Lees verder
Het Biobased Industries Public Private Partnership (PPP), zeg maar de opvolger van Bridge2020, gaat in 2014 van start, verwacht Dirk Carrez. Hij is directeur van de industriële tak van de PPP, het Biobased Industries Consortium (BIC), dat met het Joint Technology Initiative (JTI) voor Europese verankering van de biogebaseerde economie moet zorgen. Er moet een brug worden geslagen tussen onderzoek en productie en commercie. ‘De Strategische Innovatie Agenda van BIC definieerde hiervoor vijf waardeketens, die in 2020 allemaal minstens een ‘flagship’ productiebedrijf moeten hebben.’
Yves de Groote

‘Mogelijk in december, anders in februari volgend jaar stemmen de Europese lidstaten over het Joint Technology Initiative (JTI) Biobased Industries PPP binnen het Horizon 2020-kader’, weet Carrez. Dit bundelt meer dan 50 kleine tot grote internationale bedrijven uit verschillende sectoren, zoals landbouw, chemie, biotechnologie, agrarische en voedingsmiddelenindustrie, papier en energie.
‘Dit is zeker geen formaliteit. Pas na de goedkeuring door de lidstaten kunnen we daadwerkelijk van start gaan met het uitschrijven van de eerste calls voor innovatieprojecten. We verwachten niet dat we rood licht krijgen, maar lidstaten moeten wennen aan partnerships tussen de industrie en de commissie, waar de afzonderlijke lidstaten geen directe grip op hebben.’

Het industrieconsortium probeert om die reden de lidstaten te betrekken bij het initiatief. ‘We praten nu al regelmatig met de lidstaten en vragen onder meer hun advies voor het eerste werkprogramma.’

200 miljard in 2020

De Europese industrie was reeds meerdere jaren vragende partij voor een PPP met de Europese Commissie voor versterking van de biogebaseerde economie binnen de EU. Dit gebeurde onder leiding van EuropaBio (Europese organisatie van biotechnologiebedrijven), waar Dirk Carrez toen directeur was. ‘In de economische situatie met negatieve groei en stijgende werkloosheid zijn oplossingen nodig om de economie te stimuleren en werkgelegenheid te creëren om de belangrijkste maatschappelijke uitdagingen (een duurzame maatschappij, red.) aan te gaan.’ De transitie naar een biogebaseerde economie was en is een van de oplossingen met een ongekende mogelijkheid om economische groei en werkgelegenheid met plattelandsontwikkeling en duurzaamheid te verenigen, benadrukt Dirk Carrez. Volgens cijfers van het Wereld Economisch Forum zou de totale markt van de biogebaseerde economie in 2020 een totale waarde hebben van 200 miljard euro.

 

Vallei des doods

‘Europa is globaal gezien het zwakke broertje van met name de Verenigde Staten, Brazilië en sinds kort ook Azië’, stelt hij duidelijk. ‘De EU heeft weliswaar veel geïnvesteerd in onderzoeks- en ontwikkelingsprojecten en pilootprojecten die soms nog wel gesubsidieerd werden uit publieke middelen, maar daarna hield het op. Er waren echter geen middelen om de innovation death valley te overbruggen. Voor de verdere ontwikkeling van de innovatieketen, het commercieel produceren en vermarkten, ontbreekt het aan subsidiemiddelen.’
Dat is een heel verschil met bijvoorbeeld de Verenigde Staten. ‘We zien daar dat ministeries van landbouw en van energie hiervoor enorme, langlopende programma’s financieren met ettelijke miljarden, specifiek gericht op demonstratieactiviteiten, waar ook grote Europese bedrijven gebruik van hebben gemaakt en nog steeds doen.’ Dirk Carrez geeft een voorbeeld van een ander Amerikaans initiatief, het BioPreferred Program, dat overheden stimuleert om bij aankoop voor biogebaseerde producten te kiezen. Europa zou de VS moeten volgen, meent hij. ‘We moeten ons goed realiseren hoe groot die Amerikaanse markt is, aangezien die ook het leger omvat. Momenteel wordt er in de Amerikaanse Senaat een wetsvoorstel besproken dat een belastingverlaging voorstelt voor biogebaseerde chemicaliën.’ Brazilië is een ander verhaal. ‘Dit land doet vooral onderzoek naar de ontwikkeling van bioethanol en biomaterialen. Bedrijven worden aangetrokken door de grote beschikbaarheid van goedkope grondstoffen, in het bijzonder suikerriet.’

 

Wedloop aangaan

Om met gelijke middelen de wedloop in het bijzonder met de VS, maar ook Brazilië en Azië te kunnen winnen, is het bundelen van publiek-private middelen op Europees niveau cruciaal, benadrukt Dirk Carrez. ‘Hierdoor wordt het daadwerkelijk mogelijk om de door Europa gestimuleerde R&D-inspanningen te vertalen naar commerciële biogebaseerde productie in Europa.’

