Nu zijn biobased biomedische materialen niet nieuw. Al eeuwen wordt bijvoorbeeld linnen of katoen gebruikt voor verbandmiddelen, grotendeels vanwege de absorberende eigenschappen. In dit artikel gaat het niet zozeer om de gangbare biomedische materialen, maar de ‘nieuwe generatie’ met de nadruk op biopolymeren die hun fossiele tegenhangers kunnen vervangen. ‘Het grootste deel van biomedische materialen – materialen die in het menselijk lichaam worden ingezet bij het genezingsproces – zijn van fossiele origine’, zegt Menno Knetsch, associate professor Biobased Materials aan de Universiteit van Maastricht. ‘Daarnaast worden metaal-legeringen en siliconen gebruikt. Enkele voorbeelden zijn: buikmatjes van PP, catheters van PU, metalen stents of metaallegeringen voor kunstheupen.’
Patiënt voorop, duurzaamheid geen thema
Wat betreft biopolymeren en/of biocomposieten is de spoeling nog wat dun, aldus Knetsch. ‘PLA is inmiddels wel ingeburgerd, bijvoorbeeld voor orthopedische implantaten (o.a. schroeven) of oplosbare hechtdraden. Doordat de afbreekbaarheid van PLA kan worden gestuurd, is het bij uitstek een materiaal dat kan worden ingezet voor tijdelijke oplossingen, zoals geneesmiddelenafgifte binnen het lichaam. In geval van de twee eerstgenoemde applicaties voorkomt het een tweede operatie om de materialen te verwijderen.’
Het laatste illustreert de belangrijkste drijfveer achter de ontwikkeling van biomedische materialen. Het gaat de medische stand niet om welke materialen worden gebruikt, maar wat de implicaties zijn voor de patiënt. ‘Duurzaamheid of de CO2-footprint spelen geen enkele rol’, aldus Knetsch. ‘Deze materialen worden enkel en alleen beoordeeld op hun eigenschappen en rol in het behandeltraject.’
Lees het complete artikel: Onderscheid op functionaliteiten.