Lees verder
ZLTO heeft begin dit jaar de interesse bij boeren en tuinders gepeild voor een voorlichtings- en opleidingsprogramma rondom biobased ondernemen. Bij de hiervoor georganiseerde voorlichtingsbijeenkomst bespeurde Ruud Hoosemans (ZLTO) veel behoefte aan kennis en uitwisseling van ervaringen.
Richard Bezemer

Ruud Hoosemans, programmaleider Bio-Economie bij ZLTO, vertelt dat hij van agrariërs regelmatig vragen krijgt als ‘wat houdt de biobased economy in?’ en ‘wat kan ik er mee doen?’.
‘Die ervaring was voor ons de aanleiding om met Ondernemerslift+, Hogeschool HAS en het Centre of Expertise Biobased Economy om de tafel te gaan zitten en te inventariseren wat we nog meer kunnen doen om de agrarische ondernemers wegwijs te maken in biobased ondernemen. Iedere partij heeft al het nodige in de aanbieding, van puur technologische kennis tot aan scholing in het innoveren en ondernemen. Maar de vraag was of dat voldoende is voor de boeren en tuinders om de stap naar biobased te zetten en dat ook nog eens succesvol te doen. We hebben besloten om eerst enkele regionale informatie- en voorlichtingsbijeenkomsten te organiseren, waar we ook direct de vragen en interesses van de bezoekers konden peilen.’

Van rijp tot groen

Van de vier geplande bijeenkomsten ging uiteindelijk alleen die in Den Bosch door, op 10 februari. Daar kwam een divers gezelschap op af. ‘Onder de kleine twintig deelnemers zaten enkele reeds succesvolle biobased ondernemers, maar ook akkerbouwers en veehouders die wilden weten wat zij vanuit hun dagelijkse praktijk konden doen. Verder waren er vertegenwoordigers van een waterschap en een gemeente die op zoek waren naar oplossingen om een en ander in een breder verband op te zetten. Al met al zorgde deze mix voor een geanimeerde avond, waarbij de deelnemers onderling veel ervaringen uitwisselden en nuttige contacten legden.’

De verschillende achtergronden van de deelnemers en de diversiteit van de vragen heeft één ding wel duidelijk gemaakt: je moet per individu maatwerk leveren in het voorlichtings- en opleidingsprogramma. ‘Standaard maatwerk noemen wij dit. Bij sommigen zal je moeten beginnen met te laten zien wat er mogelijk is, anderen hebben al een idee en zijn vooral gebaat bij technologische kennis. Ook zijn er veel vragen over het ondernemerschap.’

Belangrijk bij voorlichting is ook, zo hebben de organisatoren gemerkt, om relevante opleidingen in kaart te brengen. ‘We hebben enkele deelnemers doorverwezen naar de MOOC Biobased Economy Introduction van het Centre of Expertise Biobased Economy. Ook was er iemand die geïnteresseerd is in insectenkweek, die hebben we kunnen wijzen op de masterclass Insectenkweek van de HAS.’

Laaghangend fruit

Uit een inventarisatie bleek dat de deelnemers het meeste heil zien in de productie van biomassa. ‘Relatief laagdrempelige voorbeelden in dat kader zijn verwaarding van houtmaterialen voor nieuwe bouwmaterialen en/of regionale energiecentrales, bioraffinage van gras om daar eiwitextracten uit te halen voor veevoerder, productie of verwerking van eiwitten uit insecten voor kippenvoer. Maar ook ‘quick wins’ door te besparen op kosten spraken aan. Zo moeten bijvoorbeeld paprikatelers 30 tot 50 euro per ton betalen om de plantenresten af te laten voeren. Als je zelf iets met die biomassa kan (laten) doen, is dat afval juist van waarde voor de tuinder’, zegt Hoosemans.

Afwachtend

Eric-Jan van Trijen (Vatricom BV en BiomassaNederland BV), één van deelnemers aan de informatiebijeenkomst, stelt dat biobased business maar mondjesmaat van de grond komt. ‘De markt is een stuk verder dan drie jaar geleden, maar ik zie nog steeds een afwachtende houding bij veel boeren. Dat komt volgens mij in de eerste plaats omdat het qua volume nog niet interessant is. Het is allemaal te kleinschalig en dat rechtvaardigt de investering in tijd en geld niet. Bovendien – ik zeg het maar recht voor zijn raap – is voor de traditionele boer het echte ondernemen in de biobased economy niet weggelegd. Hij is in eerste instantie een teler en denkt en werkt productgericht. Maar het draait uiteindelijk om de markt. Om daar goed op in te spelen, heb je pionierende ondernemers nodig, die ook andere specialisten kunnen aansturen. Het lukt je niet om in je eentje een project van de grond te krijgen. Daarvoor moet je als teler binnen de keten samenwerken met partners.’

Houtpellets.nl

Van Trijen is, naast op het ouderlijk, traditioneel akkerbouwbedrijf, al zeven jaar actief als biobased ondernemer en weet als geen ander hoeveel inspanning het kost om een markt te ontwikkelen. Gestart vanuit de wormenkweek voor visvoer is hij overgeschakeld op het verpakken en verkopen van houtpellets voor biomassaverwarmingsketels. ‘Zo’n kachel had ik al staan voor het verwarmen van de wormenkweekruimte. Toen ik stopte met de wormen heb ik eerst de verpakkingslijn in de schuur uitgebreid en van daaruit de lokale verkoop gestart. Dat is uitgegroeid tot een bijna landelijk netwerk van dealers die via het platform www.houtpellets.nl kunnen worden gevonden. Inmiddels ben ik met een aantal andere bedrijven Biomassa Nederland gestart, de gelijknamige website is binnenkort operationeel.’

Meerwaarde op het erf

Tussen wat Van Trijen doet en traditioneel boeren ligt nog een heel scala aan biobased mogelijkheden. Hoosemans: ‘Boeren moeten er wel voor waken dat ze niet in de valkuil stappen van alleen goedkoop volume leveren, want dat doen ze nu ook al vanuit de bestaande professie. Simpel gezegd: of ze nu worden gebruikt voor suikerklontjes, diksap of biopolymeren, de boer krijgt geen cent meer voor zijn bieten. De meerwaarde wordt meestal verderop in de keten gecreëerd. Om daarvan te profiteren, kun je mee optrekken in het ondernemerschap. Maar dat is niet voor iedereen weggelegd. Alternatief is dan om de meerwaarde dichter bij het erf te creëren, bijvoorbeeld door te investeren in een biogasinstallatie. Maar ook dat moet je niet onderschatten. Wil je dat goed doen, dan moet je bijna de skills van een procesoperator hebben. Dus ook hier geldt: weet waar je aan begint!’

Pragmatisch

Het ‘weten waar je aan begint’ is ook het pragmatische uitgangspunt voor het vervolg van de inspanningen van ZLTO, Ondernemerslift+, HAS Hogeschool en het Centre of Expertise Biobased Economy om te komen tot een voorlichtings- en opleidingsprogramma op maat. Hoosemans: ‘De agrarische ondernemers moeten zelf gaan kijken wat zij kunnen met hun biomassa. Om dat te katalyseren, help je ze met een praktijkgericht trainingsprogramma. Met de kennis en de inzichten die ze daaruit halen, kunnen ze stappen zetten richting innovatie. Om boeren en tuinders de kans te geven hierbij aan te haken, organiseren we voor de zomer nogmaals een informatiebijeenkomst.’