Lees verder
Aandacht voor het investeringsklimaat voor start-up's en gevestigde bedrijven in de biobased economy. Aan het woord: Gunter Festel, CEO van het Zwitserse Festel Capital (actief o.a. in energie en materialen) en Jeoffrey van den Berg, oprichter/directeur van het relatief jonge bedrijf Flowid.

Hoe belangrijk zijn startups binnen de industriële biotech?

Festel:’De kloof tussen de basale R&D van een technologie en de commercialisering van de resultaten kan worden gedicht door start-up’s. Na het spin-off proces vanuit universiteiten en onderzoeksinstituten wordt de technologie normaal gesproken doorontwikkeld met additionele ondersteuning van externe investeerders. Zodra de technologie een bepaalde mate van volwassenheid bereikt, kan de nieuwe venture samenwerken met een gevestigde onderneming en hiervoor gaan werken als dienstverlener of hierdoor worden overgenomen. Om die reden dragen start-up’s met name bij aan de technologische ontwikkeling en complementeren ze de commerciële ontwikkeling, die met name wordt aangedreven door grotere, gevestigde ondernemingen.’

Van den Berg: ‘Start-up’s zijn belangrijk om nieuwe technologieën door te ontwikkelen. Grotere, gevestigde bedrijven vinden dat vaak te risicovol en hebben veelal mensen in dienst met kinderen en hypotheken. Je zult dus een zekere pioniersmentaliteit moeten hebben. Zelf zijn we in 2007 vanuit de TU Eindhoven opgestart. We richten ons in brede zin op de procesindustrie, lees agrofood, farma en de groene chemie. In essentie sectoren waar we met onze technologieën, onder andere de spinning disc reactor, een meerwaarde kunnen bieden.’

Is het investeringsklimaat in Europa slechter dan bijvoorbeeld in de VS?

Festel:’Venture capital is een belangrijke kapitaalbron geworden voor jonge, industriële biotechbedrijven. De stijgende kapitaalbijdrage aan de industriële biotechsector geeft aan dat venture capitalists deze sector beschouwen als een aantrekkelijke investeringskans. Maar de breakdown van VC-activiteiten per regio laat zien dat de VS koploper is en de meeste VC-investeringen absorbeert. Het financieren van industriële biotech start-up’s in Europa is, vooral in de startfase, veel lastiger dan in de VS. Dit is duidelijk af te zien aan de herkomst van de industriële start-up’s, waarbij het aantal Amerikaanse bedrijven veel groter is dan het aantal Europese.’

Van den Berg: ‘Een veelgehoord geluid is: “in Europa vergeten investeerders vaak een nul”. Het is bovendien niet gemakkelijk om de juiste investeerders te vinden. Nu ligt dat ook wel aan de sector – of beter gezegd het deel in de value chain – waarin we opereren. Het is specifieke materie waar maar weinig investeerders verstand van hebben en om te investeren, zul je het toch moeten begrijpen. Zelf hebben we in onze opstartfase veel gehad aan fondsen die op een of andere manier gelieerd zijn aan Economische Zaken, zoals enkele Valorisation Grants vanuit STW, de WBSO-regeling en enkele projecten die we met ISPT hebben uitgevoerd. Inmiddels zijn we in Brightlands Chemelot aan het opschalen. Een kostbare operatie die gefinancierd wordt door een seed fund en een publiek investeringsvehikel.’

Heeft u nog een nuttig advies, of adviezen voor start-up’s met betrekking tot het vinden van geschikte investeerders?

Festel: ‘Het is belangrijk om te zoeken naar passende industriële partners en deze samenwerkingsverbanden te gebruiken om de technologie op te waarderen. De Zwitserse ontwikkelaar van biobrandstoffen Butalco zette bijvoorbeeld een samenwerking op met de France producent van gist Lesaffre. Het bedrijf werd uiteindelijk verkocht aan Lesaffre dat, met de Butalco-technologie, marktleider kon worden op het gebied van de productie van gist voor lignocellulose-ethanol. Een ander aspect is het erkennen van de toenemende macht van Azië, en met name China. Azië heeft Europese technologieën nodig en er kunnen daar interessante industriële partners worden gevonden. Voorbeelden zijn de samenwerking van Autodisplay Biotech met een palmolieproducent uit Maleisië, die geïnvesteerd heeft in de eerstgenoemde onderneming.’

Van den Berg: ‘De belangrijkste tip: probeer de operationele kosten te dekken door projectwerk. Dan ga je gelijk verdienen. Wat je niet moet doen, is om jezelf met een zak geld op te sluiten in een lab en na een x-aantal maanden of jaren naar buiten te komen met jouw ‘liefdesbaby’. Hou frequent contact, bij voorkeur met partijen die moeten gaan werken met jouw product. Zo kun je tijdig bijsturen. Wij zaten oorspronkelijk op het spoor van microreactoren en hebben later bijgestuurd naar grotere reactoren, onder andere de spinning disc. Dat had deels te maken met procesonvolkomenheden bij de microreactoren en deels met een marktvraag naar een batchreactor die grotere volumes (dan een microreactor, red.) aankan.’