Lees verder
Drentea, ontwerper en producent van kantoor- en projectmeubilair, is in de maakindustrie trendsetter in duurzaamheidsdenken. Met de aanleg van een ecologisch park zet het bedrijf stappen in de circulaire economie. Samen met partnerbedrijven en regionale onderwijsinstituten werkt Drentea aan toepasbare, biobased alternatieven voor traditionele grondstoffen op basis van plantenvezels uit ‘eigen tuin’. Groene en sociale innovatie gaan daarbij hand in hand.
Vincent Hentzepeter

Tijdens de Dutch Design Week in oktober presenteerde Erik Luisman, marketing & business development, de eerste resultaten van het GreenField. Het park van 20.000 m2, pal naast de productiehal, heeft een hoge biodiversiteit en educatieve waarde. Het leverde enkele maanden na de opening het eerste eigen ‘GreenField’ biolaminaat op. Dit werd ontwikkeld uit vezels van plantmateriaal.

Zoektocht naar alternatieven

Staal is voor de constructie van Drentea meubilair het uitgangsmateriaal. ‘Het heeft een zeer lange levensduur en past uitstekend in ons ‘Green Office Furniture programma’. Maar het kan altijd duurzamer’, stelt Luisman. ‘Van al het staal dat we gebruiken, is 40 tot 45 procent al gerecycled, dat zou nog veel meer kunnen zijn als er meer aanvoer was van gebruikt staal. Veel Nederlandse bedrijven zetten in het kader van mvo nog meer in op hergebruik. Tot retourregelingen aan toe, betalen voor gebruik en verantwoordelijkheid in de keten. We denken dat het ook in meubilair die kant uit gaat.’

Wat dat betreft past staal prima in een circulaire economie. ‘We zullen het nooit afschaffen, maar je kunt het wel efficiënter gebruiken. Een werkplek bestaat nu soms tot 80 procent uit staal, dat kan wellicht terug naar 55 procent of minder. Dat wordt wel een zoektocht naar alternatieven.’

Plantenvezels in plaats van houtvezels

Naast staal gebruikt Drentea hout met een PEFC- of FSC-certificaat uit duurzaam beheerde bossen. De ecologische voetafdruk van meubelplaat kan mogelijk verder omlaag door hoogwaardige houtvezels te vervangen door plantenvezels. De conversie van laagwaardige plantenvezels naar hoogwaardig plaatmateriaal spaart bomen. Bovendien kunnen grondstoffen regionaal betrokken worden. Drentea denkt zo dichter bij huis te kunnen sourcen. Het biobased plaatje wordt compleet als ook de lijm-, kleef-, vul- en hechtstoffen van plantaardige origine zijn. Daarom werkt Drentea in pilots samen met partners als Dynaplak (zie elders in dit magazine, red.) die dit soort producten uit zetmeel produceert. Zo’n innovatietraject is niet van vandaag op morgen klaar. Het is een investering in de toekomst wat goed past bij het DNA van het bedrijf uit Emmen, meent Luisman: ‘Duurzaam zijn we al 60 jaar. De focus lag altijd al op de sociale componenten – jouw mensen moeten het goed hebben. De laatste tien jaar kijken we sterker naar de continuïteit van bedrijf en kritischer naar wat je uit de aarde haalt en welke grondstoffen je in de fabriek gebruikt. Onze vorige en huidige algemeen directeur en de Raad van Commissarissen onderstrepen dat we als bedrijf een bijdrage moeten leveren aan een schonere en betere wereld.’

GreenField

De doelstellingen in het MVO-jaarverslag krijgen elk jaar weer opnieuw vorm. ‘We zijn een écht staalbedrijf en bestaan sinds 1955, maar het is nu heel normaal dat ik vanmorgen even contact had met onze groenontwerper van de SnoekGroep. Hun hoveniers hebben hier ons GreenField aangelegd. Ze spreken onze taal, lopen voorop in mvo en participeren volop in het onderwijs. Straks zitten we bij het Terra College en praten met studenten over de geplande groenprojecten hier. Zij werkten mee aan het ontwerp van het GreenField. Een van de punten die zij inbrachten met de hovenier was een biologische moestuin. Die wordt binnenkort aangelegd en onderhouden door de Voedselbank Emmen samen met leerlingen van het Praktijkonderwijs. Daar zit ook een sterk sociaal aspect aan.’

Retromeubel, deels biobased

Het idee voor het GreenField-project stamt uit 2014. Luisman: ‘Het initiatief is van ons, maar we doen het met bedrijven en het onderwijs. Het GreenField biobased laminaat is bijvoorbeeld gemaakt door Huis Veendam/Dynaplak. Ze zijn gespecialiseerd in het maken van producten uit biomassa en ontwerpen onder andere biolaminaten. We werken ook samen met Hempflax uit Oude-Pekela. Van duurzaam geteelde hennep en vlas onderzoeken we de toepassing van de halffabricaten in eindproducten. Hempflax heeft hier de hennep gezaaid die verwerkt is in diversw biobased materialen.’

Drentea gaat de door Huis Veendam ontworpen en gefabriceerde demoplaat de komende tijd testen. Het kennisinstituut Greenpac van de Stenden Hogeschool is hier nauw bij betrokken. Best een uitdaging, want de inkoopcriteria voor kantoormeubilair zijn vrij behoudend. ‘Biobased’ is daarin slechts minimaal opgenomen. ‘De eigenschappen van een biobased materiaal op basis van plantenvezels en zetmeel zijn niet gelijk aan materialen uit oude lineaire economie. Dat moet je ook niet willen. Een van de geplande opdrachten hier is om samen een Drentea retro-meubel uit 1955 te gaan re-designen. Dat moet minstens voor 50 procent uit biobased materialen gaan bestaan. Wat we in dat traject tegenkomen, kan leidraad worden voor een nieuwe richting en verdere ontwikkeling. We kijken hierbij naast de basisgrondstoffen ook naar vervanging voor lijm, bouten en schroeven door gebruik van klikverbindingen.’

Greenlincs

De Provincie Drenthe had een faciliterende rol in dit traject. De provincie is weer partner in Greenlincs, een platform voor provinciale initiatieven op biobased gebied voor de agrofoodsector. Maarten Goddijn is aangesteld als innovatiemakelaar Biobased en Agribusiness en verbonden aan Greenlincs. ‘Ik breng partijen in de biobased economy bij elkaar om nieuwe businesscases van de grond te krijgen. Drentea gaf in een van de bijeenkomsten over biobased aan hiermee mee aan de slag te willen. Ik heb ze in contact gebracht met Dynaplak en Huis Veendam.’

De expertise in biolaminaten van Huis Veendam zijn interessant voor Drentea, terwijl Drentea hen toegang biedt tot de kantoormeubelenmarkt. ‘Samen kijken ze naar toepassingen van biolaminaat, maar ook bijvoorbeeld naar biobased vervangers voor purschuim in scheidingswandjes en misschien wel een helemaal nieuwe scheidingswand.’

De insteek is praktisch. ‘Het project is gebaseerd op de marktvraag. We passen biobased materialen toe in een pilot, al doende merken we vanzelf wat er nodig is aan R&D. Laat de buitenwereld zien dat biobased materialen nu al reële kansen bieden. Niet alleen omdat ze zo groen en gezellig zijn, maar ook omdat ze specifieke eigenschappen hebben die waardevol zijn in praktijktoepassingen.’