Lees verder
In het door Biorizon geïnitieerde BIO-HArT-programma is ruimte voor bedrijven om te participeren door middel van het toepassen en valideren van monsters van biobased aromaten. Momenteel hebben vier bedrijven al toegezegd, aldus Joop Groen van TNO/Biorizon.
Den Haag

BIO-HArT staat voor ‘Biorizon Innovatie en Opschaling van Hernieuwbare Aromaten Technologie’. Eind 2018 moet dit gezamenlijke, grensoverschrijdende onderzoek resulteren in werkende procesopstellingen om kilo’s proefmonsters te kunnen produceren voor de industrie. De bedrijven gaan vervolgens met deze kilo’s aan de slag om deze te gebruiken voor de proefproductie van smeermiddelen, coatings en polymeren.

Met de bovengenoemde applicaties houdt het overigens niet op. Ook kleefmiddelen en (platform)chemicaliën behoren tot de mogelijkheden. ‘Er is een reële kans dat we, naast de vier bedrijven, nog meer ondernemingen aan ons kunnen binden. We staan absoluut open voor suggesties uit het bedrijfsleven.’

 

Zwaartepunt

Het budget van BIO-HArT bedraagt circa 6 miljoen euro voor de komende 3 jaar, exclusief de bijdrage vanuit het industrieconsortium. Het zwaartepunt van dit budget ligt op de route suiker-bio-aromaten, gevolgd door onder meer een directe route vanuit lignine naar bio-aromaten. Daarnaast is er binnen BIO-HArT ook aandacht voor bioraffinage (lignine en C5/C6-suikers).

Het doel is nu om in de komende 3 jaar de winnende business cases uit te filteren, aldus Groen. Vervolgens worden deze vanaf 2019 opgeschaald tot demoschaal, waarna in 2025 de eerste commerciële productie plaats kan gaan vinden.

 

Grensoverschrijdende samenwerking


Projectcoördinator en mede-initiator van Biorizon TNO werkt in dit project samen met het Vlaamse VITO (tevens mede-initiator van Biorizon), Avantium, Chemelot InSciTe, Universiteit Antwerpen, KU Leuven, Bio Base Europe Pilot Plant, Technische Universiteit Eindhoven, Universiteit Maastricht en DSM ChemTech Center. Daarnaast zal er nauw worden samengewerkt met grondstofleveranciers, producenten en verwerkers van aromaten, eindgebruikers, kennis- en onderwijsinstellingen en de private sector.