Lees verder

Vragen:

 

  1. In hoeverre sluit het wetenschappelijk onderwijs, lees de studenten die momenteel van de universiteiten komen, aan bij de behoeften van het mkb?
  2. Welke suggesties heeft u om deze aansluiting te verbeteren?
  3. Hebben mkb-bedrijven niet meer behoefte aan hbo- en/of mbo-studenten die meer praktijkgericht zijn?

 

Rodenburg:

 

  1. ‘Wetenschappelijke geschoolde werknemers zijn vaak gespecialiseerd. Ze weten alles van een bepaald deelgebied. Vaak gaan deze mensen naar grotere bedrijven of blijven ze op de universiteit om hun onderzoekswerk te continueren. Er zijn wel geschikte kandidaten, maar dan meer in technische opleidingen, waarbij de studenten een bedrijfsmatige kopstudie hebben gekozen, zoals bedrijfskunde of marketing. In het bedrijfsleven, zeker in het mkb, is het van belang dat je breed inzetbaar bent, bijvoorbeeld als hoofd R&D die een klein team aanstuurt, maar zelf ook mee uitvoert. Overigens hebben we in ons bedrijf regelmatig studenten van technische universiteiten binnen gehad in het kader van stageprojecten, waarbij ze werkten aan deelaspecten van onderzoekstrajecten. Hun inbreng is vaak wel van grote waarde.’
  2. ‘Mogelijk dat er een leerstoel Biotechnologie opgericht wordt, waarin de biobased economy aan de orde komt naast de basischemie en het wetenschappelijk onderzoek. Het is wel de vraag of deze ‘sector’ momenteel groot genoeg is om een leerstoel te rechtvaardigen. Het ‘inbouwen’ van hbo-elementen in het wetenschappelijk onderwijs lijkt me niet zinvol. Daar rij je het hbo mee in de wielen. Vergeet niet dat een deel van de afgestudeerde hbo-studenten hun opleiding voortzet op een universiteit. Deze groep zou idealiter de praktijk met de fundamentele kennis kunnen verbinden.’
  3. ‘Dit klopt. Ik zie ook dat de hogescholen hierop inspelen, onder andere door het opzetten van majors. Het kennisverschil tussen werkgever of leidinggevende in het mkb en de leerling/afgestudeerde is kleiner en minder bedreigend waardoor er een betere interactie ontstaat. Ook sluit de oplossingsgerichtheid van de hbo-er meer aan bij de wensen van de mkb. Het is opmerkelijk dat onze R&D-manager, een gepromoveerde scheikundige, zijn medewerkers uit het hbo recruteert.’

 

Heeres:

 

  1. ‘Het belang van de derde geldstroom voor universiteiten, geld uit het bedrijfsleven, is alleen maar toegenomen. Dat betekent dat universiteiten in hun onderzoek meer rekening zijn gaan houden met vraagstellingen binnen het bedrijfsleven. We proberen wel fundamentele diepgang te krijgen in deze trajecten. Vaak liggen aan de opdrachten algemeen geldende principes ten grondslag, waardoor we het breder kunnen trekken. Ik zie ook dat het wetenschappelijk curriculum wordt aangepast aan deze veranderende omstandigheden. Puur technologie is niet voldoende, je hebt ook bedrijfskundig inzicht nodig om een betere ‘fit’ met toekomstige werkgevers in de industrie te krijgen.’
  2. ‘Een betere aansluiting is er al, zeker voor de grotere mkb-ondernemingen. De kleinere bedrijven zijn vaak uitsluitend productiegericht en hebben vrijwel geen input vanuit de wetenschap. De grotere mkb-spelers met een eigen R&D-afdeling hebben dat wel. Met onze opleiding Technische Bedrijfskunde combineren we inhoudelijke kennis aan managementvaardigheden. Deze kunnen de studenten in een drie maanden durende stage in de praktijk brengen, waarbij ze werken aan de oplossing van een concreet probleem. Overigens stimuleert de universiteit ook de bedrijvigheid op de Campus, research-intensieve mkb-bedrijven zoals Syncom.
  3. ‘In zekere zin wel, al hangt het zoals gezegd wel af van de aard van het bedrijf. Meer productiegerichte ondernemingen zijn over het algemeen op zoek naar technisch personeel, vaak mbo- en hbo-ers, met een praktische inslag. Het gaat dan niet zozeer om fundamentele onderzoeksvragen met een behoorlijke diepgang. Bij onderzoeksgerichte bedrijven, ook in het mkb, kunnen doctorandi of ingenieurs wel degelijk hun ei kwijt. Het werkt wel naar twee kanten: het is niet alleen een kwestie van waar bedrijven behoefte aan hebben, maar ook waar werknemers zich thuis voelen.’