Lees verder
De Bio-based Industries Joint Undertaking (BBI-JU) heeft onlangs een derde call gepubliceerd, met ruimte voor drie flagships op het vlak van zijstroomvalorisatie in de voedingsmiddelenindustrie en de ontwikkeling van nieuwe plastics of chemische bouwstenen.
Lucien Joppen

Volgens Dirk Carrez, directeur van het Bio-based Industries Consortium (BIC), heeft het BBI-programma nu, drie jaar na de start, een duidelijk omslagpunt bereikt. BIC is een conglomeraat van ongeveer 70 bedrijven en 150 onderzoeksinstellingen en samen met de EU financier van BBI-JU. De Europese Commissie stelt tot 2020 1 miljard euro beschikbaar, en de industrie zelf zal daar nog eens 2,7 miljard euro bijleggen. Het partnerschap mobiliseert investeringen in innovatieve faciliteiten en processen die hoogwaardige biobased producten fabriceren, en in onderzoek naar bioraffinage en demonstratieprojecten.

Dit geld zal worden geïnvesteerd in vijf waardeketens: de route van lignocellulose naar geavanceerde biobrandstoffen, biobased chemicaliën en biomaterialen, nieuwe generatie waardeketens in de bosbouw, nieuwe generatie waardeketens in de landbouw, nieuwe waardeketens van (organisch) afval en geïntegreerde bioraffinaderijen voor energie, pulp en chemicaliën.

Duurzame feedstock


Sinds de eerste twee calls zijn diverse projecten in werking gezet, nadat ze waren goedgekeurd door het BBI-bestuur. First2run en Provides zijn hier twee mooie voorbeelden van. Het eerste project, onder leiding van Novamont, richt zich op nieuwe generatie waardeketens in de landbouw. Carrez: ‘De industrie is geïnteresseerd in biomassa als grondstof, maar duurzaamheid is de hoofdzaak, met name in Europa en de VS. Dus komen hier gewassen bij kijken die niet concurreren met voedsel – ook in termen van landgebruik. In dit project wordt de technologische, economische en milieutechnische duurzaamheid van de industriële verwerking van onderbenutte oliegewassen (kardoen) onderzocht. Deze gewassen bevatten biologische monomeren en esters die worden omgezet in bioproducten, zoals biosmeermiddelen, cosmetica en bioplastics.

Provides is gericht op waardeketens in de bosbouw, om precies te zijn voor de ontwikkeling van deep eutectic solvents die op een milde manier lignine, hemicellulose en cellulose kunnen scheiden. De voordelen: minder chemicaliën, lagere verwerkingskosten en betere kwaliteit van het eindproduct.

Zijstromen van de voedingsmiddelenindustrie


Voor de derde call ligt de nadruk – in termen van flagship-projecten – op nieuwe chemische bouwstenen of plastics en zijstromen van de voedingsmiddelenindustrie. Carrez: ‘Deze call is nog maar net geopend, en het is dus nog te vroeg om iets te kunnen zeggen over de voorstellen omdat veel daarvan nog moeten worden ingediend. Wat ik wel kan zeggen is dat de voedingsmiddelenindustrie als geheel veel interesse in dit onderwerp heeft laten blijken, en dat verbaast mij niets. Het is een volwassen sector die grote hoeveelheden biomassa te verwerken krijgt, zowel eetbaar als niet-eetbaar.’

In de EU wordt per jaar zo’n 100 miljoen ton aan afval en restmateriaal van de voedselverwerkende industrie gegenereerd, waarvan ongeveer 38 procent tijdens de verwerkingsfase. Deze plantaardige en dierlijke afvalstromen of bijproducten zijn op dit moment niet bruikbaar of worden onderbenut. Vandaar de economische en ecologische drijfveer om hogere valorisatie van deze zijstromen op industriële schaal te verkennen.

MKB in meerderheid


Carrez zegt dat de BBI-JU, drie jaar na de start, een omslagpunt in de EU heeft bereikt. ‘Het BIC had 30 leden in 2013, nu hebben meer dan 200 publieke en private partners zich bij het initiatief aangesloten. Wat betreft deelname van bedrijven is het MKB in de meerderheid. Als voorbeeld; van het totale aantal deelnemers in de voorstellen die zijn aangenomen voor financiering, is het percentage MKB’s 37 procent. Deze ondernemingen houden zich over het algemeen bezig met de ontwikkeling van technologieën of de ontwikkeling van nieuwe, innovatieve producten.’

Er is ook meer interesse vanuit biobased (regionale) clusters verspreid over Europa. In het begin waren vooral de clusters in Noordwest-Europa, het Verenigd Koninkrijk, België, Frankrijk, Duitsland en Nederland erbij betrokken. ‘Nu zien we dat ook biobased clusters in andere delen van Europa gaan meedoen. Uiteindelijk zijn ook andere sectoren in de industrie (zie de eerder vermelde voedselverwerkende industrie) geïnteresseerd geraakt in de mogelijkheden die de bioeconomie te bieden heeft.’

Nieuwe waardeketens


Volgens Carrez ligt de echte toegevoegde waarde van BBI in het bijeenbrengen van verschillende sectoren en industrieën. ‘Dit leidt tot de creatie van nieuwe waardeketens, waarbij verschillende partners samenwerken binnen een bepaald project. Met deze call voor 2016 zijn nieuwe gebieden geïntroduceerd, zoals onderzoeksthema’s rond algen en andere aquatische biomassa, demonstratieprojecten gericht op variëteit in industriële gewassen en nieuwe bronnen van biomassa zoals vast stedelijk afval of flagship-projecten gericht op afvalstromen en bijproducten van de voedselverwerkende industrie.’