Lees verder
Avans Hogeschool is coördinator van het project RAAK PRO Biopolymeren, waarbij de hogeschool samenwerkt met andere kennisinstituten en het bedrijfsleven. Samenwerking en kennisdeling zijn speerpunten van het vorig jaar gestarte project. Projectleider Jappe de Best ziet dat er langzamerhand samenwerking ontstaat op diverse niveaus.
Aribert Guiking

In mei 2012 startte Avans Hogeschool in Breda met het project RAAK PRO Biopolymeren. In dit project werkt de hogeschool samen met Fontys hogescholen, Wageningen Universiteit en Researchcentrum en het bedrijfsleven aan de ontwikkeling van kennis over de stabiliteit van biopolymeren. Een belangrijk onderdeel van het project is het intensiveren van contacten met andere kennisinstellingen. Ook het samenwerken met bedrijven uit de regio is een speerpunt van het project.

 

Hoe loopt het project?

 

‘We zijn in mei 2012 gestart en het project loopt vier jaar. Toen wij begonnen, waren er tien bedrijven aangesloten, nu zitten wij op achttien. De aanwas van nieuwe bedrijven die meedoen, verloopt langzaam maar gestaag. Meestal gaat het via mondtotmondreclame. Wij worden daarin ondersteund door Syntens, die voelhorens in de regio heeft en de mensen daar kunnen goed duidelijk maken wat voor project dit is en wat het voor de bedrijven kan opleveren.’

 

Zijn bepaalde typen bedrijven over- of ondervertegenwoordigd?

 

‘Nee, dat kun je niet zeggen. Er zitten eenmansbedrijven bij en ook grotere bedrijven zoals Rodenburg Biopolymers en Oerlemans Plastics. Sommige zitten in de grondstoffen, andere zijn productiebedrijven. Maar wij hebben er ook ontwerpers bij zitten.’

 

Wat is de rol van studenten in het geheel?

 

‘Studenten van verschillende studierichtingen van Avans en Fontys zijn betrokken bij het onderzoek van het project. Dat gebeurt door middel van een stage, het afstuderen bij de betrokken bedrijven of door het uitvoeren van een opdracht met een groep studenten op school. Zo komen wij ook in contact met die bedrijven. De studenten brengen kennis in en leren ook weer waardoor kennis terugvloeit naar ons. Het gebeurt ook dat bedrijven een vraag hebben, maar niet de apparatuur om onderzoek te kunnen doen. Soms kan dan het onderzoek dan bij ons of Fontys gebeuren en daar zijn bedrijven blij mee. Want anders was het onderzoek wellicht niet doorgegaan.’

 

Is er geen ‘concurrentie’ tussen de verschillende kennisinstituten, bijvoorbeeld bij het binnenhalen van stages of onderzoeken?

 

‘Dat valt mee. De verschillende projectpartners kunnen vragen indienen en die worden verdeeld onder Avans, Fontys en de WUR. Eventueel koppelen wij bepaalde vragen van bedrijven aan elkaar omdat samenwerken vaak meer oplevert dan wanneer de vragen afzonderlijk worden opgepakt.’

 

Kennisuitwisseling is mooi, maar willen bedrijven dat wel? Zij hebben te maken met concurrentie op de markt. Hoe werkt dat in de praktijk als je ook wilt dat bedrijven onderling kennis uitwisselen?

 

‘Natuurlijk zijn bepaalde zaken bedrijfsgevoelig, maar ook als je niet alles vertelt, kun je prima samenwerken. Bij de start wordt er altijd een IP-overeenkomst (Intellectual Property, red.) gesloten. In de praktijk vinden ondernemers het vaak prettig om met anderen te kunnen praten, dat gaat echt goed.’

 

Kennen de projectpartners elkaar eigenlijk en zien zij elkaar wel eens?

 

‘Jaarlijks hebben wij een centrale bijeenkomst, waarin alle projectpartners worden bijgepraat. Dan zijn er korte presentaties van studenten en bedrijven. Datasheets van de resultaten van deelprojecten worden ook in Dropbox geplaatst zodat iedereen het kan bekijken. Op de bijeenkomsten kun je zien dat er langzamerhand samenwerking ontstaat tussen de partners. Dat begint simpelweg door met elkaar te praten. Zo zie je dat bijvoorbeeld dat grondstoffenleverancier contact legt met een productiebedrijf. Dat gebeurt soms gewoon omdat zij allebei ineens een datasheet zien en daarin iets herkennen waar zij samen iets mee kunnen.’