Lees verder
Eind 2017 zal de Amercentrale de helft van de warmte en elektriciteit produceren op basis van biomassa. Eigenaar RWE wil echter ook verder denken dan alleen warmte en elektriciteit. Daarbij nodigt het bedrijven, die biomassa willen verwaarden, uit om hun activiteiten op de Amercentrale te ontwikkelen. De Amercentrale kan en wil daarvoor graag haar faciliteiten en kennis en ervaring op het gebied van biomassa ter beschikking stellen.
Lucien Joppen

‘Binnen RWE denken we in termen van ‘beyond’ (verder dan, red.)’, stelt Mark Bouwmeester, business developer binnen RWE Generation NL, de Nederlandse tak binnen het bedrijf dat de bedrijfsvoering doet van de energiecentrales.

‘Dat betekent concreet dat we altijd een zet vooruit proberen te denken. In geval van feedstock, gaat de centrale nu over op biomassa om het verbruik van steenkool te verminderen. Dat zijn nu voornamelijk houtpellets uit landen als de VS, waar de bomen in productiebossen drie keer zo snel groeien.’

Maar Bouwmeester en zijn collega’s denken al verder dan hout en verder dan direct verstoken. ‘We zullen, als meer en meer hout gebruikt gaat worden om  klimaatdoelstellingen te halen, op den duur over moeten schakelen op laagwaardige biomassa – in een CO2-kringloop – als energiebron, zoals reststromen uit de agrifoodsector en biochemie.’

Duurzame biomassa

Inmiddels heeft RWE subsidie gekregen om de Amercentrale in Geertruidenberg voor de helft te laten draaien op houtachtige biomassa. In de loop van 2017 wordt de centrale aangepast zodat deze biomassa – net als de steenkool – tot poeder kan worden vermalen. Dat betekent concreet dat drie van in totaal zes maalinstallaties en de logistiek voor aanvoer van biomassa zullen worden omgebouwd voor houtpellets. Volgens de planning zal eind volgend jaar de centrale gaan draaien op 50 procent hout.

Bouwmeester benadrukt dat duurzaamheid van deze biomassastromen een essentiële voorwaarde is. RWE zal uitsluitend biomassa, gecertificeerd volgens de duurzaamheidscriteria gebruiken. ‘We willen niet in een discussie komen dat biomassa die we gebruiken, op een of andere manier de voedselvoorziening in gevaar brengt. Ja, we zijn geïnteresseerd in reststromen uit de agrifood, maar willen niet dat subsidies op reststromen leiden tot perverse prikkels in de keten. Je wilt immers niet dat energie een hogere waarde krijgt dan voeding.’

Biomassa naar chemie/materialen

De subsidie, die RWE zoals gezegd krijgt voor de Amercentrale, heeft een eindig karakter. Op een gegeven moment zal de centrale haar eigen broek op moeten houden. Vandaar dat RWE – ook hier – verder kijkt dan alleen warmte- en elektriciteitsproductie.

Bouwmeester: ‘Ons doel is om bedrijven aan te trekken die mee willen liften op de enorme biomassastroom die we gaan verwerken. De Amercentrale zal per jaar ongeveer 1 miljoen ton biomassa gaan verwerken. Gezien onze positie in de keten – we zijn ook een commodity trader -, kunnen we duurzaamheid, veiligheid, aanvoer, prijs en kwaliteit garanderen. Dat is ideaal voor bedrijven die deze biomassa om kunnen zetten in andere producten. Welke dat zijn? Nou, bijvoorbeeld biochar of C5 en C6-suikers richting chemie. Lignine, de reststroom uit raffinage, onderzoeken we als mogelijke biomassa stroom voor energie, maar is in de toekomst een interessante component voor routes richting bio-brandstoffen en bio-aromaten.’

RWE werkt, onder meer met Avantium en Corbion, in onderzoeksgroepen om houtachtige biomassa te raffineren, waarbij de suikers richting bioplastics kunnen worden omgezet en de lignine, zolang de alternatieven in ontwikkeling zijn, richting energie gaat.

Tussenstap

Bio park Amer heeft de ambitie, aldus Bouwmeester, om bedrijven aan te trekken die op basis van biomassa activiteiten op het Amercentrale terrein gaan ontwikkelen op demo- of pilotschaal. Op de Amercentrale kunnen reststromen worden meegestookt terwijl de bedrijven hun demo- en/of pilot installaties kunnen optimaliseren.

‘We zijn momenteel in gesprek met geïnteresseerde bedrijven. We richten ons niet op grootschalige biochemie, maar op de noodzakelijke tussenstap in de opschaling daar naar toe. Bedrijven die enkele tienduizenden tonnen biomassa per jaar converteren. De grootschalige chemie op basis van biomassa zien we eerder landen in de zeehavens, bijvoorbeeld in Rotterdam, of in gebieden waar enorme hoeveelheden biomassa op een relatief kleine afstand beschikbaar zijn. We zijn met havenbedrijven in zowel Noord als Zuidwest-Nederland betrokken bij het opzetten van bioraffinaderijen. De business case hiervoor ziet er vooralsnog gunstig uit.’

Meeliften

Op de vraag of biopark Amer een aanstroom van nieuwe bedrijven aan kan, antwoordt Bouwmeester met een voorbeeld: ‘Een installatie, die 20.000 ton biomassa per jaar verwerkt, heeft de grootte van ongeveer drie zeecontainers. Op de Amercentrale heeft RWE meer dan voldoende ruimte; oude centrales op het terrein zijn afgebroken en verwijderd. Het spreekt voor zich dat deze bedrijven, na eventuele wijzigingen in de vergunning, mee kunnen liften op de utilities op het biopark, zoals warmte, elektriciteit of stoom. We hebben de infrastructuur voor dergelijke biomassastromen en de verwerking daarvan tot warmte voor het Amerwarmtenet en elektriciteit. Zoals gezegd, zijn we al in gesprek met tal van bedrijven. Andere partijen die interesse hebben, worden van harte uitgenodigd hun interesse kenbaar te maken.’

De Amer Bio WKC (warmtekrachtcentrale) is de grootste installatie op het biopark Amer. Deze produceert 4000000 GJ aan warmte per jaar voor 33.000 huishoudens, bedrijven en tuinbouwkassen. Het piekvermogen van de centrale is 350 MWth en 625 MWe. Het aandeel van biomassa dat de centrale zal vewerken, zal circa 1100 kton per jaar bedragen in 2018. Daarmee speelt de Amercentrale niet alleen een belangrijke rol in de CO2-reductie, die de energie sector in Nederland moet realiseren.