Er is geen elektriciteit of brandstof nodig. Een unique selling point, aldus Vasbinder.

Prijsopdrijvend effect

Over het proces wil Vasbinder niet al teveel kwijt. Het geheim van de smid zit vooral in de scheiding na de verhitting. ‘Technologie is belangrijk, maar je moet je er niet op blindstaren. Het gaat om het economisch plaatje. Wat zijn de proceskosten, de kosten van onderhoud en de beschikbaarheid en prijs van de biomassa? Voor een centrale installatie kun je in een straal van maximaal 100 kilometer biomassa betrekken, anders vallen de logistieke kosten te hoog uit. Bovendien krijgen deze faciliteiten te maken met prijsopdrijving omdat het aanbod per definitie gelimiteerd is. Het is dan ook belangrijk om een technologie te hebben die andere biomassa, bijvoorbeeld mest, papierslib of bepaalde gewassen als olifantsgras, kan pyrolyseren voor lokale energiedoeleinden of grondstofterugwinning. Per geval zul je moeten kijken of het zich rondrekent.’

Breder verdienmodel

Niet alleen aan de inputkant, maar ook aan de outputzijde werkt Nettenergy hard om het businessmodel achter de mobiele pyrolyse te verbreden. Zoals gezegd was Vasbinder’s insteek in het begin om zijn huishouden zelfvoorzienend te maken op gebied van energievoorziening. Echter, de bijproducten blijken ook een groot chemisch en agrarisch potentieel te bieden, zo Vasbinder.
Door de fractioneringsstap genereert de mobiele pyrolyse-installatie ook ruwe houtazijn, een waterfractie die rijk is aan carbonzuren. Het watergehalte is hoog, tussen de 80 en 90 procent. Het resterende deel is mierezuur en azijnzuur, circa 8 procent, acetol (2 procent) en fenolische componenten (10 procent).

Houtazijn, ofwel acetum pyrolignosum, heeft volgens Vasbinder verschillende routes naar de markt, onder meer als vloeibare rook voor de vleesindustrie, pesticiden (al toegepast in Azië, red.), groen strooizout en als aanzuurder van mest tegen ammonia-emissie en -stank. Biochar wordt onderzocht op zijn eigenschappen als bodemverbeteraar en koolstoffilter.

Ontzuren en zuiveren

Aanvankelijk zag Vasbinder zijn businessmodel puur in de PyroFlash-technologie, lees het bouwen en verkopen van installaties. Met het nader onderzoeken van de opwaardering van de (ruwe) producten heeft hij zijn scope verlegd verder in de waardeketen.

Eind 2013 kreeg deze exercitie concrete vormen toen Nettenergy en Nimaro Ageno Consult een MIT-subsidie (MKB-innovatiestimulering Topsectoren) kregen.
Daarbij gingen de twee eerstgenoemde partijen aan de slag op de Green Chemistry Campus in Bergen op Zoom.
Henri Gruenbauer (Nimaro Ageno): ‘We willen op labschaal aantonen dat we de pyrolyse-olie verder kunnen ontzuren en de ruwe houtazijn kunnen zuiveren en opwerken tot eindproducten. Daarnaast willen we kijken of we de proces- en conversiekosten kostencompetitief kunnen houden.’

Pilotplant in de planning

Zover het zich nu laat aanzien, zijn er geen technologische hordes, aldus Gruenbauer. ‘We werken uitsluitend met bewezen technieken die gemakkelijk opgeschaald kunnen worden. Het is meer een kwestie van het selecteren van de juiste eindproducten en het zoeken van afnemers in de markt. We zijn wat betreft een aantal producten in gesprek met potentiële afnemers. Welke? Ik ga geen namen noemen, maar we zien op korte termijn kansen voor pyrolyse-olie die kan worden omgezet in stookolie, een scheepvaartbrandstof, een coating, een alternatief voor carboleum en Calcium Magnesium Acetaat. Het laatstgenoemde product is al op de markt en wordt gebruikt als een milieuvriendelijker alternatief voor gangbaar strooizout. Bovendien leidt het ook tot minder corrosie.’

Inmiddels zijn de partners zo ver dat ze een pilotplant op willen zetten om de productie van halffabrikaten op te schalen. ‘We zijn, samen met REWIN, bezig om binnen de OP-Zuid-regeling hiervoor financiering te regelen. Het huidige traject, mede gefund via MIT, loopt af eind dit jaar. De opschaling zal ruim anderhalf jaar duren, waarna we door kunnen stomen naar een commerciële fabriek.’

Dit artikel is tot stand gekomen in samenwerking met Biobased Delta.Â