Een JTI is voor de Europese Commissie de enige mogelijkheid om langetermijn duurzame samenwerkingen op te zetten met de industrie. ‘Een PPP staat garant voor een stabiel, voorspelbaar en langetermijn kader dat investeringen door verschillende partijen aantrekt. De bedrijven binnen BIC hebben toegezegd om de komende zeven jaar 2,8 miljard euro te investeren. Samen met één miljard euro van Europa kunnen we gezamenlijk een duurzame, innovatieve en competitieve biogebaseerde industrie gaan ontwikkelen en groene ‘Made in Europe’-producten op de markt brengen.’ Tweederde (65 procent) van het budget gaat dan ook naar demonstratieprojecten en flagship productiebedrijven en een derde (33 procent) naar R&D-ondersteunende projecten. De rest (2 procent) wordt besteed aan overhead. ‘Het aantal stafmedewerkers bedraagt straks twintig en het bestuur zal uit tien personen bestaan: vijf bestuursleden vanuit de industrie en vijf bestuursleden vanuit de Europese Instellingen.’

 

Kentering in beleid

Het Biobased Industries Consortium zal zich focussen op vijf waardeketens. Carrez verwijst naar de Strategische Innovatie en Research Agenda (SIRA) die door het industrieconsortium is opgesteld.

Kort samengevat zijn de ketens: van lignocellulose tot biomaterialen, chemicaliën en brandstof; biomaterialen uit hout; biomaterialen uit landbouw; biomaterialen uit organisch afval en diversificatie van bio-energieproductie door geïntegreerde bioraffinaderijen.

‘Bij biobrandstof gaat het uitsluitend om de tweede generatie, de ‘advanced’ biobrandstoffen’, onderstreept Dirk Carrez, die tevens pleit voor een Europees level playing field voor bio-energie en biomaterialen in Europa. Dit komt de ontwikkeling van een duurzame maatschappij alleen maar ten goede. ‘In EU zien we nu dat de Hernieuwbare Energie Richtlijn bio-energie en biobrandstoffen sterk stimuleert door het stellen van specifieke doelstellingen voor 2020. Als we dan kijken naar hernieuwbare biochemicaliën of -materialen, ontbreekt dergelijke wetgeving.’

Carrez verwacht evenwel op middellange termijn een kentering in het beleid. ‘Onlangs heeft de Commissie beslist om de aanbevelingen van een adviesgroep voor marktintroductie en marktstimulering van biogebaseerde producten (het zogenaamde Lead Market Initiative voor biogebaseerde producten) verder uit te werken en te implementeren. Hiervoor is onlangs door de Commissie een nieuwe expertgroep voor biogebaseerde producten opgericht.’ Carrez was lid van de eerste en van de nieuwe werkgroep. ‘De ontwikkelingen gaan de goede kant op, maar traag.’ Hij maakt hier de vergelijking met de VS. ‘Daar gaan de ontwikkelingen veel vlugger.’

 

Aanvankelijk wantrouwen

Voor Carrez kan het BIC ook niet snel genoeg van start gaan.
‘Ik zal blij zijn als de eerste calls voor projecten worden gepubliceerd, die op korte termijn kunnen leiden tot de bouw van de eerste nieuwe fabrieken voor biogebaseerde producten in Europa in plaats van in de VS of een ander land buiten Europa.’ Hij heeft hoge verwachtingen van de samenwerking tussen de verschillende partijen en sectoren binnen BIC, hoewel er aanvankelijk wantrouwen en terughoudendheid was om samen met de EU in een bootje te stappen.

‘Een punt bij het samenwerken was vooral dat bedrijven uit verschillende sectoren, van verschillende grootte en actief in verschillende velden niet gewend waren samen te werken.’ Er was op een gegeven moment een kip-ei situatie. ‘De samenwerking binnen BIC was voor de Commissie een voorwaarde voor het opzetten van de PPP. Voorwaarde voor de bedrijven om samen te gaan werken en te investeren in een biogebaseerde economie was dan weer dat de EU met geld over de brug zou komen. De Europese Commissie heeft uiteindelijk de eerste stap gezet met een voorstel om een miljard beschikbaar te stellen.’ Vervolgens is binnen de BIC een grondige analyse uitgevoerd waarin ze zouden willen investeren en zo kwamen de bedrijven aan de 2,8 miljard. ‘Een deel van dit geld zou waarschijnlijk wel zijn geïnvesteerd, maar zeker niet in Europa. Dat gaat nu veranderen.’