Lees verder
“Als het verschil in kostprijs tussen biobased plastics en op olie gebaseerde plastics zo groot blijft als nu, dan komen de biobased plastics niet van de grond”, zegt Jan Noordegraaf, directeur van Synbra-Technology. Hij pleit voor een fiscale impuls om de markt voor biobased plastics van de grond te krijgen.
Joost van Kasteren

BioFoam is een door Synbra-Technology geproduceerd ‘groen piepschuim’, dat bestaat uit polymelkzuur (PLA), gemaakt van zetmeel. De productie ervan levert ruim 70 procent minder CO2 op dan die van op olie gebaseerde verpakkingsmaterialen. Het materiaal kan bovendien cradle-to-cradle worden hergebruikt, dat wil zeggen in een minstens even hoogwaardige toepassing. Ook breekt het in een industriële composteringsinstallatie volledig af tot CO2 en water. Legio voordelen dus, maar die worden volgens Jan Noordegraaf, directeur van Synbra-Technology, niet benut omdat de markt voor biobased plastics niet van de grond komt. Momenteel wordt er jaarlijks in Nederland ongeveer 500 ton afgezet als verpakkingsmateriaal; een schijntje in verhouding tot de bijna duizend keer zo grote hoeveelheid (440.000 ton) verpakkingsmaterialen die van aardolie zijn gemaakt. Noordegraaf: “Als puntje bij paaltje komt, kijken inkopers in de hele keten tot en met de detaillist vooral naar de prijs. Biobased plastics voor verpakkingsmaterialen zijn dan in het nadeel omdat ze per kilo 50 tot 80 cent duurder zijn dan op aardolie gebaseerde kunststoffen.”

 

Afvalbeheersbijdrage

Zo op het oog echter ontlopen de prijzen voor bio- en oliegebaseerde kunststoffen elkaar niet zo veel, zeker niet als ook rekening wordt gehouden met het effect van de Afvalbeheersbijdrage. Voor biobased plastics als het afbreekbare PLA bedraagt die bijdrage 2 cent per kilo, terwijl die voor op aardolie gebaseerde kunststoffen, zoals polystyreen, bijna twintig keer zo hoog is: 39 cent per kilogram. De Afvalbeheersbijdrage is, na veel politiek vijven en zessen, op 1 januari van dit jaar ingevoerd als alternatief voor de verpakkingsbelasting. Het geld dat binnenkomt, ongeveer 170 miljoen per jaar, gaat naar het Afvalfonds Verpakkingen en wordt gebruikt om kunststof afval in te Heroes), zwerfafval tegen te gaan en onderzoek te doen naar duurzame verpakkingen. Door de hogere verplichte bijdrage lijken de op olie gebaseerde verpakkingsmaterialen nagenoeg even duur als polymelkzuur. Maar dat is schijn, vindt Noordegraaf: “Voor een eerlijke vergelijking moet je rekening houden met het verschil in soortelijk gewicht. Voor op olie gebaseerde polymeren ligt dat gemiddeld rond de 1, terwijl PLA een soortelijk gewicht heeft van 1,25. Dat betekent in de praktijk dat je twintig procent minder bakjes van PLA kunt maken dan van op olie gebaseerde kunststoffen. Als je daar rekening mee houdt en niet de prijs per kilo maar per liter vergelijkt, dan is PLA tussen de 50 en 80 cent duurder.”

 

Negatieve bijtelling

Als mogelijke remedie stelt Noordegraaf voor om de Afvalbeheersbijdrage voor op olie gebaseerde kunststoffen met een bescheiden 1,3 cent per kilo te verhogen. Bij een omzet van 440.000 ton kunststof verpakkingsmaterialen levert dat ruimschoots voldoende op om biobased plastics een ‘negatieve bijtelling’ te geven van 50 cent per kilo. “Als je dat een paar jaar volhoudt, krijgt de markt voor biobased plastics een stevige impuls. Ik verwacht dat die in drie jaar tijd kan doorgroeien naar 20 tot 40.000 ton, een aandeel van 5 tot 10 procent. Dankzij de bescheiden extra heffing op oliegebaseerde kunststoffen, kan het nog budgetneutraal ook.” Het enige dat hoeft te gebeuren is een kleine aanpassing van de Raamovereenkomst Verpakkingen, maar dat is waarschijnlijker makkelijker gezegd dan gedaan, omdat de totstandkoming van de Raamovereenkomst veel voeten in de aarde had. Noordegraaf: “De enig mogelijke weg is volgens mij dat de politiek ingrijpt met een besluit in de Tweede Kamer. Het kan budgetneutraal dus het is louter kwestie van goede wil.”

Dit artikel is met toestemming van VNCI overgenomen uit Chemie Magazine september/oktober 2013.