Lees verder
Bloembollen uit de tuinbouw leiden tot innovatieve producten in bijvoorbeeld de farmaceutische industrie. Telers in het Westland weten inmiddels hoe ze meer kunnen halen uit hun producten. Met dank aan het Kenniscentrum Plantenstoffen dat de primaire sector en afnemer bijeen brengt.
Niels van Haarlem

In het Westland zijn tal van initiatieven die moeten leiden tot een duurzamere tuinbouw. De tuinbouw heeft echter niet die gigantische volumes aan reststromen zoals in de akkerbouw. Uit bijvoorbeeld de jaarlijkse 220.000 ton stengelmateriaal uit paprika- en komkommerteelt blijft slechts zo’n 22.000 ton over, want de rest is water. Daar maak je de industrie niet blij mee.

Technisch is het goed mogelijk om uit de stengels van tomaten natuurlijk karton te maken, maar het aanbod aan materiaal is  onvoldoende om een echte productielijn op te zetten. ‘Maar wat we wel hebben, is een enorme variatie aan inhoudsstoffen. Daar moeten we de toegevoegde waarde uit halen’, zo vertelt directeur Leon Mur van Kenniscentrum Plantenstoffen.

Kansen in de niche

Twee jaar geleden opgericht, brengt het Kenniscentrum Plantenstoffen in Leiden teler en potentiële afnemers van plantaardige zijstromen bij elkaar. Het legt contacten met potentiële afnemers om te peilen aan welke bronnen precies behoefte is en brengt de tuinbouwondernemers die kunnen leveren, in kaart. Het centrum maakt een schets van de technische mogelijkheden en zoekt uit hoe de gewenste bronnen uit plantenstoffen gewonnen kunnen worden.

‘We richten ons nu vooral op de zijstromen van bestaande teelten. Daarbij gaat het met name om stengels en bladeren van vruchtgroenten uit de glastuinbouw, klasse 3-producten uit de voedingstuinbouw, zijstromen uit de sierteelt en bloembollen. Maar denk ook aan nieuwe teelten en gewassen. Er is nog zoveel onbekend. Doelstelling is om zo vanuit de tuinbouwsector een bijdrage te leveren aan de biobased economy. Daarnaast willen we de kennis die we hebben opgebouwd rond plantenstoffen, ontsluiten zodat bedrijven inhoudsstoffen kunnen omzetten in concrete producten.’

Volgens Mur heeft het voor de tuinbouw weinig zin om te concurreren met bulkproducten als vitamine C. Daarvoor is de markt al veel te vol, het aanbod te groot en de marge voor de teler dus te klein. ‘De uitdaging ligt in het vinden van dat ene product met een hoge toegevoegde waarde. Denk bijvoorbeeld aan nieuwe antibiotica. Een hot item, want dieren zijn in toenemende mate resistent geworden door de reguliere antibiotica. Telers zijn dan ook enthousiast, staan te springen om mee te doen. Maar we zijn nog niet zover dat we nu al concrete toepassingen kunnen laten zien. Over pakweg tien jaar zal dat anders zijn en hebben we concrete voorbeelden hoe uit reststoffen nieuwe toepassingen met een hoge marge gemaakt kunnen worden.’

Holland Biodiversity

Inmiddels is van de top 10 gewassen wel bekend wat er aan inhoudsstoffen in zit. ‘Interessant zijn de vele exoten die in ons land geteeld worden. Daar weten we nog veel te weinig van af, maar die bieden een enorm potentieel. Maar hoe kunnen we die inhoudsstoffen commercieel exploiteren?’ Die vraag werd tien jaar terug ook gesteld door veredelaars en kwekers van bloembollen uit de bollenstreek en vormde de basis voor de oprichting van Holland Biodiversity. De oprichting was een directe reactie op de vraag naar narcissen voor de winning van Galanthamine, een geneesmiddel voor de behandeling van de symptomen van de ziekte van Alzheimer. Deze inhoudsstof komt in een hoog gehalte voor in de bol van sommige narcissen. Als medicijn wordt Galanthamine in tabletvorm al door de farmaceutische industrie op de markt gebracht, maar de productie is op basis van synthetische grondstoffen. Sinds een aantal jaar is het mogelijk die synthese te vervangen door grondstoffen van natuurlijke oorsprong. De productie begint bij een efficiënte manier van drogen en bewaren van de bollen, die vervolgens worden geëxtraheerd om Galanthamine te zuiveren. Dit proces maakt gebruik van superkritische koolzuur (scCO2). Hierdoor worden hoge zuiverheden bereikt en het gebruik van chemische, giftige en fossiele oplosmiddelen vermeden.

Speld in hooiberg

Inmiddels is Holland Biodiversity op meer terreinen actief. Het bedrijf levert plantenmateriaal en -extracten van een groot aantal bloembollen aan bedrijven in de farmacie, cosmetica, geur- en smaakstoffen, persoonlijke verzorging, agrochemicaliën, chemicaliën, biopesticiden, voeding en nutraceuticals.  Directeur Aletta Nieuwenhuijs is voorzichtig in haar woordkeuze, want het bedrijf staat op het punt met een innovatie naar buiten te komen. ‘Nee, ik kan nog echt niet zeggen wat het is. We zijn nu tien jaar bezig en het ontwikkelen van een nieuwe toepassing is een langjarig traject, waarbij we samenwerken met tal van universiteiten in binnen- en buitenland. We zoeken naar die ene speld in de hooiberg.’ Wel wil ze kwijt dat haar onderzoekers bezig zijn met het ontwikkelen van natuurlijke bestrijdingsmiddelen op basis van plantenextracten.

Kwaliteit

Uiteindelijk moeten alle extracten ontleed zijn. Een hele klus: wereldwijd bestaan er 250.000 plantensoorten die elk 30.000 verschillende inhoudsstoffen bevatten. Een interessant gegeven voor de farmaceutische industrie. Ongeveer een derde van de medicijnen heeft nu al een plantaardige oorsprong. Met de miljoenen inhoudsstoffen die nog onderzocht moeten worden, liggen hier kansen voor telers. Ook in ons land, want hier zijn zo’n 60.000 verschillende gewassen en alleen al 1200 verschillende typen narcissen. Bovendien onderscheidt ons land zich door de hoge kwaliteit.

Mur: ‘Gewassen uit Nederland zijn aantoonbaar beter dan uit China. We zijn met bloembollen begonnen en breiden nu uit naar vaste planten. Op dit moment bestaat onze bibliotheek uit zo’n 1400 extracten, dus we hebben nog een lange weg te gaan. Daarvoor roep ik telers op om hun gewassen beschikbaar te stellen. We hebben elkaar nodig.’